Menandros van Efese

Tyrus betaalt tribuut aan Salmanasser III (British Museum)

Ik rondde vorige week een reeks blogposts af over de discussie, in Israël, over de prioriteit van de archeologie dan wel de geschiedenis bij het vaststellen van wat er tussen pakweg 1300 en 900 in het land is gebeurd. Dat is het minimalisme-maximalisme-debat, en een verkorte versie van het stuk verscheen vandaag op kennislink.nl.

Mijn argumentatie sneed zichzelf overigens in de staart. Ik concludeerde namelijk dat de monumentale gebouwen uit de Vroege IJzertijd niet kunnen zijn gebouwd door Salomo, omdat ze worden gedateerd ná diens regering, waarvan de Bijbel suggereert dat het zou gaan om 970-931. De archeologische datering van de gebouwen suggereert dat het bijbelse verhaal zwakke punten heeft (en dat denk ik ook), maar als dat zo is, waarom aanvaard ik dan wel de chronologie? Kan het niet zijn dat het chronologische skelet te lang is, dat David en Salomo later leefden dan aangenomen, en dat we de monumentale gebouwen dus wél aan ze kunnen toeschrijven?

Toen ik erover blogde, wees ik erop dat er een onafhankelijke bevestiging was voor de bijbelse chronologie: de campagne van farao Shoshenq, die in de Bijbel wordt genoemd. ’s Konings regeringsjaren zijn ruwweg bekend, en daarmee is er één synchonisme. Maar hoe ruwweg is ruwweg? De tiende eeuw is in Egypte op z’n zachtst gezegd chaotisch. Als de koningslijsten van Juda en Israël nu eens  dertig jaar te lang zijn, en Shoshenq eveneens dertig jaar te vroeg gedateerd is geweest, ligt alles ineens heel anders. Elegant is het niet, en bovendien is het invoeren van twee hulphypothesen in strijd met het Scheermes van Ockham, maar het kan de problemen oplossen.

Omdat ik mijn acht blogstukjes de problemen meer wilde schetsen dan oplossen, heb ik dit buiten mijn verhaal gelaten. Stomtoevallig ontdekte ik gisteren dat er mogelijk nog een ander synchronisme bestaat voor de bijbelse chronologie: de jaartelling van de stad Tyrus, waarover ik momenteel enkele webpagina’s aan het schrijven ben (foto’s al online, hier).

In de eerste eeuw na Christus schreef de Joodse historicus Flavius Josephus zijn Joodse oudheden, waarin hij de geschiedenis van zijn volk navertelde. Hij baseerde zich op de Bijbel, maar voegde informatie toe uit andere bronnen, als die zijn verhaal konden versterken. Daarbij citeert hij ook een zekere Menandros van Efese, die Fenicische bronnen zou hebben geraadpleegd.

Dit kan een literaire fictie zijn, en aanvankelijk nam ik het niet helemaal serieus. Later realiseerde ik me dat niemand betwijfelt dat andere door Josephus geciteerde auteurs, zoals Manethon en Berossos, echt hebben bestaan; Menandros dus ook. Er kan met zijn teksten zijn gerommeld, maar ik zie op dit moment geen dwingend bewijs waarom Josephus zijn chronologie van Tyrische koningen niet inderdaad kan hebben overgenomen uit Menandros, en zo uit een Fenicische bron.

Het springende punt is nu dat er 155 jaar zouden zijn verstreken tussen het eerste regeringsjaar van Hiram en de stichting van Karthago. Omdat de tempel in Jeruzalem gebouwd zou zijn in het twaalfde jaar van Hiram, en de Bijbel deze gebeurtenis dateert in het vierde van Salomo, hebben we een tweede synchronisme, mits we de stichting van Karthago kunnen dateren.

Daarvoor bestaan twee theorieën. De ene plaatst de gebeurtenis in 814, de ander in 825, en dat wil zeggen dat Hirams eerste regeringsjaar 969 dan wel 980 is. Hiram 12 = Salomo 4 wordt dan 958 resp. 969, waarna Salomo’s eerste  regeringsjaar 961 resp. 972 wordt. Dit laatste is maar twee jaar meer dan de bijbelse datering; het eerste is negen jaar minder. Vooral het feit dat de match niet perfect is, is vertrouwenwekkend: de cijfers zijn dus niet ontleend aan de bijbelse chronologie, maar onafhankelijk daarvan.

Kortom, als Menandros is wie hij lijkt te zijn, dan hebben we te maken met een onafhankelijke chronologie die de bijbelse ruwweg bevestigt. Dat vergroot de archeologische puzzel, maar bevestigt dat Salomo en Hiram historische en dateerbare personen zijn.

Tot hier en niet verder. Morgen weer een stukje over Lugdunum Batavorum, en overmorgen ook. Tenzij er iets gebeurt waarover ik de wereld weer iets wil toeroepen.

Deel dit:

3 gedachtes over “Menandros van Efese

  1. MNb

    In dit verband had ik nog een andere vraag; mijn excuses als die al beantwoord is, dat heb ik dan gemist.
    U werkt met gehele jaartallen en probeert dus, iig impliciet, de monumentale gebouwen uit de Vroege IJzertijd op een jaar vast te pinnen. Dat veronderstelt dat die gebouwen ook binnen een jaar gebouwd zijn. Maar dat vind ik helemaal niet zo voor de hand liggen.
    Stel nou dat de bouw van die dingen een jaar of tien (dit getal komt uit mijn duim) geduurd heeft? Dan mogen we ook niet verwachten dat de verslagen als die uit het OT en van FJ veel nauwkeuriger dan die tien jaar zijn.
    Is er iets zinnigs te zeggen over de bouwduur in die tijd? Zo ja, dan zult u dat moeten verdisconteren.

  2. Kees van Hage

    Ik (promovendus Joodse Studies aan de UvA) heb in een college geleerd dat er voor het bestaan van koning Salomo geen bewijs is en dat hij mogelijk het ideaalbeeld van een koning is in plaats van een historische figuur.

    1. Dat is inderdaad mogelijk, en daarom is Menandros zo relevant. Let overigens op: de conclusie van de discussie over de lage en hoge chronologie voor het IJzer I/IIa, stelt de historiciteit van Salomo zélf niet ter discussie. Wel het karakter van zijn heerschappij. Zie daarvoor die acht blogposts over de Israëlische archeologie.

Reacties zijn gesloten.