Pas op de plaats

Gevelsteen (Oudezijds Achterburgwal, Amsterdam)

Van hard werken, zo zegt men, is nog nooit iemand doodgegaan. Dat is onzin. Mensen moeten niet te lang te hard werken. Workaholics zijn een gevaar voor zichzelf, voor hun product en voor anderen. Verhalen over mensen die zestig uur per week werken schijnen pure mythologie te zijn, al zijn er natuurlijk mensen die zestig uur op hun werk aanwezig zijn. Of zestig uur kunnen factureren.

Ik weet van mezelf dat ik minder uren per week kan werken dan de gemiddelde Nederlander, wat niet zo erg is omdat ik betrekkelijk goedkoop woon. Ik heb wat meer momenten nodig om mijn geest te ontspannen dan u. Dit blog is één voorbeeld: ik ben er gelukkiger van geworden dat ik elke dag ontspannen kan beginnen, zittend achter de computer, met een boterham en een mok koffie erbij. Een ander voorbeeld is dat ik niet kan zonder siësta. Op kantoor in Zutphen, waar ik natuurlijk geen dutje kan doen, zijn mijn collega’s al gewend aan mijn hoge cafeïne-inname. Toch val ik in de trein naar huis steevast in slaap.

Desondanks heb ik in tijden niet met zoveel plezier aan iets gewerkt. Het is ontzettend leuk het nieuwe blad Ancient History Magazine te zien groeien. Ik doe allemaal dingen voor het eerst: kopij redigeren in het Engels, tekenaars begeleiden die illustraties maken en inmiddels ook bedankjes schrijven voor facturen. Andere zaken boeien me inhoudelijk. Denken over de informatiedosering: welke informatie heeft een lezer van dit type tijdschrift op welk moment nodig? Denken over de opmaak, die voor een wat conservatieve doelgroep traditioneler is dan in bijvoorbeeld de New Scientist. Het aardige is dat ik collega’s heb die eventuele problemen herkennen en, als ze de oplossing niet gelijk zien, in elk geval begrijpen waar het om gaat.

Een deel van mijn oude werk was al afgestoten. Ik had al besloten geen boeken meer te schrijven, want dat is in ons taalgebied zinloos geworden. Ik geef minder cursussen en begeleid minder reizen, en dat is goed, want nu beleef ik er wat meer plezier aan.

Toch staat de boog momenteel behoorlijk gespannen, waardoor bijvoorbeeld de vernieuwing van de Livius.org-website stil is komen liggen. Mijn familie en vrienden zie ik ook minder dan ik zou willen. De afgelopen weken was de rek er een beetje uit en nu ik weer wat overzicht krijg, denk ik dat ik een paar dingen zal moeten gaan laten.

Pas op de plaats dus. En ik ben de enige niet. Ik zie mijn vrienden nauwelijks om de doodeenvoudige reden dat ook zij het allemaal drukker hebben dan echt goed is. Twee ervan hebben al een tijdje overspannen thuis gezeten. Maar goed, we hébben tenminste werk en in elk geval ik beleef er momenteel plezier aan.

***

U vraagt zich af waarom ik dit soort persoonlijke dingen schrijf. Eigenlijk is dat om een antwoord te geven aan iemand die me vroeg een boek te recenseren. Die verzoeken krijg ik wel vaker en ik vind zo’n blijk van vertrouwen doorgaans leuk genoeg om erop in te gaan. Maar ik heb momenteel nog een enorme stapel te bespreken boeken liggen en daar is sinds ik daarover schreef nog het een en ander bij gekomen: twee boeken die ik uit wil hebben voor de komende reis naar Oezbekistan, een essaybundel die ik zal recenseren voor Sargasso, een overzichtswerk dat ik had gemist bij het schrijven van Israël verdeeld en twee boeken die ik nog moet bespreken voor Ancient History Magazine. Daarnaast ligt er een nieuw handboek papyrologie dat ik moet lezen om mijn vakkennis op niveau te houden. Méér lezen, dat kan gewoon niet, zelfs al heb ik elke week verschillende uren stuk te slaan in de trein naar Zutphen.

Deze blog zal doorgaan, want ik vind het ontspannend om te schrijven en kan hierdoor mijn eigenlijke werk beter doen. Maar als ik eens een dagje oversla, dan weet u hoe het komt.

Deel dit:

8 gedachtes over “Pas op de plaats

  1. Oh ja, de herkenbaarheid is groot! Prijs jezelf gelukkig dat je zó onafhankelijk bent, dat je in de positie bent je eigen werkdruk te reguleren. Je overspannen vrienden zullen waarschijnlijk niet in die positie zitten/hebben gezeten.
    In mijn werk zie ik een groeiend aantal collega’s nog voor zij zestig zijn(!) een houten jas aan krijgen. Desondanks wordt het mij van allerlei kanten kwalijk genomen als ik de stelling poneer dat het niet agressie van passagiers is, die het werk van buschauffeurs zwaar maken, maar de ridicule werkopvatting van diensten- & roostermakers. Ik ga er vanuit dat vergelijkbare idioterie zich ook in andere sectoren voordoet. Daarom: prijs jezelf gelukkig!

    1. Busshowfeur:

      In mijn werk zie ik een groeiend aantal collega’s nog voor zij zestig zijn(!) een houten jas aan krijgen.

      Naarmate we ouder worden neemt de kans op overlijden natuurlijk sowieso toe. Dat is helaas de ijskoude, glasharde logica. We hebben het ermee te doen.

      Jammer is het wel dat sommige mensen alleen kijken naar statistieken en gemiddelden. “We” worden “met z’n allen” steeds ouder, zeggen ze dan. Om te beargumenteren dat de pensioenleeftijd omhoog moet bijvoorbeeld. Ze houden dan even geen rekening met het feit dat heel veel mensen de pensioengerechtigde leeftijd helemaal niet zullen halen, of überhaupt niet in florissante gezondheid.

  2. Wies de Winter

    Vanmorgen stond ik met mijn collega Aisha bij het koffieapparaat en nog voor ik iets gezegd had zei ze vermoeid: niet doen, ajb, niet doen. Ik glimlachte begrijpend, ze was natuurlijk de hele morgen al aan de tand gevoeld over de aanslagen door onze botte collega’s, waardoor ze noodgedwongen in haar schulp gekropen was.
    Ik vertelde haar van je mooie blog en over de woordenmoraal waar het gister over ging en mijn antwoord wat zomaar in mij opgekomen was een beetje naast het onderwerp misschien maar voor mijn gevoel ook juist er middenin. We gingen zitten aan een tafeltje en Aisha vertelde wat zij dacht dat het eerste woord was en het tweede. Adam, zo zei, ze begreep het leven zonder woorden.
    Eigenlijk was Muhammed het eerste symbool van waaruit de eerste drie woorden ontsprongen van waaruit de taal werd verspreid. Deze eerste drie woorden zijn: vrouwen, geur en gebed. Een prachtige uitleg volgde die ik jullie in het kader van het blog wil onthouden.

    ps. We denken erover om samen één abonnement te nemen op het ongetwijfeld leerzame tijdschrift.
    Voor mij iets makkelijker dan voor Aisha, daar ze al haar financiële uitgaven boven een bepaald bedrag eerst bespreekt met haar man.

    1. Dat doe ik nu ook, al is het een tijdschrift. Schrijven over oude geschiedenis in het Nederlands is echter pompen met de kraan open. Het is totaal zinloos zolang kwakhistorici niet worden tegengesproken en de universiteiten geen dieper niveau van informatieoverdracht scheppen, zoals andere wetenschappen doen.

  3. Bert Koster

    ”Een ander voorbeeld is dat ik niet kan zonder siësta. Op kantoor in Zutphen, waar ik natuurlijk geen dutje kan doen,…..Ik ben daar niet zo zeker van! Een decennia geleden was ik bij een cliënt waar zo omstreeks 13.00/14.00 uur een raam van de deur was geblindeerd. Op mijn nieuwsgierig vraag waarom dat was, was het antwoord: dan ‘dan doe ik mijn siësta..’! Dit was algemeen bekend en getolereerd door betreffende management. De persoon in kwesite voelde zich daar bijzonder goed bij en presteerde ’s middags beter (volgens zijn zeggen). Zou kunnen, ik meen eens ergens gelezen te hebben dat personen die daar voor gestudeerd hebben, eveneens deze mening – van een middag siësta, bedoel ik – zijn toegedaan. Dus: breng de siësta nog eens ter sprake!
    Anders toch wel veel plezier in de middagarbeid.

Reacties zijn gesloten.