Muurkroon

@@
Aššur-šarrat (Pergamonumuseum, Berlijn)

Aššur-šarrat, wie kent haar niet? U herkende de echtgenote van de Assyrische koning Aššurbanipal (r.668-631) hierboven natuurlijk meteen. Het reliëf is te zien in het Berlijnse Pergamonmuseum. Het leuke is haar kroon, die de vorm heeft van een stadsmuur: een motief dat de Assyriërs hebben overgenomen uit Elam ofwel het zuidwesten van het huidige Iran. De oudste mij bekende afbeelding van een vrouw met een stedenkroon is te zien in Naqsh-e Rustam en dateert misschien uit de achtste eeuw v.Chr.

Griekse kunstenaars vonden het motief wel geinig. Zo rond 300 v.Chr. nam Eutychides van Sikyon het over toen hij het beroemde beeld van de Tyche van Antiochië maakte, een kunstwerk dat op zijn beurt model stond voor de beelden van de beschermgodinnen van andere steden. In de “kleine tempel” van Baalbek (die overigens groter is dan het Parthenon in Athene) zijn de steden die aan de bouw hadden meebetaald, gepresenteerd door vrouwenportretten met muurkronen. Ik heb ook wel eens beelden van de Artemis van Efese gezien met zo’n kroon. Ook Kybele draagt er wel eens een.

Ik ken geen middeleeuwse afbeeldingen van dit type – ik heb er ook nooit naar gezocht – maar het motief duikt zeker weer op in de Renaissance. Op het paleis op de Dam is een afbeelding van de Amsterdamse stedenmaagd, voorzien van muurkroon. Ik twijfel er niet aan dat andere steden die ook hebben.

Nog een apart voorbeeld: Romeinse commandanten konden de eerste soldaat die een vijandelijke stadswal beklom, belonen met een muurkroon. Dat had ik, in de macho-wereld die een legioen moet zijn geweest, niet verwacht: het zijn anders immers altijd vrouwen die zo’n kroon dragen. Dit gebruik van een vrouwelijk attribuut in een verder uiterst mannelijke context staat echter niet op zichzelf. Bij de cavalerieoefeningen die bekendstaan als de hippika gymnasia waren er altijd ruiters die zich uitdosten als amazones. “Gender bending” was in de Romeinse legers blijkbaar zo ongebruikelijk niet en wellicht vond men verwijfdheid wel heel masculien – “are you man enough to be a woman?”, zoals Jayne County het zou hebben gezegd.

[Dit was de 148e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

6 gedachtes over “Muurkroon

  1. mnb0

    Bah, verwijfdheid bestaat toch alleen maar in “the eye of the beholder”. Het krijgt pas een valse schijn van objectiviteit als er een heleboel van zulke beholders zijn.

    1. Ja, toen ik dit schreef, dacht ik dat ook, en ik heb een pointe overwogen over hoe wij onze vrouwelijkheids/mannelijkheidsnoties projecteren op het verleden. Dat zou ook mooi hebben aangesloten op dit stukje http://mainzerbeobachter.com/2015/11/13/oudheidkundige-prietpraat-2/. Maar ik denk dat er in de Oudheid zeker heel veel beholders zijn geweest die een muurkroon of een amazone-masker herkenden als specifieke vrouwenattributen. Ook voor Romeinse begrippen dus gender-bending.

      1. mnb0

        Ah, dat vind ik interessant. Dankjewel. Want amateur die ik ben, ik had daar eigenlijk geen idee van.

  2. Dirk

    Ik ben er niet van overtuigd dat de muurkroon als militaire decoratie als een vrouwelijk attribuut werd beschouwd omdat beschermgodinnen van een stad die ook droegen. Kan het niet als een stedelijke attribuut beschouwd zijn? Muurkronen waren voorbehouden voor personen die een bijzondere band hadden met een stad (veroveraars of beschermgoden), en als het om goden ging, waren dat vaak godinnen. Er is voor mij geen noodzakelijke connectie of associatie tussen de soldaat en de godin.

  3. Oom Paspasu

    De vrouw van Assurbanipal heette Libbāli-šarrat, “De Stad is koningin”, waarbij met Libbāli inderdaad de stad Aššur bedoeld wordt. Ik vind in de Prosopography of the Neo-Assyrian Empire 1/II geen verwijzing naar haar onder de naam Aššur-šarrat. Voor de zekerheid zou men in deel 2/II moeten kijken onder Libbāli-šarrat naar varianten van haar naam, maar dat deel staat niet op internet.

    Aššur-šarrat zou ook wel een gekke naam zijn aangezien Aššur in persoonsnamen, voor zover ik weet, altijd naar de god verwijst en die is mannelijk. De god Aššur is natuurlijk een soort personificatie van de stad. Het gekke is dat de naam Libbāli-šarrat door het gezegde de stad ook tot een persoon maakt, maar dan een vrouwelijke.

    1. Ik heb het zo gelezen in het museum, en ik heb het er later nog eens over gehad met een woeste, witharige VU-assyrioloog. Ik wil onmiddellijk geloven dat zij niet de laatste stand van zaken kennen, maar als ik lieg, doe ik het in commissie.

Reacties zijn gesloten.