Nehalennia, drie maal

Nehalennia-altaar (© Rijksmuseum van Oudheden)

Op de onlangs vernieuwde afdeling “Nederland in de Romeinse tijd” in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden is voor het eerst een bijzonder altaar te zien van Nehalennia, de antieke beschermgodin van de Noordzeevaart. Bijzonder, omdat Nehalennia drie keer is afgebeeld. Het altaar is omstreeks 200 na Chr. door een zekere Marcus Justinius Albus aan de godin gewijd, in 1982 door een amateurarcheoloog in de Oosterschelde opgedoken en onlangs aangekocht door het museum.

Op de meer dan tweehonderd andere bekende Nehalennia-altaren en -fragmenten is de godin alleen afgebeeld, soms zittend en soms staand, met als attributen een mand appelen, een hond en soms een schip. Dat laatste is in lijn met de naam Nehalennia, die volgens de Italiaanse taalkundige Patrizia de Bernardo Stempel in het Keltisch “zij die bij de zee is” betekent. Inderdaad zijn de altaren, die rond Nehalennia’s tempels gestaan moeten hebben, vrijwel allemaal aangetroffen bij de zee, namelijk bij Domburg en in de Oosterschelde bij Colijnsplaat.

Geheel onverwacht komt de drievoudigheid niet: er zijn al eerder inscripties gevonden waarin sprake is van de “godinnen Nehalenniae”. De meervoudige afbeelding is mogelijk een uiting van wat oudheidkundigen “Celtic triplicity” noemen: de Kelten beeldden sommige goden af met drie hoofden, misschien om zo hun bovennatuurlijke kracht te benadrukken. Een ander voorbeeld daarvan is de weergave van de zogenaamde Matres, een triade van moedergodinnen die op tal van plaatsen benoorden de Alpen werd vereerd.

Op grond van de grote populariteit van de Matres overweegt Ruurd Halbertsma, conservator van de RMO-afdeling Nederland in de Romeinse tijd, een andere, nogal nuchtere verklaring voor de drievoudige Nehalennia.

Die altaren waren gemaakt van natuursteen uit het Eifelgebergte, die werd bewerkt in het huidige Keulen. Daar werden ook de afbeeldingen van de goden aangebracht, terwijl de inscriptie met de naam van degene die het altaar had gekocht en aan de goden wijdde, pas later werd toegevoegd in het uiteindelijke heiligdom. Misschien is het nieuwe voorwerp in onze collectie eigenlijk een altaar voor de Matres dat per abuis vanuit Keulen is verstuurd naar Zeeland, waar Marcus Justinus Albus er geen probleem van maakte en het wijdde aan een andere godin dan de afgebeelde. Zo zou het kunnen zijn geweest: een antiek misverstand. Maar in feite weten we het niet.

De ongebruikelijke afbeelding is niet het enige dat dit monumentje bijzonder maakt: het is ook op ongebruikelijke wijze gevonden. Het officiële onderzoek in de Oosterschelde bij Colijnsplaat begon in 1970 en werd enkele jaren later gestaakt omdat de fondsen uitgeput raakten. Eén van de betrokken duikers is op eigen gelegenheid en op eigen kosten, maar in overleg met het Rijksmuseum van Oudheden, verder gegaan en trof in 1982 de Nehalennia-triade aan. Het museum heeft in 2017 met steun van het VSB-fonds, de Vereniging Rembrandt en haar Caius-fonds voor €160.000 in totaal zeventien wetenschappelijk belangrijke stukken van de duiker aangekocht en de Nehalennia-triade nu een ereplaats in de opstelling gegeven.

[Oorspronkelijk in het NRC Handelsblad op 12 oktober 2018.]

Deel dit:

16 gedachtes over “Nehalennia, drie maal

  1. FrankB

    Een beetje nationalist zou geen import als Sinterklaas en Zwarte Piet moeten vereren, maar Nehalennia. Nederlandser kan toch niet. En met de rijzende zeespiegel zullen we haar bescherming weer hard nodig hebben.

  2. Wim Raven

    Een geval van goedkoop is duurkoop? Had men de uitgeputte fondsen indertijd aangevuld en het officiële onderzoek voortgezet, was men misschien voordeliger uit geweest?

  3. Gé Ostendorf

    Het museum in Bonn (Landesmuseum) heeft inderdaad die drie matrones op een steen die precies op deze met de Nehallennia’s lijkt. Het lukt mij niet hier een foto in te zetten. Jammer.

  4. Roger Rymen

    Ik maakte ooit een scriptie over schutgodinnen (Matres, Matronae) en dus ook over Nehalennia. In deze scriptie behandelde ik ook het merkwaardige verhaal van “De Brusselse Nehalennia” dat, zelfs door specialisten, weinig of niet bekend is (let op, ik ben geen specialist, maar een “geschiedenisfreak”). Nu zou ik dit verhaal willen overmaken aan Jona Lendering, maar via deze weg lijkt me dat, gezien weinig plaats en gezien mijn verhaal meerdere bladzijden bevat, een beetje moeilijk. Is er iemand die mij een tip kan geven? Zou Jona geïnteresseerd zijn in mijn verhaal?
    Roger Rymen – Kontich, België

  5. Geert

    Beste Jona, ik heb een vraag die niet heel verwant is aan dit stukje, maar waar ik toch een antwoord op zou waarderen. Mijn Duitse schoonfamilie vroeg mij onlangs wat ik voor kerst voor cadeau zou willen en hoewel ik het liefst een geschiedenisboek zou ontvangen ken ik niet veel dergelijke duitstalige boeken. Ken jij nog (voor iemand die alleen op de middelvare de taal heeft geleerd) Duitse titels over de oudheid die je kunt aanraden? Alvast bedankt!

    1. Oei, dat is een moeilijke vraag, maar ik ben zelf altijd blij met de Reclam-uitgaven van antieke auteurs. Velleius Paterculus (met beschrijving Germaanse oorlogen) en Tacitus’ Germania zijn leuke kandidaten.

  6. Zitten ze onder een schelp of onder een baldakijn? Het zou van hieruit gezien een schelp kunnen zijn. Dat zou dan weer op de zee kunnen wijzen (en komt dichtbij de vis ;-)…

  7. Roger Van Bever

    Ook al is dit het enige ontdekte beeld van Nehanellia ontdekt is, vraag ik me af of hier het getal drie geen belangrijke rol speelt:
    Christelijke theologie: De heilige Drie-eenheid (katholiek: heilige Drievuldigheid).
    Noordse mythologie: De drie Nornen
    Griekse mythologie: de drie Moirae; Paris die moest kiezen tussen de drie godinnen.
    De drie Gratiën (of Charites), enz…
    Ik ben geen astroloog of numeroloog, maar dit is toch wel opvallend

    1. Roger Van Bever

      Correctie: regel 1en 2 Ook al is dit het enige ontdekte beeld met 3 Nehalennia’s naast elkaar, toch vraag ik me af of hier het getal drie geen belangrijke rol speelt:

  8. Roger Van Bever

    Jona, uit wat je in je Livius-entry over de Matres (Matronae) schrijft, lijkt mij duidelijk dat het laatste woord nog niet gezegd is over die ‘celtic triplets’. Het verwondert mij ook dat de Romeinen de Kelten van Ierland en de inwoners van Engeland onderscheidden van de Kelten in Gallië. Ik vraag me af op grond waarvan.
    Aangezien de Kelten thans langs linguïstische lijnen gedefinieerd worden worden als sprekers van het Keltisch, waar nogal wat varianten van bestaan, kan men zich afvragen of Caesar voldoende op de hoogte was van de periferie van de Britse eilanden, waar nu nog de laatste restanten van het Keltisch overblijven, die overigens ook bedreigd worden met de ondergang. https://www.wikiwand.com/nl/Keltische_talen
    Zag Caesar de Galliërs/ Kelten alleen zoals ze gedefinieerd waren door Herodotus, dus als barbaren, met wie gehandeld kon worden en ook als stammen die gemakkelijk te veroveren waren, omdat ze elkaar graag bevochten? Wat Caesar wel geweten moet hebben is dat er Gallische stammen in Zuid-West Engeland woonden (Belgae, Atrebaten), dus hij moet van de vewantschap geweten hebben tussen de eilanden en het continent.

    Overigens zag ik op de disambiguation-pagina van Wikipedia dat Nehalennia kan verwijzen naar:
    – Dwergjuffers, een geslacht Nehalennia van libellen uit de familie Coenagrionidae
    – Nehalennia (godin), een voor-Keltisch-Germaanse beschermgodin
    – Nehalennia (tijdschrift), een ter ziele gegane tijdschrift, gewijd aan de studie der westerse oudheid en de nawerking daarvan.
    – SSG Nehalennia, een scholengemeenschap in Middelburg.
    Leuker kunnen we het niet maken!

Reacties zijn gesloten.