Obbink nog eens, om het allemaal op een rijtje te hebben

Marcus (miniatuur van de Armeense miniaturist Momik; Noravank)

Het nieuws dat de van diefstal verdachte Oxford-papyroloog Dirk Obbink is gearresteerd, is alweer een week oud. Ik blogde hier over de arrestatie en daar over de beschuldigingen. Ik heb het met diverse mensen besproken – ik word nog eens handig met teleconferencing – en krijg vooral twee soorten reacties. De eerste is samen te vatten als: “net goed; die boef hoort achter tralies.” Dat mag dan bevredigend zijn voor het rechtsgevoel maar het corpus aan wetenschappelijke informatie wordt niet beter als een fraudeur wordt bestraft.

De andere reactie in dat iemand als onschuldig geldt tot zijn schuld wettig en overtuigend is bewezen. Dat is waar en heb ik zelf ook ergens opgeschreven, maar dit verheven principe is slechts van belang voor de rechtszaak. Voor de wetenschap draait het om de gedragscodes, die ervoor moeten zorgen dat wetenschap ook in de praktijk is wat ze idealiter is: controleerbaar. Gehannes met papyri zonder gedocumenteerde provenance voldoet niet aan de transparantie-eis.

Provenance en brownwashing

Om de discussie verder te brengen dan deze twee dwaalwegen, bied ik een overzicht. Maar eerst twee opmerkingen. Eén: een gedocumenteerde provenance is cruciaal omdat de tekst anders een vervalsing kan zijn. Het gedoe rond Geheime Marcus (lang weggezet als vals, maar met argumenten die onjuist bleken, wat niet betekent dat de tekst echt is), de Artemidorospapyrus (vals), het Evangelie van de Vrouw van Jezus (vals) en verschillende groepen Dode-zee-rol-fragmenten (elke groep bleek vals) suggereert dat oudheidkundigen die denken dat hun vondst als enige wel echt is, zichzelf een rad voor ogen draaien.

Twee: het is voor het illegale circuit cruciaal dat een wetenschapper publiceert over het aanbod. Zo raken potentiële kopers ervan op de hoogte, raakt het ontbreken van een provenance op de achtergrond (brownwashing) en wordt de prijs opgedreven. Een voorbeeld was de Artemidorospapyrus, waarbij enkele onderzoekers de exclusieve rechten op een voorlopige publicatie kregen en ervoor zorgden dat de vervalser een hogere prijs kon vragen.

De Marcus van Obbink

Hieronder een overzicht van de feiten en (onderstreept) minder duidelijke punten. De zaak is allerminst eenduidig.

  1. Ruim honderdtwintig papyri uit de verzameling van de stichting die de papyri uit Oxyrhynchos beheert, zijn zoek. Enkele daarvan zijn teruggevonden bij Amerikaanse verzamelaars als Steve Green en Andrew Stimer.
  2. Hieronder bevond zich het fragment dat bekendstond als Eerste-eeuwse Marcus en inmiddels is uitgegeven als P.Oxy. 83.5345. Het is ontdekt door een anonieme medewerker van Obbink. Volgens Daniel Wallace, de wetenschapper die het bestaan bekendmaakte, was de datering bedoeld om reuring te veroorzaken. Later ontdekte hij dat Obbink steeds had geweten dat de datering niet klopte. Dit wekt de indruk dat Obbink het gerucht verspreidde om de prijs op te drijven waarmee hij het fragment aan Steve Green wilde verkopen.
  3. Wallace zegt dat hij eerder zou hebben getuigd als hij geen non-disclosure-overeenkomst had getekend.
  4. Het verhaal dat Eerste-eeuwse Marcus kwam uit een gedeassembleerde mummie-kartonnage is onwaar gebleken en lijkt bedoeld geweest om de aandacht af te leiden.
  5. De verkoopovereenkomst tussen Obbink en het door Green gesponsorde Bijbels Museum is bekend. Obbinks advocaat heeft in oktober laten weten dat documenten zijn vervalst om zijn cliënt te belasteren. Daar lijkt iets voor te zeggen.
  6. De cruciale vraag is: was het Obbink die minimaal honderdtwintig papyri wegnam? Dat hij enkele fragmenten heeft verkocht, is aannemelijk, maar of hij ook de rest heeft verkocht, weten we niet. Er is nog een anonieme medewerker in het spel die niet aan de alarmbel heeft getrokken.
  7. Als medewerker van het Oxyrhynchosproject had Obbink de gelegenheid en middelen voor diefstal. Iemand met een academische aanstelling heeft echter alles wat zijn hartje begeert – een mooi inkomen, vrijheid, prestige – en heeft in feite geen motief. We mogen speculeren dat Obbink gokschulden heeft, wordt gechanteerd of een verslaving financiert, maar gespeculeer brengt ons niet verder.
  8. Green, Stimer en anderen kochten gestolen papyri maar zijn niet dom. Er zijn documenten zoals importvergunningen. Als daarin de namen van Obbinks bedrijfjes opduiken, is Obbinks lot bezegeld. In deze affaire is echter al te vaak alles anders gebleken dan het leek.

De Sapfo van Obbink

Eerste-eeuwse Marcus is authentiek en de discussie is juridisch. In het geval van Sapfo is de authenticiteit discutabel en zijn de vragen vooral wetenschappelijk.

  1. Al in februari 2014 waren er twee provenances: (a) Obbink had een kartonnage gedeassembleerd en (b) iemand anders had een kartonnage gedeassembleerd. Opnieuw lijkt dit bedoeld geweest om door choqueren de aandacht af te leiden.
  2. Later werd geschermd met (c) een votiefgift; nog later waren (d) de stukken lang geleden door de Amerikaanse archeoloog David Robinson verworven; vervolgens (e) waren de Sapfofragmenten opgedoken bij een public science-project.
  3. Momenteel lijken ze afkomstig van (f) een vanuit Turkije opererende tussenhandelaar. Er zijn foto’s die suggereren dat die ze heeft uit een roofopgraving in Egypte.
  4. Deze foto’s bewijzen niets. Als ik een vervalsing maakte, liet ik ook foto’s uitlekken waarop wat zand was te zien en een nummer van Al-Ahram, zodat ik mijn sporen verborg.
  5. De officiële verklaring, (d), kan alleen correct zijn als Robinson zijn voorwerpen verkeerd heeft geïnventariseerd.
  6. We weten dus niet of de Sapfopapyri echt zijn. Er is volgens mij – en ik kan niet claimen alles te weten – wel een aanwijzing. Het is vrij eenvoudig microscopisch vast te stellen of de inkt ligt over het stof dat zich in de loop der eeuwen aan een papyrusfragment hecht (en dan hebben we te maken met een slechte vervalsing) of dat de inkt ligt onder het vuil (en dan is het voorwerp óf een goede vervalsing óf echt). Dat deze test, waarmee de valse Dode-Zee-rol-fragmenten zijn ontmaskerd, uitblijft terwijl die zou tonen dat we in elk geval niet met een slechte vervalsing van doen hebben, suggereert dat de eigenaar (wie?) het er niet op wil laten aankomen.
  7. Over de betrokkenheid van Obbink bij het verhandelen van de Sapfo-fragmenten is onvoldoende bekend.
  8. Zijn de feiten onduidelijk, de conclusie is dat niet: Obbink heeft over de provenance gelogen.
  9. Datafraude heeft steeds vastgestaan. Papyrologe Roberta Mazza (Manchester) wees er al vroeg op dat er dingen niet klopten; de Nijmeegse classicus André Lardinois trok meteen Obbinks claim in twijfel dat de provenance was gedocumenteerd.
  10. De redactie van het Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik heeft iets uit te leggen omdat ze de ongeloofwaardige verklaring (d) accepteerde terwijl (a), (b) en (c) al circuleerden. Dit geldt ook voor uitgeverij Brill, die in 2016 een door Anton Bierl en André Lardinois geredigeerde bundel publiceerde, The Newest Sappho.

Drie kanttekeningen

1) In de Sapfo-affaire stond datafraude vanaf begin af aan vast. Met die modder aan zijn zoom is Obbink een makkelijke zondebok en ik sluit niet uit dat de Greencollectie met het onder (5) genoemde geknoei probeert hem meer schuld in de schoenen te schuiven. Ook de universiteiten waaraan Obbinks medewerkers zijn verbonden, zullen graag zien dat er slechts één rotte appel is. Dan kijkt immers niemand naar de anonieme medewerker die Eerste-eeuwse Marcus ontdekte en zweeg; ook spreekt dan niemand ZPE en Brill aan. Maar zij moeten van de complicaties op de hoogte zijn geweest, negeerden de gedragscodes en hielpen de prijs opdrijven. Van Wallace, die een non-disclosure-overeenkomst tekende, staat vast dat hij meer wist dan hij meldde.

2) Beunhazerij met unprovenanced papyri is in strijd met wat wetenschap maakt tot wetenschap: controleerbaarheid. Helaas kun je niet alles controleren en de Amerikaanse nieuwtestamenticus Larry Hurtado, die ooit zei Obbink te vertrouwen, heeft zich voor die inschattingsfout verdedigd met de woorden dat het beter was mensen te veel dan te weinig te vertrouwen. Een verandering van metabasis dus. Dat geldt ook voor degenen die me zeiden dat iemand onschuldig was tot de feiten wettig en overtuigend waren bewezen: je haalt een juridisch beginsel aan waar de wetenschappelijke gedragscodes relevant zijn. Anders gezegd: in discussies over wetenschap is de onschuldpremisse een rookgordijn.

3) En laten we nooit vergeten wat ons schokte: de vernietiging van mummie-kartonnages. Het staat vast dat in de kring rond de Greencollectie inderdaad kartonnages zijn gedeassembleerd; het staat eveneens vast dat Eerste-eeuwse Marcus niet kwam uit een kartonnage en het lijkt erop dat die bewering is gedaan om de aandacht af te leiden. De vernietiging van onvervangbare egyptologische data is echter een flagrante schending van elke gedragscode. Dat nieuwtestamentici en classici desondanks verder zijn gegaan met het zo aangeboden materiaal kan alleen betekenen dat ze óf wisten dat er helemaal geen kartonnages waren vernietigd (maar wat wisten ze dan wel?) óf schijt hadden aan de onderzoeksethiek. De oudheidkunde staat er gekleurd op.

[Meer hier, een filmpje daar, en dat is mijn boek.]

Deel dit:

17 gedachtes over “Obbink nog eens, om het allemaal op een rijtje te hebben

  1. Martijn

    Ik ben benieuwd hoe het (juridisch) verder gaat, maar toch alvast twee zijdelingse opmerkingen: 1.) Het is goed dat Obbink is gearresteerd omdat dan voor het grote publiek zichtbaar wordt dat (zelfs) dit soort zaken niet onbestraft blijven, en 2.) Het is triest dat het überhaupt is gebeurd. De schade aan de wetenschap is groot. Ja, het biedt gelegenheid schijnbaar ingewikkelde zaken over papyri uit te leggen in de reguliere media, maar telkens als een artikel aan deze affaire wordt gewijd, zal er dus ook licht schijnen op de fraude, het illegaal verkopen van eeuwenoude stukken, en de onbetrouwbaarheid van een wetenschapper. Ik vrees dat die laatste zaken lang zullen blijven hangen in het collectieve geheugen.

  2. FrankB

    Dan krijg je een derde type reactie van mij. Ik vind het allemaal triest. Als Obbink achter de tralies verdwijnt zal me dat geen genoegen doen of tevreden stemmen. Dat gaat eerder op voor het feit dat zijn reputatie naar de haaien is, of hij nou veroordeeld wordt of niet. Maar ook dit wordt overstemd door twijfel: mogen we hopen dat aan de ellende rond vervalsingen een einde komt? Of dat anders de rampzalige uitwerking drastisch wordt ingedamd? Ik durf het eigenlijk niet te hopen. Jouw artikel – eigenlijk de hele serie – laat zien waar die ellende uit bestaat: mensen die eigenlijk wetenschappelijk onderzoek zouden moeten doen zijn een hoop tijd en moeite kwijt aan iets dat een vanzelfsprekende bijzaak zou moeten zijn.

    “dat het beter was mensen te veel dan te weinig te vertrouwen.”
    Dat is wel zo, maar de psychologische keerzijde wordt hier weggelaten. Als mensen niet te vertrouwen blijken te zijn is het beter ze nooit meer te vertrouwen. En dat vergroot de ellende waar ik het hierboven over heb. Als er teveel mensen van reputatie bij betrokken zijn lijdt het hele vakgebied langdurige schade. Heb je gelijk en wordt Obbink tot zondebok gemaakt dan kunnen we nog meer schandalen verwachten.

  3. A. Minis

    Die kwalijke praktijken moeten aan de kaak worden gesteld, dat is zonder meer waar. Maar men zou nu de indruk kunnen krijgen dat de papyrologie aan elkaar hangt van list en bedrog, en dat kan ik me toch niet voorstellen. Natuurlijk is er sprake van reputatieschade, maar dat de wetenschap kapot zou gaan is hopelijk toch een wat te sombere gedachte.
    Als Obbink de zondebok is, kan het toch ook zijn dat medeschuldigen zich liever gedeisd houden dan nog meer handel en bedrog op touw te zetten?
    Er zijn zoveel teksten van papyri afkomstig die betrouwbaar zijn, ik kan me niet voorstellen dat nu deze hele wetenschap op losse schroeven staat en zelfs kapot gaat
    Overigens een sympathieke reactie van FrankB, (ga zo door, FrankB!).

    1. Het probleem is dit. Wetenschap kent in principe twee soorten controle: vakmanschap en collegiale controle.

      Met dat vakmanschap is het niet al te best gesteld: we hebben te maken met hyperspecialisme, waarbij mensen onvoldoende weten van het vak in het algemeen en onvermijdelijk fouten maken. Ik heb op deze blog voorbeelden gegeven, zoals archeologen die inzichten uit de taalkunde negeren, classici die onvoldoende weten van het historisch ambacht en historici vol vooroordelen over archeologie.

      Blijft over de collegiale controle. Die blijkt nu ook niet goed te functioneren.

      Wetenschap claimt betere informatie te leveren dan andere systemen van kennisordening. Ik geloof in de wetenschap, maar als beide controlemechanismen haperen, hebben we een enorm probleem. De ideale oplossing is dat de opleidingen opnieuw voldoende lang worden, maar ik zie dat eerlijk gezegd niet gebeuren en ik vrees dat de huidige universiteit niet zichzelf meer kan herstellen.

      1. FrankB

        Ik geloof ook in de wetenschap. De vraag is alleen: kunnen we in de wetenschappers geloven? Dat is in het verleden (bij andere takken) niet altijd het geval geweest.

  4. Bert Schijf

    Wetenschap is mensenwerk. Dus zal er overal weleens fraude worden gepleegd. Toch denk ik dat de ene discipline er gevoeliger voor is dan de andere. Zo vermoed ik dat het in de natuurkunde weinig voorkomt. Er wordt in teamverband gewerkt, ontdekking zullen vrijwel onmiddellijk worden herhaald door een andere labotorium want zo werkt dat, en natuurkundigen zijn verankerd in (inter)nationale netwerken van specialisten. Hoewel ik het weleens heb meegemaakt dat ene socioloog de dataset van een socioloog ging narekenen, komt dat toch weinig voor. Bij een historica die een doorwrocht proefwerk schrijft gebaseerd archieven in vijf talen wordt het al veel moelijker om haar onderzoek te repliceren. Ik heb er nog nooit van gehoord, maar ze zou enkele fake inventarisnummers kunnen opnemen, of dat per ongeluk hebben gedaan. Samenvattend: teamwork of in ieder geval een peergroep van deskundigen, een zo min mogelijk autoritaire verhouding en de vanzelfsprekende van replicatie en openheid, kunnen veel ellende voorkomen.

      1. Bert Schijf

        U hebt gelijk. Ik was Kolfschoten helemaal vergeten, terwijl hij er toch het nodige over heeft geschreven. Als sociale wetenschapper kijk je toch een beetje op tegen die natuurwetenschappers. Ik bezit een inmiddels onvindbare (werd verboden) sleutelroman van Judicus Verstegen De koekoek in de klok over fraude aan de Universiteit van Amsterdam. Overigens ben ik het hardgrondig eens met A. Minis dat we niet moeten denken dat alle wetenschappers frauderen. Alle wetenschappers die ken zijn mannen en vrouwen met integer enthousiasme voor hun vak en die ik geen seconde van fraude zou verdenken.

        1. FrankB

          “kijk je toch een beetje op tegen die natuurwetenschappers”
          Niet doen. Ik heb zelf een natuurwetenschappelijke opleiding gehad (zij het niet universitair) en zal het enorme succes van de natuurwetenschappen beslist niet ontkennen. Maar het vak kent zijn eigen problemen en de beoefenaars zijn net zo goed mensen. Eén van de vele voorbeelden komt van Max Planck:

          “Een wetenschappelijke waarheid triomfeert niet door opponenten te overtuigen en door hen het Licht te laten zien, maar vooral die opponenten uiteindelijk sterven en er een nieuwe generatie opgroeit die aan die waarheid gewend is.”

          Daardoor weten vele mensen niet (meer) dan de termen Oerknal en Schrödinger’s Kat, ontwikkeld door vooraanstaande natuurkundigen, ontworpen zijn als bespottingen – en als zodanig volslagen mislukt zijn.

          1. Martin

            Dat van Planck is wat overdreven, maar het is waar dat een revolutie, zoals die van de klassieke mechanica en Maxwell vergelijkingen naar de quantummechanica en relativiteitstheorie niet alleen maar een kwestie van logica is; als er een vraag is die door de klassieke mechanica nu niet beantwoord kan worden, dan komt dat antwoord misschien later nog wel, dat was het idee. Dus vooral de oude garde wil het geliefde framework dan niet zomaar opgeven. Plus de quantummechanica is eigenlijk niet te begrijpen in de zin van visualiseren, dus was er wel wat durf voor nodig om te zeggen: en toch is het een goede theorie, want het is een theorie die werkt, bv in de verklaring (uitrekenen) van atomaire spectra, en dat is ook zo. Ik stel mij zo voor dat je in de sociologie geen werkende theorieën hebt in de zin van iets kwantitatief kunnen voorspellen, daar gaat het meer om plausibele verklaringen of rationalisaties. En dat is ook het probleem met de oudheidkunde: er zijn wel data en vondsten etc, maar wat is daaruit nu de juiste conclusie? Je kunt niet terug naar die tijd om meer waarnemingen te gaan doen. De geschiedkunde berust wezenlijk op originele archieven, zodat we kunnen lezen wat Napoleon of Bismarck of Hitler zelf geschreven of gezegd hebben. Dat maakt de geschiedschrijving van de laatste paar eeuwen een stuk gedetailleerder, bv over de eerste Wereldoorlog, etc.

  5. A. Minis

    Is het werkelijk zo slecht gesteld met het vakmanschap? Ik houd me niet actief bezig met wetenschap , maar ik zie op het gebied waar ik over lees toch waardevolle bijdragen van classici. Nieuwe inzichten over de presocratici, mooie tekstedities. Classici zouden dan misschien niet over geschiedenis moeten schrijven, maar op hun eigen terrein verrichten ze nog steeds goed werk.

      1. A. Minis

        U bedoelt waarschijnlijk kokervisie bij classici die over geschiedenis schrijven, maar niet op de hoogte zijn van de methodes van historici. En archeologen die niet op de hoogte zijn van taalkunde, enz. Maar er zijn ook schoenmakers die bij hun eigen leest blijven en daar goed vakmanschap leveren.
        Zoals Obbink in zijn jonge jaren..voordat hij het boevenpad opging..

Reacties zijn gesloten.