Februari
Februari is de kortste maand
Je zult er maar in zijn geboren
De dagen die je kwijt bent
Daar gaat niet veel aan verloren
[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]
Dat “alle cultuur streven is”, zoals Huizinga het verwoordde, is natuurlijk onzin. Maar soms willen we onszelf verwerkelijken.
Februari is de kortste maand
Je zult er maar in zijn geboren
De dagen die je kwijt bent
Daar gaat niet veel aan verloren
[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]
Januari is de eerste maand
De maand van over en uit
De deuren die je opent
Zijn de deuren die je sluit
[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]
Hij was een jaar of achttien toen hij voor het eerst naar Spanje liftte, vroeg in de jaren vijftig van de vorige eeuw. El Generalisimo Francisco Franco en zijn fascistische kliek hadden het land nog stevig in hun greep, de wurgpaal was nog in gebruik en zou dat nog meer dan twintig jaar blijven. Spanje, die vreemde, onheilspellende, anachronistische tijdcapsule, liet Cees Nooteboom niet meer los, het greep hem bij zijn kladden. En aangezien hij schreef leverde ieder bezoek aan Spanje een nieuwe schat aan verhalen op.
In De omweg naar Santiago beschrijft Nooteboom een aantal zwerftochten uit de eerste helft van de jaren tachtig. Hij reist heel Spanje door en maakt je deelgenoot van zijn diepe kennis van het land en zijn geschiedenis, zijn fascinatie met de soms oeroude kerken en kerkjes in het achterland. Kerkjes die door hun barre omgeving lijken opgenomen, als bakens van een ongekende, barse tijd. De essentie van reizen, door zongeblakerde, uitgestorven landschappen met hier en daar het leven van een dorp of stad. Spanje is inmiddels flink veranderd en Nootebooms verhalen zijn soms zelf alweer een tijdcapsule geworden.
De rode rivier ten noorden van Rimini
De grens van Rome, SavignanoHij stopt voor de brug, overweegt alle rampen
De dobbelsteen rolt, trompetgeschal klinktIn de gevaarlijkste nacht van het jaar
Steekt hij over, in vliegend galopHet moest zo zijn, arme Cicero, het uur was van hem
Ik zal je missen als je er niet meer bent
[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans! Voor wat betreft de datum: het is vandaag 2072 jaar geleden dat Caesar de Rubico overstak en de Tweede Burgeroorlog ontketende. Meer informatie daar.]
Hee, het klopt toch, wat ik zeg?
Oudheidkundigen zijn altijd onderwegOnderweg naar Rome
En zijn schrale troost
Onderweg naar Athene
Met haar bittere kroostOnderweg naar Troje
Waar de wind altijd waait
Waar de zaaiende zaaier
Zijn zaad heeft gezaaidOnderweg naar het land
Van het monsterverbond
Naar de herberg van David
Waar onze wieg eens stondOnderweg naar het eiland
Waar het geheim wordt bewaard
Naar de tafel van Artur
En zijn ijzeren zwaardOnderweg naar de vlakte
Waar de tijd niet bestaat
Waar de boeren nog ploegen
En de molen nog draaitOnderweg naar Noord-Ierland
Waar St. Patrick ons wacht
Waar de muziek bijna huilt
En het leven steeds lachtOnderweg naar de stad
Waar ons hart klopt en bloedt
Naar het huis van een ander
Waar je jezelf steeds ontmoetOnderweg naar de liefde
In een raamkozijn
Naar de blozende dichter
En zijn blufkonijnOnderweg naar Ons Dorp
Waar geen haan meer naar kraait
Waar een plaatselijke schone
Haar gezicht heeft verfraaidOnderweg naar de engel
Die het paradijs bewaakt
Naar een kerkje in IJsland
Waar de wereld vergaat
[Een gastbijdrage van de huisdichter van deze blog, Hans Koonings. Dank je wel Hans!]
In vier blogjes, waarvan het eerste eergisteren online ging, behandelde ik de voornaamste gebouwen van het Alhambra. Ind dit laatste deel vertel ik over het Generalife-paleis; het buitenverblijf van de Nasridische sultans van Granada, gelegen op de Cerro del Sol.
In deel 3 en deel 4 heb ik geschreven over de prachtige paleizen binnen de muren van het Alhambra. In opdracht van sultans als bijvoorbeeld Yusuf I (r.1333-1354) en zijn zoon Mohammed V (r.1354-1391) bouwden de Moren paleizen waar comfort en schoonheid samen gingen. De verschillende ruimten waren weelderig gedecoreerd en gegroepeerd rondom binnenplaatsen met rustgevende waterpartijen en geurige planten en struiken. De paleizen waren echter niet alleen uit de kluiten gewassen Moorse woningen, er werd hier ook politiek bedreven en recht gesproken.
In mijn vorige blog heb ik het Mexuar, het Comares en het Leeuwenpaleis beschreven: de bekendste paleizen van het Alhambra. Er waren in de tijd der Nasriden echter meer paleizen in deze ommuurde stad te vinden. Vele hebben de tand des tijds niet overleefd of werden door latere heersers omgebouwd of platgegooid om hun eigen woongemak te dienen. In dit vierde blogje focus ik op deze andere paleizen en enkele christelijke gebouwen, om met het laatste te beginnen.
De Reyes católicos, Isabella van Castilië en Ferdinand II van Aragon, kreeg op 2 januari 1492 de sleutel van het Alhambra overhandigd van Boabdil, de laatste sultan van Granada. Ze waren aangenaam verrast door de schoonheid die ze aantroffen, maar vonden dat de paleizen niet voldoende voldeden aan hun eigen woonwensen. Derhalve was verbouwing wenselijk.
Ik was gisteren begonnen met een reeks over het Alhambra in Granada. Vandaag beschrijf ik de beroemdste gebouwen, namelijk de drie best bewaarde paleizen: het Mexuar, het Comares en het Leeuwenpaleis.
In de residentiële zone van het Alhambra zijn verschillende paleizen gebouwd. Deze waren in feite de uit de kluiten gewassen Moorse woningen waar ik in het vorige deel over heb geschreven. De meeste paleizen zijn vernietigd, verbouwd of door latere heersers overbouwd, maar het Mexuar, het Comares en het Leeuwenpaleis zijn bijzonder goed bewaard gebleven. Ze werden op verschillende momenten gebouwd en waren onderhevig aan diverse veranderingen door de tijd heen.
In het vorige stukje introduceerde ik het Alhambra. Nu maak ik even een uitstapje. Om het middeleeuwse Moorse paleis te begrijpen, moet de lezer namelijk eerst iets weten over de toenmalige woningen op het Iberisch Schiereiland. In dit stuk besteed ik ook aandacht aan de verschillende soorten versieringen die in het Alhambra zijn toegepast.
Het Alhambra telt diverse paleizen, waarvan er drie met kop en schouders boven de rest uitsteken: het Mexuar, het Comares en het Leeuwenpaleis. Daarover morgen meer. Ze werden op verschillende momenten gebouwd en waren onderhevig aan diverse veranderingen door de tijd heen. Het geheel is te beschouwen als een uit de kluiten gewassen weerspiegeling van de Moorse woning.
Op de kale heuvel La Sabika, aan de zuidoostelijke grens van de Andalusische stad Granada, ligt een middeleeuwse stad die in al haar oude glorie jaarlijks door duizenden toeristen wordt bezocht. Een dubbele verdedigingsmuur schermt deze Moorse stad met haar rijk gedecoreerde paleizen en paradijselijke tuinen af van nieuwsgierige blikken. Men noemt dit fort-paleis het Alhambra en we hebben dit Werelderfgoed aan de Moorse dynastie der Nasriden te danken, en tevens ook aan de bewoners die hierna volgden.
Het Alhambra heeft velen geïnspireerd, waaronder de negentiende-eeuwse schrijver Washington Irving, die in 1829 enkele maanden in dit fort-paleis verbleef. Veel kan ik niet toevoegen aan de verhalen van degenen die mij zijn voorgegaan, maar ik kan het niet laten om de pracht en praal te beschrijven die ik twee keer met eigen ogen heb mogen aanschouwen. In dit eerste van vijf blogs focus ik op het Alcazaba en de medina.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.