Archimedes

In Italië heet Donald Ducks stadsgenoot Willie Wortel ‘Archimede Pitagorico’. Dat is een brutale keuze van de vertalers, want het Engelse origineel, Gyro Gearloose, klinkt modern en rechtvaardigt niet zomaar de introductie van een antieke naam. Maar brutaal of niet, het zegt veel over de legendarische reputatie van Archimedes als verstrooide uitvinder voor wie geen technisch probleem te ingewikkeld is.

De Italiaanse wetenschapshistoricus Napolitani ziet het als zijn taak Archimedes tot menselijker proporties terug te brengen en aan te geven waarom hij een belangrijke denker is. Daarin slaagt hij met vlag en wimpel. Na een korte biografie – veel is immers niet bekend over het leven van Archimedes – volgen zeven pittige hoofdstukken waarin zijn verdiensten als wiskundige worden uiteengezet en zes hoofdstukken over zijn invloed op de ontwikkeling van de wiskunde. Vaak begrepen de geleerden van de Renaissance en Vroege Nieuwe Tijd de geschriften van de Syracusaan niet, maar ook dan bleek het denken over de mogelijke betekenis van de slecht overgeleverde teksten een vruchtbare exercitie. Zonder het tastend zoeken van de filoloog Federico Commandino en de wiskundige Francesco Maurolico zouden Galileo Galilei en René Descartes de Wetenschappelijke Revolutie niet hebben kunnen ontketenen en was onze cultuur een andere geweest.

Op ieder boek valt wel wat aan te merken, en de Nederlandse versie van Archimedes is geen uitzondering. Het is wat storend dat veel Griekse eigennamen in een Italiaanse versie van een Latijnse vorm zijn opgenomen (bijv. Polibius) en dat de namen van humanistische geleerden nu eens worden weergegeven met een Italiaanse versie van hun naam, dan weer met hun Latijnse artiestennaam en soms met hun eigenlijke naam. Op blz.98 figureren bijvoorbeeld Niccolò Cusano, kardinaal Bessarione, Traversarius, Regiomontanus en Willem van Moerbeke. Zoveel inconsistentie op één bladzijde leidt af van de tekst. Maar over het algemeen heeft vertaalster Etta Maris een prettig leesbare, goed begrijpelijke tekst gemaakt, wat des te prijzenswaardiger is omdat Archimedes. Voorloper van de moderne wetenschap bij tijd en wijlen aan de ingewikkelde kant is.

Maar het is wel een verdraaid goed boek. Napolitani geeft er de voorkeur aan een beperkt aantal wiskundige onderwerpen goed uit te diepen, zodat de lezer echt begrijpt waar het de Griekse geleerde om te doen was. Archimedes’ prestaties als ingenieur blijven daardoor enigszins onderbelicht: we lezen weinig over de Archimedische schroef, het waterorgel, het planetarium of de versterkingen en machines die hij ontwierp om Syracuse te verdedigen tegen de Romeinen.

Het is dezelfde keuze die E.J. Dijksterhuis in 1938 maakte in zijn Archimedes  – vermoedelijk het beste boek over een aspect van de oude wereld dat ooit is geschreven door een Nederlander. Maar op één punt maakt Napolitani een andere keuze: hij behandelt ook de tekstgeschiedenis van Archimedes’ geschriften. Afgezien van een traktaat dat alleen in een Arabische vertaling bewaard is gebleven, kenden Europese geleerden het oeuvre lange tijd uitsluitend in de Latijnse vertaling die Willem van Moerbeke in 1269 had vervaardigd van twee Griekse handschriften, aangeduid als A en B. Van het laatste ontbreekt elk spoor; van A staat vast dat het in de zestiende eeuw verloren is gegaan, maar gelukkig waren er toen al kopieën gemaakt.

In 1906 ontdekte de Deen Johan Heiberg in Istanbul een derde manuscript, dat behalve enkele al bekende teksten ook het traktaat De methode bevatte, waarin Archimedes aan zijn penvriend Eratosthenes van Kyrene uitlegde hoe hij zijn resultaten had bereikt. Helaas was het perkament waarop C was geschreven in de dertiende eeuw afgeschraapt om te worden gebruikt voor een gebedsboek. Zo’n overgeschreven tekst heet een palimpsest. Heiberg had maar kort de tijd om het te bestuderen en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog maakte heronderzoek onmogelijk. Toen de oorlog voorbij was, bleek C zoek geraakt.

Dijksterhuis’ boek was dus noodzakelijkerwijs gebaseerd op een gereconstrueerde A, een in het Latijn vertaalde B en een onvoldoende onderzochte C. In 1998 werd de Archimedespalimpsest echter teruggevonden en aan een anonieme miljardair verkocht voor twee miljoen dollar – een bedrag waarvan Napolitani zonder ironie zegt dat het ‘bescheiden’ was. Met alle mogelijkheden die de hedendaagse wetenschap biedt, werkt de Waters Art Gallery in Baltimore nu aan een uitgave die in 2008 moet zijn voltooid. Er is echter al een voorlopige uitgave en het hoofdstuk dat Napolitani aan De methode wijdt, is met merkbaar plezier geschreven.

Tegelijk illustreert dit hoofdstuk de afstand die ons scheidt van de Syracusaanse wiskundige, want Napolitani legt Archimedes’ meetkundige redenering uit met het jargon van de algebra, wat zoveel eenvoudiger is (a² is simpeler dan ‘het vierkant dat staat op een lijnstuk met lengte a’). De notatie is één van de punten waarop de Europese geleerden verder zijn gekomen dan de oude Grieken. Maar zeker bij Archimedes is het niet moeilijk te erkennen dat wij zoveel verder kunnen zien omdat wij – om dat middeleeuwse cliché maar weer uit de kast te halen – staan op de schouders van reuzen.

Deel dit: