Anatomie van een mislukking

Alexander de Grote (Museo Barracco, Rome)

 1

Of u het nu leuk vindt of niet, er kan op deze planeet maar één iemand de allerleukste baan hebben. En het is wellicht wat tactloos van me u dat in te peperen, maar in 2003 en 2004 was ik dat. Jammer voor u, maar het is niet anders.

In die jaren was ik namelijk bezig met een boek over Alexander de Grote, de Macedonische koning die tussen 334 en 323 v.Chr. het Perzische Rijk onder de voet liep en de Griekse cultuur vanuit Europa verspreidde naar Egypte, de steppen van Centraal-Azië en de vallei van de Indus. Zijn verhaal heeft alle ingrediënten van een spannend jongensboek: spanning, verre reizen, heroïek, vreemde culturen. Er is ook het plezier van een wetenschappelijke puzzel, want er zijn de afgelopen dertig jaar enkele nieuwe bronnen ontdekt, geschreven in het Babylonische spijkerschrift. Wie vroeger een abonnement had op Kijk en smulde van de boeken van Jules Verne, kan niet anders dan plezier beleven aan Alexander. Voeg dan ook nog toe dat een vriendelijke heer me de financiële middelen gaf om de veroveraar achterna te reizen, en u begrijpt mijn vreugde. Het hééft iets om in de bergen van Pakistan bij de Pathanen op de thee gaan of als eerste het slagveld van de Perzische Poort te bezoeken. De historicus die dit alles ten deel valt kan, althans professioneel, niet anders zijn dan een gelukkig mens.

Het enige wolkje aan mijn horizon was de door de Amerikaanse regisseur Oliver Stone aangekondigde speelfilm over hetzelfde onderwerp. Zijn film en mijn boek kwamen vrijwel tegelijk uit en dat betekende dat elke recensent die mijn boek besprak het vooral had over de speelfilm. Dat schreeuwt erom dat ik dan maar een mening over deze rolprent ten beste geef. Stone vraagt er immers om. Hij heeft geen gelegenheid voorbij laten gaan om erop te wijzen hoe accuraat zijn film wel niet is. Ik heb daar zo mijn twijfels bij.

 2.

De maker van een historische speelfilm heeft te maken met verscheidene problemen. Om te beginnen is er het simpele gegeven dat het verleden moeilijk kenbaar is. Je kunt geen experiment doen om te meten hoe het was. De activiteiten van een geschiedkundige zijn daarmee, zoals de natuurkundige Ernest Rutherford het uitdrukte, vergelijkbaar met die van een astronoom die aan de hand van een spectrum conclusies trekt over de ster die dat licht eeuwen geleden heeft uitgezonden. In beide disciplines moeten de feiten worden gereconstrueerd aan de hand van de sporen die ze hebben nagelaten. Ik wil niet beweren dat geschiedenis een moeilijk vak is, maar het is wel een specialisme dat moet worden geleerd, en als oudhistoricus moet me van het hart dat ik soms tureluurs word van de welwillende amateurs die weten waar Atlantis ligt, de vloek van de farao’s begrijpen of beweren dat de Griekse cultuur de bakermat vormt van onze beschaving. Ook al is een goed geschiedenisboek toegankelijk voor iedereen, dat wil nog niet zeggen dat iedereen het vak kan beoefenen.

Het valt in Oliver Stone te prijzen dat hij zich heeft gerealiseerd dat hij na Nixon en JFK niet nóg een keer zijn persoonlijke mythologie kon presenteren alsof het geschiedenis zou zijn. Hij nam contact op met een oudhistoricus die hem voor vergissingen moest behoeden, en als reconstructie van de antieke wereld is Alexander daardoor geslaagder dan bijvoorbeeld Spartacus of The Passion of the Christ, films die ook zijn gemaakt door mensen die streefden naar een accurate reconstructie.

Stones adviseur Robin Lane Fox is een gerenommeerd Oxford-classicus, die in 1972 een bekend boek over Alexander heeft gepubliceerd. Zijn adviezen hebben geleid tot een realistisch ogende film. Zo zijn de kostuums en de decors in de regel volkomen geloofwaardig. Ik kon me voorstellen dat het Perzische paleis in Babylon er inderdaad uitgezien heeft zoals in Alexander wordt getoond. Hetzelfde geldt voor exercerende legers en gevechten met olifanten.

Volmaakt is het niet, maar ik wil niet vallen over het portret van Boeddha dat te zien is in de bibliotheek waarin de oude Ptolemaios ons vertelt over de Macedonische veroveraar. Zulke beeldjes werden pas na Alexanders invasie van de Punjab vervaardigd en vormen een prachtige fusie van Griekse en boeddhistische kunst. Zonder Alexander zouden dit soort mooie voorwerpen  echter nooit zijn gemaakt, dus het hoort toch wel een beetje in de film.

Merkwaardiger is de staande metalen geit die de kamer van Alexanders moeder Olympias siert, want het origineel daarvan komt uit een van de koningsgraven van het antieke Ur. Het kunstvoorwerp (tegenwoordig in het British Museum) was in de tijd van Alexander al een millennium of twee oud. Olympias’ boudoir is, met een Etruskische doodskist uit de tweede eeuw v.Chr., sowieso een rariteitenkabinet. Maar het is slechts even in beeld. In het algemeen zijn de decors en attributen dik in orde.

Ook de landschappen zijn top. De film mag dan zijn opgenomen in Marokko en Thailand, de locaties lijken op de originele landschappen. Frappant accuraat is de plek waar Alexanders soldaten weigeren verder te gaan, in de film gelokaliseerd aan de rivier de Jhelum. Ik heb mijn ogen moeten uitwrijven om te zien waar de verschillen zaten, want het leek echt als twee druppels water op de plaats waar Alexander die rivier bereikte. Ook de plek waar Alexander zich weer aan zijn manschappen vertoont nadat hij van een bijna dodelijke wond is hersteld, deed me denken aan de plaats waar dit in het echt is gebeurd, het huidige Uch. Op een bepaalde manier verdwijnt daar de kleur uit het landschap, en dat gebeurde ook in de film.

Het meest indrukwekkend is het stoffige slagveld van Gaugamela in het Iraakse deel van Koerdistan. De heuvel met de vorm van een dromedarissenbult waaraan de plaats haar naam ontleent, is met een computeranimatie in de beelden gemonteerd. Op dit punt lijkt Stone leiding te hebben gegeven aan een team buitengewoon nauwkeurige professionals.

3.

De scenarist van een historische film staat voor een onmogelijke taak. Hij moet een verhaal schrijven dat én betrouwbaar is én de kijker vasthoudt. Dat gaat niet altijd samen en ik vind dat een historicus niet teveel moet zeuren over accuratesse: een film die geen publiek trekt is mislukt. Hollywood is geen universiteit maar een vermaaksfabriek.

Stones scenaristen, Christopher Kyle en Laeta Kalogridis, hebben het er echter aardig van afgebracht. Ze hebben het mes drastisch in het complexe verhaal gezet en hebben zich grote vrijheden gepermitteerd, maar het resultaat staat als een huis. Als pietluttig historicus kan ik er natuurlijk over vallen dat we over de strijd aan de Granikos en bij Issos alleen indirect vernemen, dat de belegering van Tyrus wordt genegeerd, dat de Egyptische expeditie is komen te vervallen, dat Babylon wordt gepromoveerd tot hoofdstad van het Perzische Rijk, dat de vernietiging van Persepolis is overgeslagen zodat we na de inname van die stad ineens overschakelen naar de dood van Alexanders tegenstander Darius en de oorlog in Oezbekistan, dat de epische tocht over de Hindu Kush plaatsvindt in zuidelijke in plaats van noordelijke richting, dat de moord op Kleitos is gesitueerd in India, en dat de slag tegen Poros is verplaatst naar de terugtocht uit India. Allemaal incompleetheden en onjuistheden, maar stuk voor stuk verdedigbare ingrepen.

En toch. Het scenario bevat zaken die historisch accuraat hadden kunnen worden weergegeven zonder het publiek te vervreemden. Een simpel voorbeeld is Antigonos, Alexanders stadhouder van Centraal-Turkije. In de film is hij ook aanwezig in Irak en neemt hij zelfs deel aan de campagne naar India. De film zou niet slechter zijn geweest als Antigonos was vervangen door Koinos, van wie bekend is dat hij deelnam aan de tocht naar het oosten. Omdat Koinos uit het script is weggeschreven, worden zijn fifteen minutes of fame, het moment waarop hij Alexander ervan overtuigde dat hij moest terugkeren, aan Krateros toegeschreven. Dit is nodeloos complex. Het script was niet slechter als Koinos Antigonos had vervangen.

Een ander punt is dat het scenario voorziet in overbodige taferelen. Neem de relatie tussen Alexander en zijn geliefde Hefaistion. Stone is fel bekritiseerd om de wijze waarop hij Alexanders homoseksualiteit in beeld brengt. Volgens sommigen was de film in dit opzicht te kuis en daarvoor valt iets te zeggen: de film bevat wél een (nogal ranzige) heteroseksscène, terwijl Hefaistion en Alexander nog geen zoen uitwisselen. Andere critici meenden daarentegen dat de Macedonische vorst nooit iets met mannen zou hebben gehad. Kortom, Stone kon het niet goed doen.

Hij heeft in verschillende interviews beweerd dat deze kritiek ertoe leidde dat zijn film geen echt succes is geworden. Dat is kletskoek. Omdat Alexanders geaardheid zijn beleid niet beïnvloedde, is ze historisch irrelevant en Hefaistions nadrukkelijke aanwezigheid is –heel simpel– een fout in het script. In Nixon en JFK liet Stone zich ook niet uit over de first ladies, en dat leverde beslist geen slechte films op.

Er zijn veel voorbeelden van onnauwkeurigheden die te corrigeren zouden zijn geweest zonder het script aan te tasten. Er wordt gezegd dat Alexander drie maanden in Babylon blijft – het was er maar één. Het verandert niets aan de film dit correct te vertellen. Elders vernemen we dat Alexander op 10 juni 323 is overleden. Het is simpel vast te stellen dat het de elfde was. Zelfs het door distributeur A-films aangeleverde documentatiemateriaal vermeldt dit correct.

Niet dat de film nu wereldschokkende vergissingen bevat, maar het betekent wel dat Stones oudhistorische adviseur Lane Fox zijn werk heeft beperkt tot advies over attributen, kostuums en locaties. En daarmee komen we op het ernstigste bezwaar tegen de film. Lane Fox vergat de hoofdlijn. Alexander is als een film over de holocaust waarvoor een historicus alle Duitse bronnen heeft gelezen en ervoor heeft gezorgd dat de treinen, uniformen en barakken correct zijn weergegeven, maar is vergeten joodse bronnen te lezen en er niet aan heeft gedacht dat er gasovens in beeld moeten komen.

4.

Het centrale probleem is dat Oliver Stone en Robin Lane Fox ook maar mensen zijn. Letterlijk. Anders dan de astronoom die zich bezighoudt met een verre ster, heeft de historicus met zijn onderzoeksobject het mens-zijn gemeen. Dat betekent dat hij ongeveer aanvoelt wat iemand vroeger wel en niet kan hebben gedaan of gedacht, maar tegenover dit winstpunt staat meteen een element van vooringenomenheid. Alexander is niet objectief. De film heeft een te westers perspectief en negeert de gruwelen.

Nu kan men tegenwerpen dat de gebeurtenissen worden getoond door de ogen van de Europeaan Ptolemaios. Er zijn echter legio scènes waarbij de verteller niet aanwezig kan zijn geweest. Bovendien hebben Stone en Lane Fox zelf ook gezegd dat ze hebben willen tonen hoe het werkelijk is geweest. Aan die maatstaf zal ik de film meten.

We kunnen er kort en lang over praten, maar als Stone joden of Indianen even clichématig had weergegeven als hij in deze film Perzen en Babyloniërs typeert, zou de wereld te klein zijn geweest. Alle Aziaten worden weergegeven als verwekelijkte types, met als opmerkelijkste voorbeelden de Perzische koning Darius en diens hoveling Bagoas. Onze Griekse bronnen typeren Alexanders voornaamste tegenstander nu eens als een zwakkeling die in twee veldslagen op de vlucht sloeg, dan weer als een dapper man die tot het einde strijdend deelnam aan een slag, en we weten sinds de publicatie van de Babylonische Astronomische dagboeken dat dit laatste correct is. Het staat nu vast dat Darius tijdens de slag bij Gaugamela door zijn manschappen in de steek is gelaten. Evengoed laat Stone Darius als eerste op de vlucht slaan. Het is het oude cliché van de verwijfde, laffe oosterling, en de conclusie is onvermijdelijk dat Lane Fox niet op de hoogte is van de Astronomische dagboeken. Dat is zoiets als een astronoom die niet weet dat er planeten zijn ontdekt bij andere sterren dan de zon.

De stereotype blik van Stone en Lane Fox op de Oriënt blijkt ook uit de weergave van Darius’ harem van 365 vrouwen. Een wulpse buikdanseres ontbreekt niet. De zinnelijke verlokkingen van Babylon worden weliswaar vermeld in onze Griekse bronnen, maar in de vele tienduizenden kleitabletten die in de laatste decennia zijn gepubliceerd wordt niets vermeld dat er ook maar in de verte op lijkt. De Griekse bronnen vertellen meer over de obsessies van de soldaten in het Macedonische leger dan over het oude Nabije Oosten. Lane Fox lijkt het allemaal niet te hebben geweten. Dertig jaar historisch onderzoek is aan hem voorbijgegaan. Het is alsof hij een geschiedenis van de Inquisitie baseert op protestantse propaganda en vergeet in de archieven van de organisatie zelf te kijken.

Alexanders optreden mist ook elke wreedheid. De slagveldscènes zijn steriel en tortuur is afwezig. Terwijl dat laatste nu net een van de best geattesteerde aspecten is van Alexanders heerschappij. Niet dat ik graag zou kijken naar de marteling van pakweg Filotas, maar wie een historisch accurate film wil maken, mag het niet wegmoffelen. Onvermeld blijft dat Alexander tweeduizend mensen liet kruisigen na de inname van Tyrus. De sadistische manier waarop de garnizoenscommandant van Gaza werd vermoord komt niet in beeld. We vernemen niet dat Alexander de Perzische hoofdstad Persepolis in brand stak. We horen Ptolemaios zeggen dat “Alexander in India niets deed wat andere generaals in een oorlog niet ook zouden doen” – een pertinente leugen, want de Macedonische veroveraar overtrad daar elke regel van het antieke oorlogsrecht. Zouden Stone en Lane Fox echt denken dat het aanvallen van vluchtelingen, Alexanders gebruikelijke tactiek tijdens de Indische veldtocht, een militair doel diende?

Meer dan eens wordt ons in de film voorgehouden dat Alexander de mensheid een nieuwe wereld wilde bieden en we vernemen zelfs dat de Babyloniërs blij waren te worden onderworpen. We horen dat de Perzische koning de volken beschouwde als zijn slaven, en dat Alexander ze door middel van stadsstichtingen een kans op verbetering en bevrijding bood. Er is geen enkel historisch bewijs voor deze ideeën, die voor het eerst zijn geformuleerd in een feestrede die de Griekse filosoof Ploutarchos heeft gehouden in de tweede eeuw. Na Christus wel te verstaan, een half millennium na Alexander. Mij bekroop het ongemakkelijke gevoel dat Lane Fox het verschil tussen een retorische en een historische tekst niet heeft begrepen.

Zelfs de twee motieven die destijds werden gebruikt om Alexanders oorlog te rechtvaardigen (wraak voor de veldtocht van de Perzische koning Xerxes, anderhalve eeuw eerder; straf voor het feit dat men niet snel genoeg Alexanders goddelijkheid erkende) komen in de film niet aan de orde. We worden geacht écht te geloven dat Alexander het lot der mensheid wilde verbeteren door ze de Griekse levenswijze te geven. De werkelijkheid van Alexanders veldtocht zijn echter de mensen die in Sogdia werden gedeporteerd, de nomaden uit de Zagros die werden uitgeroeid, de gekuisigden van Tyrus, de vrouwen die in Persepolis werden verkracht en de vluchtelingen die in India zijn vermoord. Niets hiervan in deze film, die als moraal lijkt te hebben dat geweld is toegestaan als je maar een verheven, westers ideaal hebt.

Dat Oliver Stone zo’n film maakt, valt hem te vergeven. De Amerikanen geloven oprecht dat ze landen als Afghanistan en Irak momenteel vrijheid en een verbetering van de levensomstandigheden bieden. En waarschijnlijk hebben ze daarin gelijk. Maar van professor Lane Fox, die toch op de hoogte moet zijn van de discussies die door historici worden gevoerd, had ik meer verwacht. In elk geval meer liefde voor de historische waarheid en meer aandacht voor de honderdduizenden genocideslachtoffers die in deze film buiten beeld blijven.

[Dit stuk verscheen eerder op Frontaal Naakt.]

Deel dit:

Een gedachte over “Anatomie van een mislukking

  1. Manfred

    LOL @ “de gekuisigden van Tyrus” 🙂
    We kunnen hem dus beter Alexander de Schone gaan noemen.

Reacties zijn gesloten.