Hoe groot was Rome? Water

De onderste verdiepingen van een Romeins flatgebouw (Casa di Diana, Ostia)

[Dit is het derde van een reeks artikelen over het dagelijks leven in het antieke Rome. Het eerste is hier.]

Een alternatieve benadering van de vraag hoeveel mensen er in de Oudheid leefden in de stad Rome, is de analyse van de watervoorziening. Het komt goed uit dat Frontinus, de prefect van de aquaducten in de tijd van keizer Trajanus (reg.98-117), een boekje schreef over de waterleidingen, waarin hij ook de capaciteiten noemde. De tekst is niet helemaal zonder problemen – we weten bijvoorbeeld niet hoe groot zijn capaciteitseenheid precies was – maar het heeft er sterk de schijn van dat Rome aan het begin van de tweede eeuw iets meer dan een miljoen kubieke meter per dag verbruikte.

Wanneer we nu zouden uitgaan van het watergebruik van de gemiddelde Nederlander of Vlaming (133 liter/dag), dan leefden er ongeveer 7½ miljoen mensen in Rome. Dit kan natuurlijk onmogelijk kloppen. Er woonden vermoedelijk zo’n zeventig tot tachtig miljoen mensen in het Romeinse Rijk, terwijl in de tijd vóór de invoering van de aardappel negen boeren gemiddeld genoeg voedsel produceerden voor tien mensen. Als er 7½ miljoen mensen in Rome leefden, produceerde elke Mediterrane boer voor de hoofdstad en konden er geen andere steden bestaan. Aangezien dit evident wel het geval is geweest, moet Rome minder dan 7½ miljoen inwoners hebben gehad, en kunnen we concluderen dat de gemiddelde Romein meer water verbruikte dan de gemiddelde West-Europeaan.

Dit is misschien een wat teleurstellende conclusie, maar de watercapaciteitscijfers kunnen op meer manieren worden toegepast. We kennen namelijk de bouwjaren van de aquaducten, en kunnen zo vaststellen dat de toevoer van water in de tijd van keizer Trajanus dubbel zo groot was als in de tijd van Caesar (c. 50 v.Chr.).

Naast de antieke cijfers en de watercapaciteit is er nog een derde manier om het inwoneraantal van Rome te berekenen: het oppervlak. Van tientallen voorindustriële steden weten we redelijk nauwkeurig hoe groot ze waren en waar de mensen woonden (het middeleeuwse Brugge is bijvoorbeeld vrij goed bekend), en we kunnen ook voor Rome komen tot enkele beredeneerde gissingen. Er waren vanzelfsprekend gebieden waar nauwelijks mensen woonden (Forum Romanum, Keizerfora en omgeving van het Colosseum); er waren paleizen en stadsvilla’s; en er waren dichtbevolkte stadswijken. Als we de gemiddelde bevolkingsdichtheden in de corresponderende wijken van andere voorindustriële steden projecteren op Rome – een methode die bij andere steden redelijke resultaten oplevert – dan komen we voor de tijd van Trajanus uit op iets ergens tussen de 800.000 en 1.000.000 mensen binnen de officiële stadsgrens, het pomerium. Gemakshalve zal in het onderstaande worden uitgegaan van het laatste, ronde getal: dat rekent wel zo gemakkelijk.

Uiteraard kunnen we dit cijfer combineren met de bevolkingsontwikkeling die we hebben afgeleid uit de groei van de watercapaciteit. We zien dan hoe in de loop van de tweede eeuw v.Chr. de bevolking van ruim 200.000 uitgroeit naar ruim 400.000. Hiermee was de draagkracht van Italië echt overschreden en het is geen toeval dat precies in deze tijd de eerste voedseluitdelingen in onze bronnen worden vermeld. Daarna stijgt de bevolkingsomvang via een kleine 600.000 in de tijd van Augustus (begin van onze jaartelling) naar het miljoen van Trajanus. De details van deze reconstructie kunnen onjuist zijn, maar de hoofdlijn moet de waarheid benaderen, en bevestigt dat Rome pas een exceptioneel grote stad kon worden nadat met de annexatie van Egypte de graanvoorziening was veiliggesteld. De veelgehoorde bewering dat de stad al een miljoen inwoners heeft gehad ten tijde van Augustus, is baarlijke nonsens.

[Wordt vervolgd]

Deel dit: