Een treinreis kan het heerlijkste zijn wat er is. Je zit lekker, je leest wat, je kunt er een kop koffie bij nemen, en aan het einde van de rit ben je in een andere stad. Treinreizen kunnen ook gruwelijk zijn. Bijvoorbeeld als naast je twee mensen een gesprek voeren, zodat jij niet kunt lezen. Trouwens, met mobiele telefoons is één spreker voldoende om het bloed onder je nagels vandaan te halen.
Kortom, ik ga als het even kan zitten in de stiltecoupé. Dat lost de problemen echter niet op. Te vaak moet je mensen erop aanspreken dat het in dit deel van de trein de bedoeling is dat het enigszins rustig blijft, maar ik merk dat mijn niet geringe frustratie over het gekwaak in de regel wordt overtroffen door woede dat mensen zo onbeschoft zijn. Dus ik houd mijn mond maar. Het komt regelmatig voor dat ik, als ik een drukke stiltecoupé voor me zie, ergens anders ga zitten om de stress te vermijden: dan maar geen rust, als ik, door me niet kwaad te maken, een hartaanval vermijd.
Er is bovendien iets geks aan de hand met de stiltecoupé. Zo snel je de Randstad uit bent, wordt het luidruchtiger. Ik reis wel eens vanuit Amsterdam naar mijn ouders in Apeldoorn, en Amersfoort is dan echt een keerpunt. Daarvóór is het rustig, daarna niet meer.
Ik vermoed dat het komt doordat mensen in de grote steden meer gedwongen zijn rekening te houden met anderen, maar hard maken kan ik dat niet. Het lijkt me overigens wel de redelijke verklaring voor het feit dat het aantal geweldsdelicten per hoofd van de bevolking in de provincie hoger ligt dan in de grote steden: dat gaat natuurlijk om Randstedelingen bij wie de stoppen zijn doorgeslagen. Ik kom regelmatig vrij dicht bij dat punt.
Ondertussen wil ik erop wijzen dat u het recht heeft aan de noodrem te trekken. Als iemand in een niet-rokencoupé toch gaat roken, mag een astmapatiënt uit zelfverdediging de trein stil zetten. Daarover is geen discussie, de jurisprudentie hierover is eenduidig. Als je mensenlevens redt, mag je dus aan de noodrem trekken – daar is ‘ie immers voor. Aangezien het u rood voor de ogen wordt als er naast u wordt gesproken, en u een gevaar bent voor uw directe omgeving, valt het stilzetten van de trein derhalve alleszins te billijken en aan te raden.
In die rijdende veehokken mag je blij zijn als je überhaupt een staanplaats hebt zonder dat er mensen tegen je aan staan te rijden. Gezien de ondercapaciteit moet je soms noodgedwongen in een stiltecouple gaan zitten, bij gebrek aan ruimte elders. Het is dan wel heel cru als je na het aftikken van 20 euro voor een kaartje RdamAmsterdam niet eens een telefoongesprek kan voeren, in de stinkende alcohollucht van degene die ongevraagd naast je is komen zitten.
Los van de fileproblematiek heeft de trein geen enkel competitief voordeel boven de auto, niet eens financieel. Je geeft je over aan de fatsoensnormen van meerdere sociale lagen en de gebreken die de NS met zich meebrengt.
Mijn ervaring met reizen in een stiltecoupé (2 x per week retour Dordrecht-Den Haag CS in de spits) is dat wie het dichtst bij de rustverstoorder zit hem/haar wijst op het feit dat hij/zij stil moet zijn en dat die dat dan ook doet of ergens anders gaat zitten. Ik doe daar ook, zonder aarzelen, aan mee. Ook als men in diezelfde coupé moet staan houdt men zich redelijk aan het zwijgen. Ik heb echter buiten de spits wel meegemaakt dat men mij een grote mond geeft en gewoon doorgaat. Dreigen met de conducteur werkt dan wel, maar je krijgt wegens gekrenkte trots/eer veel naar je hoofd geslingerd bij het vertrekken uit de coupé. Het ergst maakten twee zwaarlijvige Antilliaanse dames die elk in een aangrenzend compartiment gingen zitten en over de rugleuning heen een luide onverstaanbare conversatie hielden. Bij mijn vocaal wijzen naar de stilte symbolen deden ze net of ze me niet begrepen, hoewel ze Nederlands sprekend binnen waren gekomen. Geen land mee te bezeilen en ze bleven praten tussen Breda en Dordrecht.