Pathos en de vrijheid van meningsuiting

De “Ludovisi Aristoteles” (Museo Altemps, Rome)

Als een schrijver een zin begint met “de vrijheid van meningsuiting is onbegrensd”, kun je er donder op zeggen dat er een “maar” zal volgen en dat de schrijver in feite het tegengestelde gaat betogen van wat hij aankondigde. Ik heb echter nog nooit een échte reden vernomen waarom er een grens aan de vrijheid van meningsuiting zou zijn. Natuurlijk, sommige meningen zijn hard en worden door mensen kwetsend gevonden, maar ik heb nooit iets gehoord wat niet gezegd zou mogen worden. Van mij mag je dus

  • … de holocaust ontkennen, want dat standpunt is zo absurd dat het zichzelf wel weerlegt; zelfs de Conferentie in Teheran eindigde niet met een ontkenning, en riep op tot meer studie.
  • … pedofilie bespreekbaar proberen te maken, al was het maar omdat de betrokkenen dan bekend zijn.
  • … oproepen tot het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Als we werkelijk in een crisis geraken door het onderwerp alleen maar te agenderen, is dat het beste bewijs dat het systeem zo rot is als een mispel.

Volgens mij is het niet zozeer dat de vrijheid van meningsuiting onbegrensd is, als wel dat ze er gewoon is. Een andere kwestie is dat er omstandigheden zijn waarin het niet verstandig is er gebruik van te maken. Je verbetert de kansen om een probleem op te lossen niet als je een gesprekspartner toevoegt dat hij er alleen maar zit omdat hij zwart is. Je hebt het recht het te zeggen, maar het draagt niet bepaald bij aan een ambiance waarin je komt tot overeenstemming.

Met andere woorden, soms zeg je bepaalde dingen niet. Niet omdat het niet zou mogen of kunnen, maar omdat je er de oplossing niet dichterbij mee brengt. In mijn komende boek noem ik enkele misstanden in de academische oudheidkunde; ik zou man en paard kunnen noemen, maar ik heb er geen belang bij de beschrevenen kopschuw te maken. Zij zullen het vakgebied immers moeten vernieuwen.

Wat ik hier aangeef, wordt in de klassieke retorica (de leer om mensen te overtuigen) aangeduid als pathos. Dat wil zeggen dat je in je argumentatie rekening moet houden met datgene wat de tegenpartij overtuigt. Botte provocaties zijn toegestaan, maar het is niet altijd praktisch de vrijheid van meningsuiting ten volle te benutten.

De klassieke argumentatieleer onderscheidt nog twee aspecten: logos, dat je argumenten op orde hebt, en ethos, je persoonlijke geloofwaardigheid. Daarover misschien een andere keer; wie een ander voorbeeld zoekt van de toepasbaarheid van de oude retorica kan terecht bij het EU-referendum.

Deel dit: