De klad in de klassieken

Mijn nieuwe boek, De klad in de klassieken, presenteert de huidige crisis van de geesteswetenschappen aan de hand van één voorbeeld, de oudheidkunde. Wie alleen de hoofdconclusies wil kennen, heeft vermoedelijk iets aan het onderstaande.

(1)
De huidige, te kort opgeleide, generatie oudheidkundigen is de eerste in een half millennium die minder kan dan de voorgaande. Dat leidt tot problemen.

  1. Er is onvoldoende dialoog tussen de diverse oudheidkundige disciplines.
  2. De uitdaging van de sociale wetenschappen, die de vooronderstellingen van de oudheidkunde hebben geproblematiseerd, wordt genegeerd.
  3. De theoretische vernieuwing van de oudheidkunde is tot stilstand gekomen. Daar waar toch vernieuwingen zijn, betreft het veelal technieken die zijn ontleend aan andere vakgebieden.
  4. Er wordt veel onjuiste informatie rondgepompt, met het internet als katalysator.
  5. Er bestaat geen duidelijkheid over de maatschappelijke verantwoordelijkheden en vitale belangen, zodat oudheidkundigen geen weerwoord hebben als de relevantie van de wetenschap wordt uitgedrukt in economische termen.

(2)
Als gevolg van de inadequate overdracht hebben andere geleerden en het grote publiek geen beeld van wat oudheidkundigen precies doen en is het vakgebied kwetsbaar.

(3)
Deze problemen blijven veelal onzichtbaar door tekortschietende controle.

  1. Onderzoek: de redacties van tijdschriften en boekenreeksen zijn te klein, en bovendien samengesteld uit geleerden die het overzicht niet langer hebben.
  2. Onderwijs: de visitatiecommissies zijn samengesteld door geleerden die zich in dezelfde neerwaartse spiraal bevinden, zodat ze óf de problemen niet herkennen óf er begrip voor tonen, daarmee de norm naar beneden bijstellend.
  3. Overdracht: geheel niet gecontroleerd.

(4)
Er dient onderzoek plaats te vinden naar de informatieoverdracht. Zolang wetenschap wordt gefinancierd om de samenleving te voorzien van informatie, is de enige échte kwaliteitscontrole de juistheid daarvan.

(5)
De problemen waarmee de oudheidkunde kampt, doen zich voor bij vrijwel alle andere wetenschappen. Het erge aan de affaires rond Diederik Stapel, Roos Vonk en Don Poldermans, is dat ze zijn voorspeld.

Een samenvatting met het oog op de oudheidkundige delen van het boek is hier. Bestellen kunt u daar.

Deel dit:

2 gedachtes over “De klad in de klassieken

  1. vrijdenker

    Ook kritisch non-conformisme is in essentie niets meer of minder dan een conformering aan de normen van het systeem dat men kritisch probeert te beschouwen.

    Pas als de ego-gerichte zucht naar roem, naamsbekendheid en erkenning stopt – de ware “drive” van zo vele “wetenschappers”, verpakt in mooie woorden en snelle stapels “publicaties” – pas dan ontstaan de “stilte”, de “rust” en de “oprechte verwondering”, die ruimte maken voor echte vrijheid van denken en vernieuwing.
    Niet eerder dan dat.

  2. Marc Peeters

    Ik heb onlangs met heel veel interesse uw boek gelezen. Ofschoon ik als Belg de Nederlandse “situatie” van de oudheidkunde niet kende, kan ik me nu voorstellen dat de discipline er “bij ons” wellicht niet (veel) beter voorstaat.

    Het laatste jaar ben ik – onder de noemer “oude liefde roest niet” – begonnen met het lezen van recent uitgegeven boeken over oude geschiedenis. Het was al jaren geleden dat ik zoiets nog had gedaan, nieuwsgierig als is was (en nog steeds ben) naar hoe het nog zit met de oude geschiedenis en de archeologie anno nu. Ik heb er intussen elf boeken opzitten (waaronder uw “Klad” en “Alexander”) die ik echter niet terugvind tussen de door u gerecenseerde werken. Het gaat meer bepaald om werken van Adrian Goldsworthy (De val van Rome + Carthago + Caesar + Antonius en Cleopatra), Tom Holland’s “Rubicon” en Anthony Everitt (Hadrianus + Cicero + Augustus + De geboorte van Rome).

    Teneinde mij ervan te vergewissen dat ik niet mijn tijd heb verbeuzeld aan die boeken, had ik graag van u vernomen hoe u over deze boeken denkt, uiteraard gesteld dat u ze ook gelezen hebt. Persoonlijk vond ik alle gelezen boeken goed tot zeer goed, op “Antonius en Cleopatra” na dat ik bijwijlen nogal langdradig vond; het hoofdstuk over Alexandrië en de Ptolemaeën vond ik dan weer wel heel interessant. Het kan echter goed mogelijk zijn dat mij het een en ander is ontgaan tijdens het lezen. Zoals bijvoorbeeld: vindt u ook van Rubicon dat het kwakgeschiedenis is?

    Van de Engelstalige schrijvers vind ik persoonlijk Everitt de meest onderlegde. Hij blijkt uw publicaties overigens te kennen. In de bibliografie van “Augustus. De eerste keizer” vond ik een verwijzing naar uw “Oorlogsmist” terug.

    Nogmaals: ik hoop echt dat ik niet mijn tijd verdaan heb aan die boeken. Het was weliswaar een “schone tijdsbesteding” maar dat neemt niet weg dat ik toch wel graag iets lees dat waarlijk goed academisch onderbouwd is.

    Ik kijk uit naar uw reactie.

    Met vriendelijke groeten,

    Marc

Reacties zijn gesloten.