Het ontstaan van de islam (1)

Wanneer kwam er een einde aan de Oudheid? Wat vormt het begin van de Middeleeuwen? Het is moeilijk alle aspecten te benoemen, maar je zou in elk geval het verdwijnen van het keizerlijk bestuur uit West-Europa kunnen noemen: geen Romeinse staat, geen Romeinse belastingen, geen Romeinse legers. In het oosten was de overgang echter minder abrupt. Het Byzantijnse Rijk ging door met het heffen van belastingen, kon zijn legers onderhouden en overleefde. De grote oorlog tegen de Sassanidische Perzen werd gewonnen, al leidde die tot zo’n enorme verzwakking dat meteen daarna Syrië, Palestina en Egypte moesten worden afgestaan aan de Arabieren.

Er was ook een mentale overgang. Voor de ouden waren “wij” en “zij” identiek geweest aan “de Grieks-Romeinse beschaving” en “de barbaren”. In de Middeleeuwen was de voornaamste tegenstelling die tussen christendom en islam, zoals mooi is beschreven door D.L. Lewis in God’s Crucible.

De opkomst van de islam was beslissend voor de overgang van Oudheid naar Middeleeuwen, en dat maakt Mohammed een van de invloedrijkste personen uit de geschiedenis. Zonder hem zou er immers geen islam zijn geweest en had het Byzantijnse Rijk zijn oostelijke gebieden niet verloren. De profeet, zijn boodschap en zijn volgelingen vormen daarom een extreem belangrijk onderwerp voor wie zich bezighoudt met de Oudheid.

Ze vormen geen makkelijke onderwerp. Onze voornaamste bronnen zijn de Koran, die geen geschiedenisboek vormt, en de overleveringen (hadith), die vaak vele jaren na het ontstaan van de islam zijn opgeschreven. Erger nog, sommige overleveringen werden al vanaf het begin met wantrouwen bejegend. Er ontstond echter ook een wetenschappelijk te noemen benadering van wat wel authentiek zou zijn. Zich daarop baserend schreef Ibn Ishaq zijn extreem invloedrijke Leven van de profeet, rond 750, meer dan een eeuw na de dood van Mohammed.

Het is geweldige literatuur, die je meteen doet begrijpen waarom moderne geleerden de vermelde gebeurtenissen hebben aanvaard als in wezen historisch. Alleen de wonderverhalen werden genegeerd. Het resultaat was dus een min of meer gerationaliseerde legende, zoals in Maxime Rodinsons beroemde Muhammad (1960). Deze visie is sindsdien canoniek geworden – Karen Armstrongs Muhammad. A Prophet for Our Time is een voorbeeld – maar we zouden toch hebben gehoopt op iets dat kritischer was dan “geloof alles in de bronnen, tenzij de natuurwetten worden opgeschort”.

Dus ontstond een speurtocht naar de historische Mohammed. Zo kregen we, om eens iets te noemen, de Luxenberg-these, die erop neerkomt dat de Koran niet is geschreven in het Arabisch, maar in een mengvorm van Aramees en Arabisch. Dit is niet zo vergezocht als het lijkt, want Syrië was erg belangrijk voor de vroege islam en de Koran is inderdaad geschreven in een zogeheten defectief schrift, zonder klinkers en met de mogelijke verwisseling van medeklinkers. (Voordat de Arabieren puntjes gingen plaatsen bij hun letters, konden de b, t en th eenvoudig worden verward.) Deze theorie helpt inderdaad enkele kleinere problemen oplossen, maar zadelt ons op met een nieuw, groot probleem: we moeten aannemen dat er een tijd is geweest waarin de Koran niet werd gereciteerd, waardoor men de oorspronkelijke taal kon vergeten. Dat is niet bijster aannemelijk (meer).

De grens tussen domme kwakgeschiedenis en kwaadaardige misleiding wordt de laatste jaren behoorlijk vaak en vér overschreden. Hoewel het zeker is dat nestoriaanse en monofysitische christenen het Byzantijnse Rijk verlieten om in de Syrische en Arabische woestijnen te gaan leven, en hoewel vaststaat dat christenen meevochten in de eerste Arabische legers, is het absurd aan te nemen dat de islam is ontstaan uit onbegrepen monofysitische hymnen en gebeden. Het is waar, “Mohammed” betekent “Gezegend’, maar het is niet waarschijnlijk dat mensen die een een Aramese versie van “Gezegend is hij die komt in de naam des Heren” zongen, zich op een gegeven moment gingen afvragen wie die meneer Gezegend toch was, en vervolgens anekdotes gingen verzinnen over zo’n meneer, en die tot profeet uitriepen. Wie zoiets beweert, neemt aan dat Arabieren dommer zijn dan andere mensen. Dat is boosaardig.

Dat laat onverlet dat er goede vragen zijn te stellen over de historische Mohammed. Veel moderne antwoorden zijn echter onzin. Ik meende daarom dat het onderzoek een doodlopend straat was ingegaan. Ik zat er echter naast, zoals ik in mijn volgende stukje zal uitleggen.

Deel dit:

Een gedachte over “Het ontstaan van de islam (1)

  1. In het Nabije Oosten waren geen Middeleeuwen, dat is wel grappig om te zien. De overgang van het Oost-Romeinse en Perzische Rijk naar het Arabische Rijk van de Umayyaden is vloeiend. Je zou kunnen zeggen: de Oudheid ging daar gewoon door.

Reacties zijn gesloten.