Online overtuigen

Sint-Isidorus van Sevilla, beschermheilige van het internet

Het overdragen van wetenschappelijke informatie was lang een kwestie van zenden en ontvangen: de universiteit publiceerde informatie, die de burger dan tot zich nam. Inmiddels krijgen mensen een overaanbod aan informatie en selecteren ze, terwijl het internet de mogelijkheid biedt terug te praten en een wetenschappelijk verhaal compleet monddood te maken. Het is, voor wie op zoek gaat naar informatie, moeilijk nog een grens te trekken tussen goed en slecht. Ik illustreerde dit onlangs met de iranologie, en de parallel met de huidige klimaatdiscussie is makkelijk te zien.

Op de bijeenkomst die de Vereniging voor Wetenschapsjournalistiek en -Communicatie Nederland en het Platform Wetenschapscommunicatie vorige week in de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen belegden, kwam het einde van het zender-ontvanger-model ter sprake. Twee sprekers, Cees van Woerkum en Hans Laroes, wezen erop dat je de burger met zijn vragen serieus moet nemen. Doorvragen naar de achterliggende zorgen en aannames. De discussie aangaan.

Ik denk dat dit grosso modo klopt, maar dat het ook problematisch is. Als het zou gaan over bijvoorbeeld vaccinatie, zou het wel kunnen lukken: wanneer iemand zegt bang te zijn voor biotechnologie omdat het onnatuurlijk zou zijn, kun je inderdaad doorvragen naar de aard van de bezorgdheid. Maar het kan complexer liggen.

Een andere spreker op de bijeenkomst, Bart Verheggen, wijst erop dat je soms in gesprek raakt met iemand die een op zich voor discussie vatbare stelling neerlegt, die in feite echter een aanval is op de wetenschap. Als voorbeeld geeft hij “klimaatverandering komt door de zon” en “vaccinaties vergroten de kans op autisme”. Vanuit mijn vakgebied kan ik bijvoorbeeld wijzen op “christenen vernietigden de gnostische evangeliën“.

Mensen die zulke stellingen verdedigen, zijn in feite niet uit op wetenschappelijk inzicht, maar zijn ergens anders mee bezig. In het laatste geval heb ik altijd het idee dat christenen-pesten voor menigeen een prettig tijdverblijf is, waarbij een respectabele afkeer van moderne religieuze magnieterij overgaat in geschiedvervalsing.

Hoe ga je om met mensen die in feite niet zoeken naar een oplossing? Soms snijdt de absurditeit zichzelf in de vingers. Zo zijn er goede iranologen die proberen de bias van de (meest Griekse) bronnen over Iran te doorbreken, om zo te komen tot een beschrijving van het oude Perzië “van binnenuit”. Hun conclusies staan haaks op de ideologisch-bepaalde ideeën van sommige Iraanse nationalisten, die de aanhangers van het wetenschappelijke beeld stante pede beschuldigen van… een pro-westerse bias. Daarmee zetten ze zichzelf wel in hun hemd – althans voor degenen die een fractie verder kijken dan hun neus lang is, en ik vrees dat dat niet de meerderheid is.

Vaak is het moeilijker. Ik blogde laatst over een vriend die de discussie aanging met iemand met opmerkelijke opvattingen over de Koerdische taal, en al in het derde mailtje voor nazi was uitgemaakt.

Er zullen altijd mensen zijn die zich niet willen laten overtuigen. Dat speelt ook buiten de wetenschapscommunicatie. Wie de comments leest van de reaguurders op GeenStijl (waar overigens vaak alleszins zinvolle meningen worden geuit), weet dat de PvdA vroeg of laat van alles de schuld krijgt, ook voor zaken waarvoor de partij evident niet verantwoordelijk kan zijn, zoals de Nederlandse missie naar Kunduz. Als je erop wijst dat de PvdA daar tegen stemde, zal je discussiepartner de termen van de discussie wijzigen, om vooral vast te houden aan de schuld van de PvdA. Het heeft iets dogmatisch, en is van alle tijden.

Met dogmatici valt niet te discussiëren. De echte vraag is: hoe gaan we om met de middengroepen, die wel belangstelling hebben voor de wetenschap maar ook ontvankelijk zijn voor ideologische vooringenomenheid? Je kunt niet altijd met iedereen in discussie gaan. Ik zou zelf de oplossing zoeken in beter middelbaar onderwijs, maar dat is, in het huidige politieke klimaat, geen realistisch scenario.

Deel dit:

7 gedachtes over “Online overtuigen

  1. Dirk Noordzij

    Een mooi ding van het internet is dat discussies publiek gevoerd kunnen worden. In discussie gaan met een stijfkoppige dogmaticus gaat de dogmaticus niet van mening doen veranderen, maar kan de toeschouwers van de discussie wel duidelijk maken waarom de wetenschapper vindt wat hij vindt. Privé mailen met hardliners is misschien idd wel weggegooide tijd en moeite.

  2. Internet biedt ook veel kansen voor wetenschappers (maar daarmee zeg ik niets nieuws hier natuurlijk):
    – Wetenschappers zouden middels een eigen site/blog duidelijk moeten maken waar ze mee bezig zijn. Al zou het alleen al bestaan uit een vingerwijzing naar goede literatuur over hun expertise.
    – Wetenschappers zouden zoveel mogelijk artikelen/boeken open access moeten maken. (Zie bijv. openaccess.leidenuniv.nl)

  3. Even buiten de inhoudelijke orde: kunnen afkortingen eerst voluit geschreven worden voordat de betreffende woorden afgekort worden? Dat verhoogt voor mij de leesbaarheid en toegankelijkheid (ik ben niet zo ingevoerd in al die commissies en organen). Hier zijn dat VWN en PWC (PriceWaterhouseCoopers?). De KNAW weet ik wel, maar toch leest het makkelijker als ik meteen zie dat het om de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gaat. Dank overigens voor deze mooie en altijd interessante weblog! Ik was in de gelukkige gelegenheid u vorige week in Rotterdam te horen spreken. En het laatste exemplaar van Vergeten erfenis mee te nemen…

    1. U hebt gelijk, ik heb het aangepast. VWN is de Vereniging Wetenschapsjournalisten in Nederland, PWC is het Platform Wetenschapscommunicatie (dat zijn de academische voorlichters).

  4. arie Nieuwenhuizen

    Als de “christenen” niet uit waren op vernietiging van de gnostici en “de wijsheid van geest” in het algemeen, wie heeft dan de bibliotheek van Alexandrie vernietigd en de gnostici vervolgd.

    De gnostiek als christelijke stroming dient te worden onderscheiden van het traditionele, kerkelijke christendom zoals dat bij het concilie van Nicea in 325 werd geïnstitutionaliseerd. Volgens de verzoeningsleer die bij dat concilie werd uitgeroepen tot de zaligmakende waarheid van het christendom, zou Jezus de eniggeboren zoon van God zijn, zelf ook God, die met zijn lijden boet voor de zonden van de mensheid. Niets daarvan treft men aan in de gnostische teksten.
    Vanaf het concilie van Nicea werd de gnostiek door de kerk van Rome met steun van de Romeinse keizers fel bestreden.

    In 1209 werd bijvoorbeeld de stad Béziers uitgemoord. Het was het begin van de kruistocht tegen de katharen (Gnostici) in Zuid-Frankrijk, waartoe paus Innocentius III had opgeroepen. ‘Maar hoe kan ik een goed katholiek onderscheiden van een kathaar?’, had een van de belegeraars van Béziers nog aan de pauselijke legaat gevraagd. Het antwoord: ‘Doodt hen allen, God zal de zijnen herkennen.’ En die raad volgden de kruisvaarders enthousiast op. De leider van de kruistocht schreef trots aan de paus van Rome dat Gods wraak wonderbaarlijk had toegeslagen, want er waren in slechts enkele dagen wel twintigduizend ketters gedood!

    De laatste Katharen werden vlgs mij vernietigd in Montsegur op de brandstapel in 1244.

    Of dit bovenstaande valt onder feiten of onder “christen pesten” zoals vermeldt in de blog van Jona laat ik over aan de lezer.

    1. Om de oorspronkelijke vraag te beantwoorden: er zijn over de verdwijning van de Alexandrijnse bibliotheek verschillende theorieën, die de gebeurtenis nu eens vroeg (tijdens Caesars verovering van de stad) en dan eens laat (na de islamitische verovering) plaatsen.

      De theorieën hebben gemeen dat ze zoeken naar een concrete gebeurtenis. Maar dat is helemaal niet nodig. Zoals ik in de link al aangaf, gingen boeken altijd ten onder; ze moesten binnen een eeuw zijn gekopieerd, anders ging de inhoud onherroepelijk verloren.

      Hoe kwetsbaar de bibliotheek van Alexandrië was, blijkt uit een simpel rekensommetje. Zelfs bij de laagste schatting voor het aantal boekrollen (400.000), zijn er ruim 5000 mensen nodig als kopiist en als boer om die kopiist te voeden. De kosten van de bibliotheek waren daarmee ongeveer die van een compleet Romeins legioen. Werd dit bedrag enige jaren achter elkaar niet opgebracht, dan was de schade al onomkeerbaar.

      Waar ik heen wil: het bibliotheek project was te groot om, gegeven de beperkingen van de antieke economie, duurzaam te zijn. Het zoeken van een gebeurtenis waaraan de ondergang van de bibliotheek kan worden gekoppeld, is een hypothese waarvoor geen noodzaak bestaat, omdat er niets hoeft te worden verklaard. We hoeven Caesar, de christenen of de moslims de schuld niet te geven van iets wat, in wezen, een natuurverschijnsel was.

      Iets soortgelijks zal hebben gegolden voor de gnostische teksten. Op een gegeven moment zal het de gelovigen hebben ontbroken aan de middelen om ze te kopiëren en daarmee waren de teksten weg. Nag Hammadi en de evangeliën van Thomas en Petrus zijn de uitzonderingen.

      Overigens hebben de gnostische teksten niets van doen met de Alexandrijnse bibliotheek, en hebben middeleeuwse attitudes ten opzichte van de katharen geen verklaringskracht voor het christendom van de Oudheid.

      1. MNb

        Dit is nou een voortreffelijk voorbeeld van het soort informatie dat welwillende belangstellenden nodig hebben. De eerstvolgende keer dat iemand dit aanhaalt om een politieke agenda na te streven kan ik hem/haar hiermee om de oren slaan.
        Zoals ik op Frontaal Naakt al schreef en u elders: wetenschappers zijn in een debat in het nadeel. Maar mensen als ik zijn dat niet. Wat wij nodig hebben is feitenkennis en een elementair begrip van de gebruikte methode, geen gespecialiseerde detailkennis..
        Het creationisme is op zijn retour. Autodynamica (pseudonatuurkunde) en de Platte Aarde Sociëteit (wereldwijd 6000 leden) hebben nooit iets voorgesteld. Dat moet met pseudogeschiedkunde toch ook kunnen?!
        Geef me hier en op Livius.org de nodige informatie en ik maak er gehakt van. Daar heb ik plezier in.

Reacties zijn gesloten.