Toerist in Libanon (3)

Molenstenen

[Derde verslag van een vakantie in Libanon; deel één is hier.]

Beiroet is een oudheidkundig paradijs. Je moet alleen niet verwachten dat je veel zult zien van de stad die ooit beroemd was als vestigingsplaats van een van de beroemdste rechtsscholen van de oude wereld. Even ten westen van de Place de l’étoile – de naam is een erfenis uit de koloniale tijd – zijn de ruïnes te zien van een Romeins badhuis, en wie het Thermenmuseum in Heerlen heeft bezocht, kan zonder veel moeite de voornaamste vertrekken wel herkennen. Even verderop waren ooit de restanten van een hippodroom, maar daar is niets meer van over; deels omdat een stad die herstelt van een burgeroorlog andere prioriteiten heeft, deels omdat de cultuurhistorische waarde van dit type ruïne in een land dat nog meer paardenrenbanen kent, niet zo hoog is.

Ten zuidoosten van de Place de l’étoile verrijzen wat Romeinse zuilen, die neerzien over een veld vol oudere ruïnes, waar je niet veel lijn in kunt ontdekken. Op de plaats waar de Groene Lijn de haven bereikt, is wat meer te zien: wat resten van het alleroudste Beiroet (al genoemd in de Amarna-tabletten), wat Fenicische overblijfselen, een handvol sarcofagen en zuiltrommels, maar ook een kerkje. De molenstenen die ik als foto toevoeg, zijn hier ook te zien. Het informatiebord van wat, met enige grootspraak, ‘de tell’ wordt genoemd, is afgebladderd.

Het oudheidkundige paradijs ligt ergens anders: de twee archeologische musea. Ik heb op mijn Engelse blog twee stukjes gewijd aan het Nationaal Museum van Libanon en het Archeologisch Museum van de Amerikaanse Universiteit. We hebben er enkele heerlijke uren doorgebracht en kwamen met 429 foto’s op één camera terug. Wat de andere camera opleverde, weet ik niet, maar Libanon is een oudheidkundig paradijs.

[wordt vervolgd]

Deel dit: