1993, de zoveelste bezuinigingsronde op de geesteswetenschappen. Niks nieuws onder de zon, zou je zeggen, maar dit keer is er toch iets aan de hand. Anders dan te doen gebruikelijk, laten de medewerkers van de UvA het namelijk niet gelaten over hun kant gaan. Ze beleggen op een woensdagavond aan het begin van de zomer een manifestatie in De Balie. De zaal zit behoorlijk vol als zevenentwintig “gerenommeerde schrijvers, publicisten en vertegenwoordigers van de belangrijkste letterkundige organisaties” zich uitspreken tegen de bezuinigingen.
Vergeefse moeite, vanzelfsprekend. Wie iets wil bereiken, moet demonstreren in september of oktober. Er is echter een wezenlijker probleem: als geheel overtuigen de zevenentwintig bijdragen niet. Stuk voor stuk zijn het beste aardige stukken, maar wie ze allemaal beluisterde (of naleest in de door Jan Fontijn, Marita Mathijsen en Anthony Mertens geredigeerde bundel), raakt er vooral door geïrriteerd, en ik heb wel eens vilein gepretendeerd dat het eigenlijk satire was.
Het vervelende is dat het wérkelijk niet van satire te onderscheiden valt. Een van de sprekers betrekt de titel van de avond, “Aanslag op de letteren”, op het feit dat hem kort daarvoor een blauw oog was geslagen. Een ander stelt dat een cultuur die de relevantie van historisch besef niet begrijpt, geen geheugen meer heeft en dus geen cultuur is. De redenatiefout, polysemie, is des te opvallender omdat de betrokkene de Letteren al eerder aanduidde als een oefening in zindelijk denken.
Steeds weer komt het beeld naar voren van een groep welwillende geleerden die zich bedreigd voelt, en die antwoordt dat dit komt doordat de bureaucraten niet begrijpen waarvoor de Letteren dienen. “Den Haag” en de universitaire bestuurders rekenen alleen maar af op economisch belang, die de Letteren nu eenmaal niet hebben. Nu klopt dit wel, maar het roept meteen de vraag op waarom men heeft gewacht tot een zomeravond in 1993 om het dan uit te leggen. Simpel gezegd: als een wetenschappelijke discipline het teruggeven van de verworven inzichten aan de samenleving niet de prioriteit geeft, zal de samenleving haar niet begrijpen – en dan moet je er niet van opkijken dat je wordt wegbezuinigd.
De meest interessante stukken in Aanslag op de letteren zijn dan ook die waarin men zichzelf bekritiseert. Sorin Alexandrescu stelt snoeihard dat cultuur uitgerekend “binnen de Faculteit zelf wordt gemarginaliseerd”. Dit is echter een uitzondering in een bundel die verder van de zelfbewieroking aan elkaar hangt.
Een kleine twintig jaar later valt ook de hypocrisie op. Er is sindsdien namelijk maar weinig gedaan om de letteren wél uit te leggen. Het ontstaan van het internet, waar slechte informatie zich sneller kan verspreiden dan goede, werd niet herkend als een probleem en wordt niet aangegrepen als kans. Er zijn wat uitzonderingen ten goede – de neerlandici doen het beslist niet slecht – maar ik heb sinds 1993 ook gezien hoe mijn eigen vakterrein, de oude geschiedenis, naar de gallemiezen is geholpen. Het internet wordt er nog altijd genegeerd en de bestverkopende boeken staan vol onjuistheden.
Ik weet niet of het woord al bestond in 1993, maar de verzameling korte lezingen kan, alle goede bedoelingen ten spijt, eigenlijk alleen worden getypeerd als een zelfmoordaanslag.
Aan de andere kant is de ondankbaarheid op de ministeries voor bewezen diensten en verdiensten uit de Letterenhoek ook niet mis. Internationale onderzoeksgroepen Azie, Latijns Amerika, inburgering Maxima, transculturele begeleiding in het buitenland. Mooi dat het er is en maakt niet uit als het er niet is.
Er wordt inderdaad wel heel erg veel voor vanzelfsprekend aangenomen. Of stomweg genegeerd. Ik wil niet te veel in herhaling vervallen, maar als historicus kan ik me boos maken over het gemak waarmee bijv. goede boeken over multiculturalisme zijn genegeerd en het simplisme waarmee lange continuïteiten worden aangenomen. Die antiwetenschappelijke houding heeft de opkomst van dom-rechts bevorderd.
“Het ontstaan van het internet […] werd niet herkend als een probleem herkend en niet aangegrepen als kans.”
Er is iets fout gegaan in deze zin. Wat bedoelde je hier te zeggen?
Verbeterd; er stond 1x “herkend” te veel.