“We choose to go to the Moon”

Ik ken weinig indrukwekkender toespraken dan president Kennedy’s uitleg waarom hij had besloten dat de Amerikanen naar de maan wilden (tekst). Hij had het doel al in 1961 gedefinieerd:

This nation should commit itself to achieving the goal, before this decade is out, of landing a man on the Moon and returning him safely to the Earth.

Het was een heel dappere beslissing, want op de dag waarop hij het aankondigde moest de eerste Amerikaanse astronaut nog in een baan om de aarde worden gebracht. Men wist nog heel weinig van de ruimte, behalve dat de kosten van Kennedy’s plan – om een iets té gelikte metafoor te gebruiken – astronomisch zouden zijn.

Op 12 september 1962, toen hij een ereprofessoraat aannam in Houston, rechtvaardige Kennedy zijn beslissing. En hoe! Blakend van zelfvertrouwen legt hij precies uit waar het in de wetenschap – en in elke werkelijk respectabele menselijke activiteit – om draait:

We choose to go to the moon in this decade and do the other things, not because they are easy, but because they are hard, because that goal will serve to organize and measure the best of our energies and skills, because that challenge is one that we are willing to accept, one we are unwilling to postpone, and one which we intend to win, and the others, too.

Je mag hierover cynisch zijn. Natuurlijk wilde Kennedy ook een symbolische overwinning op de Sovjet-Unie behalen. Maar tegelijkertijd: er zit een serieus element van enthousiasme in, dat des te overtuigender is omdat Kennedy ook ingaat op het eenvoudige gegeven dat hoe meer we ontdekken, hoe beter we ons gebrek aan kennis realiseren. Dit is een toespraak van iemand die begrijpt hoe wetenschap werkt.

De kritiek dat het te duur zou zijn werkt hij weg door te zeggen dat er ergere vormen van verspilling zijn – in feite is dit een drogreden overigens:

That budget now stands at $5,400 million a year – a staggering sum, though somewhat less than we pay for cigarettes and cigars every year.

Maar vooral: Kennedy spreekt met flair en weet de wetenschap daarmee weg te halen uit de sfeer van saaie nerderigheid. Aan het einde legt hij nog een keer uit wat een geweldige ambitie Amerika heeft, en hij improviseert een kwinkslag over de hitte:

We shall send to the moon, 240,000 miles away from the control station in Houston, a giant rocket more than 300 feet tall, the length of this football field, made of new metal alloys, some of which have not yet been invented, capable of standing heat and stresses several times more than have ever been experienced, fitted together with a precision better than the finest watch, carrying all the equipment needed for propulsion, guidance, control, communications, food and survival, on an untried mission, to an unknown celestial body, and then return it safely to earth, re-entering the atmosphere at speeds of over 25,000 miles per hour, causing heat about half that of the temperature of the sun – almost as hot as it is here today – and do all this, and do it right, and do it first, before this decade is out. We must be bold.

En Amerika ging naar de maan, vóór het decennium voorbij was. Vergelijk deze ambitie en de inspiratie die er na een halve eeuw nog altijd van uitgaat, eens met de opmerkingen die onze eigen minister-president maakte over onderwijs en wetenschap. Het was zijn eigen persoonlijke prioriteit, zei Rutte, bijna een jaar geleden. We hebben er niets meer van gehoord.

Deel dit:

7 gedachtes over ““We choose to go to the Moon”

  1. Hee, het gaat hier wel over de beta’s, hè. Over de alpha’s niks. En verder mag ik die man niet, maar dat zal wel vloeken in de kerk zijn.

    1. Ik heb niks tegen bèta’s. Zeker, ze hebben het financieel wat beter voor elkaar dan geesteswetenschappers, maar ik heb er geen moeite mee de zon in hun water te zien schijnen.

      1. Ja maar, de vraag is of K het over alpha’s had. Ik denk het haast niet. Bovendien was die hele toespraak niets anders dan retoriek ingegeven door het militair-industrieel complex. Ik weet niet of je dit vroege jaren 60 gedoe als voorbeeld moet geven voor een academische wereld die heden ten dage in een heel andere situatie verkeert. Eerlijk gezegd riekt je stukje bij mij een beetje naar heldenverering. Ik weet nog goed hoe mijn tekenleraar na de moord op K de situatie nuchter in zijn context plaatste. Die gebeurtenis heeft in ieder geval mijn denken over politiek veranderd.

        1. Nee, ik vereer Kennedy niet als held. Wat ik wel zie is dat hij, vanuit de erkenning dat we met elke ontdekking vooral leren hoe weinig verstandig wij mensen zijn, uitlegt dat wetenschap nuttig is (rendementen voor het militair-industrieel complex meegerekend) én dat het moeilijk is, en juist DAAROM moet worden gedaan. Ik speel met de gedachte te bloggen over de laatst-geciteerde alinea, en die om te werken door op te sommen wat er in de oude geschiedenis moet gebeuren. De gemiddelde oudhistoricus zal dat niet opvatten als een inspiratie, maar als iets afschrikwekkends. Die demoralisering, dat is zo triest.

  2. Volgens mij heeft iedere generatie haar eigen “because it is hard” projecten. De enorme bouwprojecten uit de oudheid zijn daar toch prachtige voorbeelden van? Het gaat niet over alphas of betas, het gaat over de moedige mens, die zijn grens verlegt.

Reacties zijn gesloten.