Museum in de problemen

nehalennia_rmo5
Nehalennia

Ik schrijf deze dagen nogal eens over het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Ik heb verteld waarom het een fijne plek is en ik heb erop gewezen dat het opvallend goed omgaat met het publiek. Het museum zou echter wel eens in de problemen kunnen raken.

De Raad voor Cultuur heeft onlangs een advies uitgebracht aan de staatssecretaris. Verschillende musea hebben over dit advies geklaagd; het Rijksmuseum bijvoorbeeld en het Mauritshuis. Er vallen uitdrukkingen als “helaas niet gebaseerd op feiten”.

Ook het Rijksmuseum van Oudheden is ongelukkig met het advies en schrijft “verbijsterd” te zijn (meer). Enkele aspecten van de bedrijfsvoering zijn als onvoldoende beoordeeld en er is voorgesteld de subsidie, die al was verminderd met 5% (een standaardbezuiniging in deze tijd), verder te verminderen met nog eens 11%. Dat klinkt dramatisch en dat is het ook, maar er moet bij worden aangetekend dat het museum ook eigen inkomsten heeft. Het is dus niet zo dat het totale budget met een zesde wordt besnoeid.

Het kan niet als een totale verrassing zijn gekomen dat er wordt bezuinigd, want de staatssecretaris van Cultuur had al eens aangegeven het belang niet te begrijpen van “museums vol opgegraven potten en pannen”. Ik zou niet willen suggereren dat de Raad voor de Cultuur de bewindsman naar de mond praat, maar niemand kan beweren de bezuinigingen niet te hebben zien aankomen. Ze zijn, in een tijd van financiële crisis, ook heel goed te verdedigen. Vandaar die 5% korting die er al was. Maar geen redelijk mens zou hebben kunnen zien aankomen dat er een extra korting zou worden voorgesteld van 11%.

Ik ken de details van de kritiek niet, maar het museum krijgt altijd extreem goede beoordelingen van de bezoekers en – belangrijker – heeft nog in 2011 een zeer goede beoordeling gekregen van de OCW-visitatiecommissie. Dat is in zekere zin geruststellend, want de staatssecretaris zal de discrepantie tussen het visitatierapport dat hij vorig jaar kreeg en het huidige advies zeker wel zien.

Ik heb er al eens op gewezen dat de Nederlandse culturele sector verslaafd is aan subsidie, en dat dit enerzijds culturele ondernemers uit de markt duwt en anderzijds leidt tot een gemakzuchtig aanbod, vooral bedoeld om beoordelingscommissies te imponeren, maar waar geen hond op af komt. De museumsector gaat niet vrijuit, maar het Rijksmuseum van Oudheden is nu net een instelling die er steeds beter in slaagt eigen inkomsten te genereren. Er zijn wat zaken aangepast, waardoor het aantal bezoekers is verdubbeld en de eigen inkomsten in vier jaar met een miljoen euro zijn toegenomen. Dat heeft het museum weten te doen zonder Mauritshuisachtige taferelen: meer bezoekers, maar toch zó dat je voorwerpen altijd kon bestuderen.

Ik vermoed dat het Rijksmuseum van Oudheden het slachtoffer is van het verkeerde beeld dat mensen hebben van de archeologie, oude geschiedenis en klassieke talen. De staatssecretaris is dan ook niet de enige die er niks van begrijpt. Oud-minister Plasterk had de stellige overtuiging dat de blijvende erfenis van de limes is dat Nederland is verdeeld in een katholiek en een protestants deel.

Het is helemaal niet vreemd dat mensen niet goed weten wat ze met de Oudheid aan moeten. Als archeologen, classici en oudhistorici almaar naar buiten blijven komen met triviale berichten, zoals het baanbrekende nieuws dat wetenschappelijk is vastgesteld dat vrouwelijke gladiatoren topless vochten, dan moeten ze er niet vreemd van opkijken als mensen de Oudheid slechts associëren met kinky seks, mysterieuze piramiden, spannende paardenraces, verwijfde Perzen, dappere Spartanen en andere van elk belang gespeende futiliteiten. (Ik heb er al eens eerder over geblogd.) Wie in de media het beeld van een rariteitenkabinet niet corrigeert, heeft geen vijanden meer nodig.

Ik vrees dat het Rijksmuseum van Oudheden, dat nu net een instelling is die dit soort leut goed weet te vermijden, er ten onrechte voor opdraait. Ik nodig de staatssecretaris van Cultuur, de voormalige minister van Onderwijs en de Raad van Cultuur uit om eens bij me langs te komen. Dan zal ik ze uitleggen dat archeologie niets heeft te maken gebeuzel rond gladiatoren, topless of niet. En als hun dat beter schikt, wil ik er ook wel voor naar Den Haag sporen. We kunnen ook halverwege afspreken. In het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden bijvoorbeeld.

Deel dit:

4 gedachtes over “Museum in de problemen

  1. Christina

    Een staatssecreraris van cultuur die de waarde niet inziet van internationaal erfgoed is te belachelijk voor woorden en zit beslist op de verkeerde plek.

    1. Ik ga iets zeggen vóór de staatssecretaris. Hoe kan hij weten hoe belangrijk archeologie is, als archeologen alleen maar naar buiten komen met berichten als zou zijn vastgesteld dat vrouwelijke amazones topless vochten? De gedachte dat het maar gebeuzel is, is niet zo heel erg vreemd.

      Het probleem ligt volgens mij niet uitsluitend bij een staatssecretaris die denkt aan potten en pannen, maar even zeer bij betrokkenen die verzuimen uit te leggen waar het wel om draait. Ik heb dit voorstel gedaan. Misschien levert het nog eens iets op; uw reactie is welkom.

      1. Olav

        Hoe kan de staatssecretaris weten hoe belangrijk zijn eigen beleidsterrein is? Nou, dat maakt me eigenlijk niet uit, door studie, professie of liefhebberij, maar hij zou het naar mijn mening wel moeten weten voordat hij überhaupt beleid gaat maken.

        Sterker nog: ik zou verwachten van iemand op die positie dat hij zelfs beter in staat is het belang van de archeologie aan het publiek te verdietsen dan de archeologen zelf. Idem natuurlijk voor de andere wetenschappen en kunsten waar deze meneer ook over gaat.

        Dat hij plannen heeft met de wijze waarop e.e.a. wordt georganiseerd en bekostigd in Nederland is tot daar aan toe. Ik ben het daarin zelfs niet helemaal oneens met Zijlstra. Afhankelijkheid van gegarandeerde en steeds toenemende subsidies maakt inderdaad lui. En als musea het publiek niet weten te bereiken en boeien dan kan je je inderdaad afvragen of ze wel aan hun taak voldoen.

        1. Het museum bereikt de mensen wel en is steeds minder afhankelijk van subsidie. Daar zit het probleem niet. Het representeert echter een vakgebied (of een verzameling vakgebieden) dat zichzelf, grosso modo, niet weet uit te leggen. De goeden lijden onder de slechten.

          Kun je de staatssecretaris kwalijk nemen dat hij dingen niet weet? Hij kan niet alles weten; zijn ambtenaren kunnen wel in de gaten hebben dat er een frictie is tussen het Visitatierapport en het advies van de Raad voor Cultuur; en de Raad voor Cultuur – waarin Het Valkhof vertegenwoordigd was – had kunnen zien dat wat hij schreef over het RMO, meer was gebaseerd op vooroordelen tegen de oudheidkunde in het algemeen dan op het museum zelf.

Reacties zijn gesloten.