Eric Cline, Biblical Archaeology

Een van de adviezen die ik kreeg toen ik bij Recensieweb ging recenseren, was vooral de flapteksten te negeren. Dat is de prietpraat waarmee boeken worden verkocht, maar voor het beoordelen van het boek zelf is het niet relevant. Vooral in het Engelse taalgebied zijn de mensen die aanbevelingen voor boeken schrijven, volstrekt schaamteloos.

De opmerking van de Israëlische archeoloog Aren Maeir die wordt geciteerd op de omslag van Eric Cline’s Biblical Archaeology. A Very Short Introduction, dat dit boek een juweeltje is, is echter volkomen waar. Je leest het in één ruk uit, de materie is boeiend en Cline presenteert haar heel overzichtelijk. Dit boekje is inderdaad schitterend als een edelsteen.

In feite biedt het twee verhalen.De eerste helft is de geschiedenis van het vakgebied, van Flinders Petrie via Albright en Yadin naar Finkelstein, met een handvol uitwijdingen over archeologische methoden. De tweede helft gaat in op de vraag wat de archeologie kan vertellen over de Bijbel: in hoeverre wordt de daarin vertelde geschiedenis bevestigd of tegengesproken? Een laatste hoofdstuk gaat in op de beruchte fraudes van de laatste jaren: de granaatappel, de grafkist van Jacobus en de Joas-inscriptie.

Ik gebruikte het woord “tegengesproken”, maar Cline zelf schrijft dat “the archaeological findings and the biblical account are asymmetrical”, wat een betere manier is om het te formuleren. Geschreven bronnen en archeologische vondsten zijn immers twee soorten bewijsmateriaal, en kunnen op verschillende wijzen worden geïnterpreteerd. “Assymmetrisch” is een mooie manier om dat aan te geven, want vaak is er geen echte tegenspraak.

Assymmetrie is een standaardprobleem. We zullen nooit de zeven muren van Ekbatana opgraven die de Griekse onderzoeker Herodotos vermeldt, want het gaat om  een sprookjesmotief. Hier moeten we kiezen voor een minimalistische aanpak. (Voor uitleg van de termen “minimalisme” en “maximalisme”: hier.) Maximalisme is daarentegen in andere situaties de aanbevolen koers. Dat we tot voor kort geen archeologisch bewijs hadden voor Caesars veroveringen in België, was niet verontrustend, aangezien er voor de Romeinse campagnes verder in het zuiden wel archeologisch bewijs is. Beide benaderingen zijn valide en Israël is niet het enige gebied waar de archeologie andere resultaten oplevert dan de geschreven teksten.

Daarom was ik wat verbaasd om Cline’s titel. Omdat Israël niet uitzonderlijk is, had de uitdrukking “bijbelse archeologie” allang vergeten moeten zijn. “Syro-Palestijnse archeologie” is accurater. Cline onderkent het probleem wel: hij erkent dat archeologen geïnteresseerd zijn in veel meer dan de Bijbel, die een belangrijke bron tussen andere bronnen blijft, zoals de betrouwbaarheid van het Heilige Boek een vraag is tussen andere vragen. Toch citeert Cline zijn collega Amnon Ben-Tor, die opmerkte dat het elimineren van de Bijbel uit de Israëlische archeologie “is like depriving the discipline of its soul”.

Cline lijkt het ermee eens. Hij bekritiseert deze woorden althans niet. En hoewel ik onder de indruk ben van de tour de force waarmee hij een betrekkelijk complex vakgebied uitlegt in zo’n 150 bladzijden, vind ik dit dus gewoon echt onzin. Niemand heeft het over het elimineren van de Bijbel, die altijd een waardevolle bron van informatie zal zijn. Het boek dient, in wetenschappelijke discussies, echter te worden behandeld zoals alle andere teksten en archeologen dienen niet zomaar te concluderen dat X of Y hebben bestaan, alleen maar omdat het in de Bijbel staat. Verder spreken we over de verbreding van de studie: ook andere vragen dan die naar de historische betrouwbaarheid van de Heilige Schrift zijn belangrijk.

Om deze redenen moeten we de misleidende naam “bijbelse archeologie” vervangen, zoals de klassiek archeologen van weleer zich ook “Mediterraan archeologen” zijn gaan noemen. Ze zijn immers niet geïnteresseerd in het onderbouwen van een klassieke traditie, maar in veel meer onderwerpen.

Het achterliggende probleem is overigens veel ernstiger en raakt iedere wetenschappelijke discipline: de takken van wetenschap die we kennen, zijn historisch zo gegroeid en missen zelf wetenschappelijke rechtvaardiging. Het liefst zou ik ze allemaal afschaffen, een aantal onderzoeksdoelen formuleren en vervolgens instellingen scheppen waar mensen leren wat nodig is voor het onderzoek, en niet worden opgezadeld met een door historische toevalligheden zo gegroeid vakkenpakket.

Terug naar het boekje van Cline. Eén keer schiet hij uit de bocht, als hij het heeft over het archeologische onderzoek in Jeruzalem na de Zesdaagse Oorlog:

The subsequent demolition and construction projects in the city enabled Israeli archaeologists to make important discoveries as they excavated in areas that had previously been inaccessible to them.

Ik weet niet of dat een eufemisme is of doublespeak, maar ik zou dit niet graag vertellen aan de Palestijnse families die wonen ten zuiden van de Tempelberg. Niet dat die Palestijnen daar al eeuwen wonen of zo, maar ook als je nog niet zo lang ergens woont, is het zuur als je huis wordt ontruimd voor een opgraving. Ongeacht de politieke betekenis van die opgraving: niemand heeft graag een archeoloog in de tuin.

Maar dit is dan ook alles waarop je kritiek kunt hebben. Dit boek is echt een juweeltje. Cline biedt een prachtige inleiding tot de archeologie van Israël, die ik echt kan aanraden. Dit boekje moet hoognodig in het Nederlands worden vertaald.

Deel dit:

7 gedachtes over “Eric Cline, Biblical Archaeology

  1. MNb

    “Niemand heeft het over het elimineren van de Bijbel…..”
    Dat is helaas niet correct. Niet alleen in de VSA, maar ook in Nederland en België zijn er groepen atheïsten die de “leugen van het christendom” proberen te ontmaskeren door aan te tonen dat de Bijbel niet als bron van historische informatie kan dienen. Opmerkelijk genoeg gebruiken ze daar dezelfde soort argumenten voor als creationisten tav de evolutietheorie.
    Uiteraard concentreren zij zich vooral op de historiciteit van Jezus, maar ook andere delen van de Bijbel zijn niet veilig voor hun benadering.
    Noot: ik ben overtuigd atheïst; ik heb alleen een gloeiende hekel aan pseudowetenschap.

  2. Kachelhout

    Mnb,

    Is de bijbel dan niet juist historische pseudowetenschap?
    Dus waarom zou je dat niet mogen aantonen?

    Willem.

    1. Degene die een religie als het Christendom probeert ‘onderuit te halen’ door ‘aan te tonen’ dat de Bijbel niet als bron van historische informatie kan dienen, zit net zo fout als de Christen die de Bijbel als bron van historische informatie benut. De Bijbel is de religieuze bron van ons geloof, geen harde kroniek met bewijzen. Een Christen die stevig in de schoenen staat haalt de schouders op en relativeert zulke acties tot wat ze zijn: het omhalen van stropoppen.

      1. Ik vind het zelf altijd erg opvallend hoe evangelische christenen en polemiserende atheïsten het over één ding eens zijn: de Bijbel is de kern van het christendom. Iedereen volgt, wat dat betreft, de propaganda van de Reformatie, na vijf eeuwen, nog altijd. Terwijl hier evident oorzaak en gevolg worden verwisseld: de Bijbel is een uiting van een al bestaand christendom, het christendom is geen gevolg van de Bijbel.

    2. @ Willem: “Is de bijbel dan niet juist historische pseudowetenschap?”Het antwoord is dus: NEE. De Bijbel heeft met geloof te maken, niet met wetenschap – dat is nu juist het verschil tussen die twee. Archeologen die graven met de Bijbel in de hand zijn wat mij betreft net zo goed bezig als mensen die naar het huis van Romeo en Julie zoeken (het staat in Florence geloof ik) of naar het paleis van koning Arthur. Of waar Hans Brinker zijn vingertje in de dijk stak (al bescheur ik me nog steeds om de Engelse variant).

  3. MNb

    Inderdaad, nee. Al was het maar omdat de Bijbel 2000 jaar geleden geschreven is en de moderne wetenschappelijke methode toen nog niet ontwikkeld was. Dus kon de tegenstelling daarvan, pseudowetenschap, destijds ook nog niet bestaan.
    Kijk, ik ben atheïst. En een behoorlijke hardliner. Jezus is voor mij geen bijzonder inspirerende figuur. Ik heb meer bewondering voor oa Franciscus van Assisi.
    Juist daarom wens ik de Bijbel te behandelen als ieder geschrift uit de Oudheid. Wie wil weten hoe dat wetenschappelijk verantwoord moet kan beginnen met de artikelenreeks The Edges of the Earth op Livius.org, ook geschreven door JL. Dat vond ik zeer leerzaam; ik link er graag naar toe, liefst op sites van polemiserende atheïsten.

  4. MNb

    Wat mij betreft is iemand die de Bijbel afdoet als pseudowetenschap, leugens enzovoort geen haar beter dan de eerste de beste creationist – iemand dus die beproefde wetenschappelijke methoden zomaar opzij schuift.
    In de Vier Evangeliën worden Jeruzalem en Pontius Pilatus genoemd. Niemand die goed bij zijn/haar hoofd is zal ontkennen dat die twee historisch zijn. Hoe triviaal ook, dat laat wel zien dat de Bijbel feitelijke informatie bevat die voor de moderne Oudheidkundige interessant is. Zijn/haar taak is feit van fictie te onderscheiden. Professionele Oudheidkundigen zijn daar behoorlijk goed in, voor zover ik als amateur kan beoordelen.

Reacties zijn gesloten.