Opnieuw: wetenschapsfraude?

Breughel, “De parabel der blinden” (1568)

Diederik Stapel, Roos Vonk, Don Polderman en Dirk Smeesters. Vandaag is een oud-hoogleraar aan de VU, Mart Bax, de volgende onderzoeker die in opspraak komt. Ik citeer NU.nl:

In het boek Ontspoorde Wetenschap dat vrijdag uitkomt, trekt onderzoeksjournalist Frank van Kolfschooten het bestaan van een klooster in het zuiden van Nederland in twijfel. … ”Dat je je bronnen anonimiseert is in de antropologie vrij gebruikelijk”, aldus Van Kolfschooten. ”Maar collega’s van Bax twijfelden aan het bestaan van dit klooster.”

Ik vind het eerlijk gezegd geruststellend. Als dit de beste teaser is die een auteur naar buiten kan brengen om aandacht voor een boek te genereren, dan valt het in feite mee. Maar er speelt meer. Voor één keer kan de ijsbergmetafoor met recht en reden worden gebruikt: slechts een deel van de eigenlijke problemen is publicabel.

Ik weet dat, want ik heb Van Kolfschooten over zijn boek gesproken. Ik kon hem het bewijs geven van onder meer het plagiaat waaraan een vrij bekende Nederlandse onderzoeker zich schuldig had gemaakt. De gedupeerde wilde echter niet dat de zaak naar buiten kwam. Het kon hem zijn baan kosten.

(Tussen haakjes: hier begrijp ik dus werkelijk geen snars van. Hoe kun je als docent je studenten nog onder ogen komen als je je baantje belangrijker vindt dan accurate informatie? Ik wil niet veroordelen wat ik niet begrijp, maar ik ben dus wel verbijsterd.)

Deze kwestie is dus niet naar buiten gebracht. In de ijsberg zit ze ergens onder de waterspiegel. Van Kolfschooten vertelde me dat hij méér gevallen kende waar duidelijk een loopje was genomen met de wetenschappelijke erecode, maar die hij niet in zijn boek kon verwerken. Dit keer had het slachtoffer belangen, die weliswaar onbegrijpelijk waren maar daarom nog wel respect verdienden. En zo zijn er meer redenen om iets niet te publiceren.

Ik weet zelf van een oudheidkundige die de natuurwetten heeft opgeschort om iets als feit te presenteren dat niet in de bronnen stond. De definitie van pseudowetenschap is een berucht probleem, maar dit valt zelfs binnen de nauwste omschrijvingen. Je zou denken dat de universiteit een begeleidingscommissie instelde, zoals Delft deed nadat Coen Vermeeren een verhaal over ufo’s had verteld. Dat is niet gebeurd.

Ik heb inmiddels begrepen dat daarvoor een reden was en ik kreeg te horen dat ik wat vertrouwen moest hebben. Opnieuw: een onbegrijpelijke reden (nu ettert de kwestie door), maar het standpunt verdient respect.

Het is echter geen sterke verdediging.

Ik denk dat het volgende denkbaar is: dat de universiteiten niet systematisch verkeerde informatie aanleveren, maar dat het desondanks vaak gebeurt. Vandaar dat ik al een paar maanden pleit voor een parlementair onderzoek, al was het maar omdat de universiteiten dan kunnen uitleggen dat het echt meevalt en sceptici kunnen tegenspreken. Zoals het nu is, zal namelijk elk geval van niet-optimaal functioneren worden uitgelegd als bewijs van een systeemcrisis.

Als wantrouwen aanhoudend is, zal de wetenschap het niet overleven. Het is daarom beter klare wijn te schenken en ik hoop dat Van Kolfschootens Ontspoorde Wetenschap zal helpen dit simpele inzicht bij de wetenschappelijke bestuurders te doen inzinken. Een onderzoek, parlementair of niet, maar doe iet.

Deel dit: