Mona Lisa’s

Beste S.

Dank voor het mailtje met de verzameling “verbeterde” Mona Lisa’s dat je me vandaag stuurde. Sommige kende ik al, zoals de Mona Lisa met de trekken van Monica Lewinsky en de Mona Lisa in een burka. Je deed me glimlachen met je collectie.

Eén verbeterde Mona Lisa zat er niet tussen: die van de Franse kunstenaar Marcel Duchamp. Zie hierboven. Die nam een reproductie van het schilderij en tekende er een snor en een sik op. Dezelfde kunstenaar hing ooit een urinoir op in een museum. Ik heb het ding ooit in Antwerpen in een expositie gezien, wist wat me te wachten stond, maar vond het toch raar.

Duchamp probeerde met zijn kunstwerken mensen te ontregelen, en daarmee is hij natuurlijk niet de enige geweest. Moderne kunst probeert dingen te tonen die nog nooit getoond zijn geweest, is daardoor permanent aan het vernieuwen en hoopt zo mensen hun zekerheden te ontnemen.

30
(klik=groot)

Nog interessanter is wat Andy Warhol deed. Hij is de man over wie we het laatst hadden, de man die blikken tomatensoep ging naschilderen. Ik vertelde je toen dat de soepfabrikant hem, omdat hij de grap waardeerde, een enorme voorraad soep toestuurde.

Warhol vergreep zich ook aan de Mona Lisa. In 1963 hing hij een hele groep reproducties bij elkaar en noemde het “Thirty Are Better Than One”. Die groep is in feite de uiterste consequentie van wat Duchamp deed: als je steeds vernieuwt, komt er een moment waarop iemand zegt dat de radicaalste vernieuwing is dat je oude beelden reproduceert. Op dat moment is de grens verdwenen tussen kunst en alledaagse voorwerpen.

Warhol gebruikte dus een van de beroemdste kunstvoorwerpen aller tijden om de vraag op te roepen wat kunst eigenlijk is. Een echt overtuigend antwoord heb ik nog nooit gehoord.

Deel dit:

4 gedachtes over “Mona Lisa’s

  1. MNb

    Ik vermoed sterk dat het voor het voortbestaan van kunst een noodzakelijke voorwaarde is dat de vraag naar wat kunst is uiteindelijk onbeantwoord blijft. Laat ik dit op muziek betrekken, want dat is het enige waar ik een beetje verstand van heb.
    Allereerst: hadden we zonder Clementi, Soler, Gossec en nog zo’n heel stel ook Haydn, Mozart en Beethoven (de vroege) gehad? Kunnen we die eerste drie, gegeven hun middelmatigheid vergeleken bij de anderen, wel kunst noemen?
    Ten tweede: er zijn nogal wat kunstenaars die na hun dood meer gewaardeerd worden dan tijdens hun leven. In beeldende kunst schijnt overlijden zelfs zeer bevorderlijk te zijn voor algemene acceptatie. Tijdens hun leven werd hun werk wellicht niet of niet algemeen als kunst gezien. Wat voor zin heeft het dan nog om naar een overtuigend antwoord te zoeken?
    Dan is er het probleem van commercie. Onder invloed van de Romantiek, die de kunstenaar het liefst zag als het tbc-lijdende, onbegrepen, armoedige genie dat in volstrekte eenzaamheid toegeeft aan zijn inwendige drang, bijgestaan door een trouwe hulp die er verder ook niets van begrijpt (de enige componist die daar min of meer aan voldoet is Mussorgsky), worden autonomie en afkeer van massapopulariteit nog altijd als voorwaarden voor kunst gezien. Zie bv. Indierock. Mijn favoriete tegenvoorbeeld is dan altijd Mozart, die geen noot op papier zette zonder ervoor betaald te worden. Dus Mozart geen kunst? Een veel minder bekend tegenvoorbeeld is de progrockband Gentle Giant. Een paar seconden zijn voldoende om te beseffen dat die band geen enkele hitpotentie had. Toch verklaarde de leider in een interview dat het zijn ambitie was om “het te maken”, dwz veel albums te verkopen.
    Laat dat echt overtuigende antwoord dus maar uitblijven.

  2. Peter Veerman

    Dag Jona Lendering,

    In de bijlage een andere “verbetering” .

    De titel van de verbeterde Mona Lisa hieronder is : LHOOQ = Elle a chaud au cul. Indertijd vertaald met: :”Zij is heet”. Nu: “Zij is geil”.

    Met vriendelijke groet,

    Peter Veerman

Reacties zijn gesloten.