Timboektoe (3)

Zomaar een oud Koranmanuscript – uit Teheran, niet uit Timboektoe[/caption]

Ik heb in de vorige post uitgelegd dat de oude manuscripten in Timboektoe werelderfgoed zijn en dat ze, ook als u geen belang stelt in onderzoek naar afwijkende reciteerwijzen van de Koran of de geschiedenis van westelijk Afrika, bewaard dienen te blijven. Ik eindigde met een verwijzing naar het bericht dat de manuscripten waren vernietigd.

Dat viel gelukkig mee. Er liep al een tijdje een project om het materiaal te bewaren en te digitaliseren, en het blijkt dat bijna alle teksten al in veiligheid waren gebracht. Dat roept echter de vraag op waar zo’n bericht vandaan komt.

In de eerste plaats: het is een oorlogszone, en zoals bekend is de waarheid in een oorlog het eerste slachtoffer. Ik denk dat dit de voornaamste reden is, maar er speelt nóg een factor: de berichtgeving over de Oudheid en de Middeleeuwen is sowieso vaak misleidend. Ik heb het voor de archeologische publiciteit wel eens nagetrokken en kwam tot de conclusie dat zo’n 40% van de berichten niet de vereiste accuratesse had.

Dat kan gaan om simpele vergissingen: zo brachten enkele Zwitserse archeologen eens naar buiten dat ze een bepaalde vondst hadden gedaan in Palmyra, een plek die tot de verbeelding spreekt en garant staat voor publiciteit, maar wel ruim honderd kilometer van de opgraving lag en zes eeuwen ouder was. Andere vergissingen zijn ernstiger, zoals de extreme geforceerdheid waarmee de Israëlische archeologische dienst vrijwel elke vondst in verband brengt met de Bijbel. In het eerste geval speelde geld een rol: wie de krant haalt met geesteswetenschappelijk onderzoek, heeft een grotere kans op blijvende financiering. In het tweede geval is de politieke agenda evident.

Ik weet niet hoe de kwaliteit is van de publiciteit rond de manuscripten uit Timboektoe. Ze zijn jonger dan het tijdperk waarvan ik denk iets te weten en ze komen uit een land dat ik nooit heb bezocht. Maar geesteswetenschappelijke PR zijnde geesteswetenschappelijke PR, was ik niet verbaasd dat een bericht dat de wereld moest schokken – en de fondsen vrij moest maken voor verder onderzoek – binnen enkele dagen moest worden ingetrokken.

Tot slot dit. De hamvraag is deze: waarom is er zo verschrikkelijk veel materiaal dat überhaupt verloren kán gaan? In Timboektoe loopt tenminste een project om de oude teksten te registreren en te digitaliseren. In het British Museum liggen zo’n 100.000 Babylonische kleitabletten waarvoor zo’n project niet bestaat. Ik heb geen idee wat er deze dagen in Syrië verloren gaat, maar ik heb ooit iemand gekend die er in een klooster onuitgegeven materiaal vond dat, toen hij een jaar later terugkeerde met fotoapparatuur, was opgestookt. Tja, zeiden de monniken, het was een koude winter hè. Hoeveel teksten zullen de laatste maanden in Syrië zijn vernietigd?

Je hoeft niet ver te reizen om te worden geconfronteerd met onvoldoende beschermd historisch erfgoed. Een paar jaar geleden stortte in Keulen een deel van het stadsarchief in. Het materiaal dat in de metrotunnel belandde, nat werd en verloren ging, was nooit gedigitaliseerd en is voorgoed niet meer te raadplegen.

Is er een oplossing? Zeker. Ze is supersimpel en ze ruimt bovendien een andere misstand weg. Twee vliegen in één klap.

In de jaren negentig bepaalde de minister van Onderwijs dat universiteiten betaald zouden worden per student. Aangezien studenten naar de beste instellingen zouden gaan, zouden de beste instellingen dus het meeste geld binnenhalen. Dat zou de kwaliteit moeten bevorderen. Vanzelfsprekend liep dat uit op een mislukking. De studenten in Groningen komen nog steeds merendeels uit Groningen en die uit Nijmegen uit het zuidoosten van het land. Het enige wat is veranderd, is dat onderzoekers nu veel tijd kwijt zijn aan voorlichting (en dus niet aan onderzoek) en dat te veel van het academische budget opgaat aan reclame.

De minister hoeft nu alleen maar te zeggen dat 90% van het advertentiebudget moet worden overgeheveld naar de geesteswetenschappen. Makkelijk toch? We hebben de cijfers gewoon uit de accountantsverklaringen, dus veel rompslomp zal het niet opleveren. Daarna hebben we niet alleen de middelen om onze archieven te beschermen, maar hebben we ook de eerste stap gezet op weg naar een financieringssysteem dat niet ten koste gaat van de tijd van de onderzoekers.

Deel dit:

5 gedachtes over “Timboektoe (3)

  1. MNb

    Veel belangstelling voor 20 verschillende reciteerwijzen heb ik niet. Waar ik wel belangstelling voor heb is wat die reciteerwijzen kunnen vertellen over de mensen die die ontwikkelden. Mijn nieuwsgierigheid is niet veel meer dan aapjes kijken.

    “Tja, zeiden de monniken, het was een koude winter hè.”
    Hoeveel is er dan eigenlijk veranderd sinds de Oudheid, toen eveneens veel materiaal verloren ging omdat het niet tijdig werd gekopieerd?
    Dat bedoel ik nou met aapjes kijken.

  2. Henry Stadhouders

    Sinds een tiental jaren loopt er in het British Museum een ambitieus plan om uiteindelijk alle kleitabletten -veel meer dan 100.000- digitaal te fotograferen en later online toegankelijk te maken, net als alle andere museumcollecties trouwens; inmiddels zijn al ruim twee miljoen B.M.-items via internet te raadplegen! Vooralsnog heeft alleen het project om de Niniveh-collectie zo te digitaliseren formele status en planning: http://www.britishmuseum.org/research/research_projects/all_current_projects/ashurbanipal_library_phase_1.aspx.
    Zie ook http://cdli.ucla.edu voor vergelijkbare projecten, waaronder er zijn die al ver zijn gevorderd, zoals de VAT-collectie in Berlijn.

    1. Bij mijn weten bestaat dat kleitablettenproject in het British Museum uit de aanstelling van zegge en schrijve één assistant keeper, die alle tabletten bekijkt en typeert. Het is een aardige man, die vertelt dat er in dit tempo nog twee eeuwen werk is voor het maken van een eerste overzicht…

  3. Henry Stadhouders

    Het is natuurlijk monnikenarbeid. De afgelopen keren dat ik er in de studiezaal aan tabletten werkte, zat er steeds een jongedame in een donker hoekje tablet na tablet te fotograferen voor het project. Als ze er 10 per dag doet, is ze binnen 10 jaar met de Niniveh-collecties klaar.

Reacties zijn gesloten.