Terug naar Iran

De werkkamer van de laatste Shah van Iran

Ik heb een leuke muzikale associatie bij vliegvelden, maar ik heb een hekel aan internationaal vliegen. Vooral het gedoe bij de douane stoort me. Vervolgens zit je dicht opeengepakt in een vliegtuig, waar je dan zit te luisteren naar de tekortschietende veiligheidsinstructies en ongevraagd een smakeloze maaltijd krijgt voorgeschoteld.

Maar vanavond land ik wel mooi in Teheran. Het is een grote stad die, eerlijk is eerlijk, niet heel mooi is. Ik zal naar het archeologisch museum gaan, dat weer wél heel mooi is. Ik zal een vriend ontmoeten die ik al te lang niet heb gezien, en traditiegetrouw bezoeken we een van de paleizen in de stad, waar ik traditiegetrouw niet echt van kan genieten omdat ik traditiegetrouw worstel met mijn jetlag.

We gaan enkele archeologische vindplaatsen bezoeken. Om te beginnen Hamadan, het antieke Ekbatana. Het is in feite de eerste hoofdstad van Iran, uit de zevende en vroege zesde eeuw v.Chr., maar er is nog nooit iets gevonden uit deze tijd, zodat archeologen er inmiddels vrij zeker van zijn dat ze op de verkeerde heuvel aan het graven zijn. Het nabijgelegen Tepe Nush-e Jan en Godin Tepe geven overigens een idee van hoe het eruit kan hebben gezien.

Herders in de Zagros

Daarna gaan we de Zagros over: een jong gebergte vol spectaculaire contrasten. We passeren Kangavar, waar een wonderlijk monument is te zien waarvan geen mens weet wat het is. Krachtens de Eerste Hoofdwet van de Archeologie (“als je niet weet wat het is, zal het wel religieus zijn”) wordt het een heiligdom genoemd, en omdat er een bron in de buurt is, heet het een watertempel, maar het is pure speculatie.

Even verderop is het beroemde Behistunreliëf, dat ooit de sleutel vormde tot de ontcijfering van het spijkerschrift. We hopen een oud graf in de omgeving te bezoeken en gaan dan door naar Kermanshah, waar, in een mooi tuincomplex, enkele reliëfs zijn uit de tijd van de Sassaniden. Dat zijn de koningen die in de derde tot en met vroege zesde eeuw na Chr. over Iran en Irak heersten. Ik houd erg van hun kunst.

Khuzestan, het zuidwesten van Iran, is de volgende halte. Ik wil nu eens naar Gundj-e Shapur, waar in de Sassanidische tijd een universiteit was waar ideeën uit de hele wereld samenkwamen. Er is van beweerd dat het de grondslag was voor de grootse islamitische wetenschappelijke traditie uit de Vroege Middeleeuwen, maar dat staat niet vast. We zullen Choga Zanbil bekijken, een gigantische bakstenen berg uit de Bronstijd.

De ziggurat van Choga Zanbil

Niet veel verderop ligt Susa, dat ooit een van de hoofdsteden was van het Achaimenidische Rijk, dat van 539 tot 330 heel Voor-Azië verenigde. Het is een wat desolate plaats die nogal te lijden heeft gehad van beschietingen tijdens de Iraaks-Iraanse Oorlog, maar het is ook een mooie plek. In het stadje zelf is het graf van de profeet Daniël, dat me altijd weer ontroert.

Dan terug over de bergen, naar Yasuj, waar Alexander de Grote Perzië binnentrok. Het gebied is geologisch nog volop in beweging en de kans is klein dat we ooit Macedonische vondsten zullen opgraven, maar ik kom er graag. De bergweg is prachtig en gelukkig hebben we een excellente chauffeur. Niet veel verderop zijn allerlei rotsreliëfs, die ik dit keer voor het eerst rustig wil gaan bekijken, en de even oude stad Bishapur, met nog meer rotsreliëfs.

Shiraz is in Iran mijn favoriete stad. Er hangt een fijne sfeer en de graven van de dichters Hafez en Saadi hébben gewoon iets, zeker als je wel eens iets van de poëzie hebt gelezen. (Er is een mooie bundel met vertalingen, door De Bruijn, Een karavaan uit Perzië.) Ik kom ook graag in een van de religieuze scholen of in de citadel. Of het er dit keer van komt, weet ik niet, omdat ik ook nog naar enkele Sassanidische monumenten ten oosten van Shiraz wil.

Even verderop ligt Persepolis – kijk hier maar om te weten wat er allemaal te bekijken valt. Het is een van de spectaculaire ruïnesteden ter wereld. We zullen er vrij veel tijd doorbrengen. Even verderop is Naqsh-e Rustam, met Achaimenidische koningsgraven en – alweer – Sassanidische rotsreliëfs. Ik word er altijd opgewacht door twee adelaars, en hoop die ook dit keer weer te zien.

Graf van Cyrus, Pasargadai

Pasargadai: een enorme burcht, het graf van Cyrus de Grote en zijn paleis. Daarna de eindeloze rit naar Isfahan. Ik heb de reis nog nooit gemaakt zonder in slaap te vallen, dus het is maar goed dat we een chauffeur hebben. Maar aan het einde van de dag zijn we dan Isfahan, waar ongeveer de helft van de schoonheid van de wereld is verzameld.

Ik zie uit naar het weerzien met enkele vrienden en met dit mooie land. Helaas wacht aan het einde van de reis … de luchthaven. Om een bekende dichter te parafraseren: Iran is een mooi land, maar net iets te ver weg.

Deel dit:

4 gedachtes over “Terug naar Iran

Reacties zijn gesloten.