Rijksmuseumtunnel

amsterdam_rijksmuseum_tunnel_2

De televisieserie Bij nader inzien bevat een scène waarin een student een medestudente ziet wandelen als ze de tunnel onder het Rijksmuseum binnenloopt. Hij rent om het gebouw heen om haar bij het verlaten van de tunnel “toevallig” tegen het lijf te lopen. Misschien komt de scène ook voor in de gelijknamige roman van Voskuil, maar ik ben er nooit in geslaagd dat boek uit te lezen.

Ik heb een vergelijkbare herinnering. Op de leeszaal waar ik dikwijls met mijn neus in de boeken zat, was ook een jonge vrouw aanwezig die een andere studie volgde. We hadden nooit meer woorden gewisseld dan wat vriendelijke begroetingen. Ik had me voorgenomen haar mee te vragen om koffie te drinken, maar het was er niet van gekomen. Op een regenachtige avond fietste ik van de stad naar het Museumplein en ik was blij even te kunnen schuilen, toen zij van de andere kant aan kwam fietsen. Een ongezochte gelegenheid om toch het eerste gesprek aan te knopen.

Geliefd punt

Elke Amsterdammer heeft zo zijn herinneringen aan die tunnel. Bijvoorbeeld aan de muzikanten die er altijd zaten, of de Mongoolse zangers met hun curieuze liederen. Ik ken iemand die er in slaap is gevallen en wakker werd in een politiecel, met in zijn portemonnee ruim 200 gulden die er de avond tevoren niet in hadden gezeten. Hoe diep de liefde voor de plek zat, bleek toen een voorstel werd ingediend om een tram onder het museum door te laten rijden. Dat kon écht niet: dit was het domein van wandelaars en fietsers. Het voorstel werd schielijk afgevoerd.

Zoals bekend is het Rijksmuseum verbouwd en wilde de directie de fietsers weren uit de tunnel. Dat zou best wel eens een verstandige maatregel kunnen zijn, want toeristen in Amsterdam onderschatten de snelheid die fietsers kunnen maken. Bovendien: dingen veranderen altijd, en soms win je daarmee en soms verlies je ermee. Dat is onvermijdelijk en het is naïef te verwachten dat alles in een stad eeuwig bij het oude zal blijven. Rationeel hebben degenen die vinden dat de fietsers maar drie minuten moeten omrijden, ronduit gelijk.

Maar het gaat in deze kwestie niet om de verstandigheid van de maatregel, niet om de onvermijdelijkheid van verandering en niet om rationaliteit. Het gaat om een gevoel. Mensen hebben herinneringen aan een plaats, en als zo’n plek maar markant genoeg is, zoals de Rijksmuseumtunnel, versterken die herinneringen elkaar en groeit de plaats uit tot iets wat de bewoners van een stad verbindt. Amsterdammers worden niet verbonden door het monument op De Dam, door de Grachtengordel of door het Concertgebouw, maar wel door plaatsen waaraan iedereen een herinnering heeft. Een tramlijn of een fietsverbod op zo’n plek is zoiets als het egaliseren van de Grebbeberg: misschien heel verstandig, onvermijdelijk en rationeel – maar je tast datgene aan wat mensen verbindt.

Amsterdam en Tongeren

Begrijpelijk dat er verzet komt. Onbegrijpelijk dat de museumdirectie en de architecten dat niet zagen aankomen. Onprofessioneel bovendien.

Ik weet dat vrij zeker, want in mei 2009 was ik aanwezig bij een persconferentie ter gelegenheid van het Gallo-Romaans Museum, dat is gebouwd in het centrum van Tongeren. Architect Alfredo De Gregorio vertelde dat hij wist dat de bewoners van het stadje “sentimenteel waren gehecht” aan de passage tussen het museum en de basiliek, de Allée verte. Toen hij het nieuwe museum ontwierp, vertelde hij, moest hij behoorlijk diep ingrijpen in de structuur van de stad, maar hij had zichzelf verboden aan dat straatje te komen. Er lagen daar teveel herinneringen; als die zouden worden aangetast, zou de nieuwbouw vanaf het begin worden ervaren als een inbreuk.

Ik denk dat De Gregorio gelijk heeft. Wie een groot stedelijk bouwproject onder handen krijgt, moet weten hoe de bewoners van die stad de openbare ruimte beleven. Wie dat onvoldoende op waarde schat, zoals de Rijksmuseumdirectie die meende de belangen van het massale toerisme te kunnen laten gaan vóór de sentimenten van de bewoners, is een vreemde in zijn eigen stad en schept iets dat voor eeuwig een Fremdkörper zal zijn.

Gelukkig heeft de Amsterdamse gemeenteraad in dit geval een ramp weten te vermijden. Er zijn dagen waarop ik er trots op ben in deze stad te wonen, te leven, te fietsen, te mopperen. Zoals de dag waarop definitief duidelijk werd dat fietsers gebruik mochten blijven maken van de Rijksmuseumtunnel. En de dag dat ik voor het eerst in jaren daar weer zal fietsen. Ik kijk er nu al naar uit.

Deel dit:

6 gedachtes over “Rijksmuseumtunnel

  1. Jan

    Ik heb uren naar die Mongoolse zangers geluisterd. Op mijn verzoek hebben ze me zelfs een zangles gegeven. Ik heb hun cd nog: Altai Hengai. Blij om te horen dat die tunnel open blijft.

  2. P.J.I. Flaton

    ‘Het nieuwe Rijksmuseum maakt van Amsterdam weer een wereldstad’, aldus de titel van het commentaar dat Trouw vandaag aan de heropening van dit museum wijdde. Lovender kan het nauwelijks en ook daarom snerpt de afsluiting ervan als een dissonant, ik citeer: ‘Er moet nog maar één ding gebeuren: de fietsonderdoorgang moet worden gesloten. Die is de vogelpoep op een stralende voorruit. Het besluit van de Amsterdamse gemeenteraad om de fietsroute open te houden, wekte al verbazing toen het genomen werd. En nu het Rijks weer open is, wordt duidelijk dat die beslissing ronduit dom was. Het is nog niet te laat om te keren’. Inderdaad, in musea wordt niet gefietst…

  3. Guido van den Eynde

    Ik ben weer thuis, ik wilde eigenlijk vanochtend onderstaande blog versturen waar. Ik mee eens was.

    Verstuurd vanaf mijn iPad

    Op 6 apr. 2013 om 02:58 heeft “Mainzer Beobachter” het volgende geschreven:

    >
    >

  4. Marc Peeters

    Beste Jona,

    Zoals (eigenlijk altijd wel) weer een mooi stukje van jouw hand. Alleen, deze keer mis ik iets en wel dit: wat is er met die jonge vrouw gebeurd na dat eerste gesprek?

Reacties zijn gesloten.