Terug naar Libanon

Sint-Elias, Beiroet
Sint-Elias, Beiroet

Als deze blogpost online zichtbaar wordt, ben ik in Beiroet. Ik ben een bevoorrecht mens, want dit is de derde keer in een jaar dat ik zal rondwandelen in een van de meest mondaine en kosmopolitische steden in het Middellandse Zee-gebied. Ik weet dat dat heel wonderlijk klinkt, want “Libanon” en “Beiroet” zijn in het Nederlands taalgebruik synoniem met verwoesting, ruïnes en geweld, maar het land is, met uitzondering van de oorlog tussen Israël en de Hezbollah in 2006, niet onrustiger dan bijvoorbeeld Turkije. Lees hier een citaat van William Dalrymple, uit zijn mooie boek From the Holy Mountain. Als je van moderne architectuur houdt, kom naar Beiroet.

Modern Libanon

Je kunt in Libanon ook verschrikkelijk lekker eten, want hier komen de Arabische, de Ottomaanse en de Franse keukens samen. De musea zijn schitterend, het verkeer is een bron van eindeloze verbazing en de mensen, tja, ik weet dat ik een cliché gebruik, maar ze zijn werkelijk aardig.

Het clichéste cliché is natuurlijk dat ze daar in het Nabije Oosten nog weten wat echte gastvrijheid is, en ook dat is waar. Er was bij deze reis weinig voor nodig om een afspraak te maken met een archeologe en met wat jonge mensen uit de Bekaavallei. Ik ben erg benieuwd wat die laatsten te vertellen hebben over de tienduizenden vluchtelingen uit Syrië die daar de laatste twee jaar zijn ondergebracht.

Antiek Libanon

Voor de oudheidkundige is Beiroet zelf niet zo heel interessant, al zijn er enkele Romeinse ruïnes te zien. Maar het Archeologische Museum van de Amerikaanse Universiteit is echt aardig – het heeft een fijne referentiecollectie – en het Nationaal Archeologisch Museum is in één woord a-dem-be-ne-mend. Vorig jaar in april zag ik er nog een gebouw waarin de kogelgaten van de burgeroorlog nog waren te zien, maar in december was het al voor een belangrijk deel opgeknapt, en ik ben benieuwd hoe het er nu bij staat.

Op weg naar Byblos in het noorden wil ik naar de grotten van Jeita gaan en ook weer eens kijken bij de Nahr al-Kalb, waarover ik al eens blogde. Elk passerend leger – van Ramses II tot Lawrence of Arabia en recenter – heeft er een inscriptie achtergelaten. Byblos zelf wordt gedomineerd door een Kruisvaarderskasteel, maar er is eigenlijk uit elk tijdperk sinds het Neolithicum wel wat te zien: Kanaänitische tempels, Fenicische graven, een Perzisch terras, een Romeins theatertje, een Byzantijns kerkje.

We zullen de Libanonbergen wel in gaan, naar de tempel van Adonis in Faqra. Ik zal niet gauw de schaterlach vergeten van mijn reisgenote, vorig jaar in april, die zich ’s morgens op zon had gekleed en nu ontdekte dat de sneeuw hier een voet hoog stond – en wandel daar dan maar doorheen op je sandalen. Ik hoop dat we de bergen nu wel over kunnen en dat we nog een paar van die eeuwenoude ceders zullen zien.

Over het hotel in Chtaura blogde ik al eens: het heeft zelf ook een interessante geschiedenis. En dan: Baalbek! Het is een van de meest fantastische complexen die ik ooit heb gezien: als opgravingsterrein is het kleiner en compacter dan Palmyra of Petra, maar de tempel zelf is groter dan alles wat ik ooit heb gezien. (Ik moet nog eens naar Luxor en Karnak.) In december waren we er als enigen; dat zal nu wel niet zo zijn, maar de betrekkelijke rust maken dit tot een heel speciale plaats. En anders de verkopers van de Hezbollah-t-shirts, die je aandacht proberen te trekken met een hartelijk “sjaloom”. Daar kan ik de humor dan nog wel van inzien, al vind ik het niet grappig te wandelen met een t-shirt met het logo van een op z’n minst gewelddadige en op z’n ergst terroristische organisatie.

Tyrus, monument voor de gedode Unifil-soldaten

Het zuiden

Helemaal in het zuiden van Libanon ligt Tyrus, een stad die de mensen in de Oudheid al beschouwden als eeuwenoud. Van de belegeringsdam van Alexander de Grote is niets meer te herkennen, maar het stadje heeft wel iets, al beken ik dat ik me er, toen ik er een jaar geleden was, niet helemaal op mijn gemak voelde.

Sidon, dat iets noordelijker ligt, heeft een schitterend waterkasteel, waar ik in december een storm heb bekeken met golven van wel vijftien meter hoog. In deze stad is ook de tempel van de god Eshmun, waar vondsten zijn gedaan die zeker tien eeuwen overspannen. Ik zou er graag eens hebben rondgelopen in de Romeinse tijd, kijkend naar voorwerpen die ook toen al antiek waren.

Kortom, de oudheidkundige in mij zal in Libanon zijn hart weer ophalen, maar dat laat onverlet dat ik ook hoop af en toe eens een waterpijp te kunnen roken, een glas minted lemonade te kunnen drinken of een goede fles mee te nemen uit een van de wijnkastelen in de Bekaa-vallei. Benieuwd of ik nog een vooroordeel kwijtraak.

Deel dit:

Een gedachte over “Terug naar Libanon

Reacties zijn gesloten.