Klassieken & communicatie (2)

Een deel van de Elgin Marbles (British Museum, Londen)

[Dit is het tweede van vijf stukjes over het belang van een uitgedachte communicatiestrategie voor de oudheidkundige disciplines. In het eerste deel wees ik erop dát deze ontbreekt.]

Voor ik inga op de genegeerde ontwikkelingen, wil ik wijzen op wat wél goed gaat. In de eerste plaats: er zijn classici als Vincent Hunink, die antieke teksten vertalen voor een breed publiek. Er zijn historici als Gé de Vries, die met Pogrom in Alexandrië een standaard heeft gezet. Er zijn steeds meer infrastructurele projecten waarbij de archeologische vondsten een plaats hebben, zoals het drive-in-museum dat Hazenberg Archeologie heeft ontworpen voor de gemeente Woerden. En ik wil Piet Gerbrandy noemen, die met Het feest van Saturnus een van de mooiste boeken schreef die ik ken. Het kán dus, maar als er een goed boek kan bestaan over de Romeinse literatuur, valt des te meer op dat er geen boek bestaat over de Romeinse geschiedenis of de Griekse literatuur.

Buiten het boekenvak hebben we hetzelfde beeld. Pas in 2012 nam voor het eerst een universiteit deel aan het Romeinenfestival. Toen onlangs op het budget van het Rijksmuseum van Oudheden werd gekort, was iedereen gedupeerd maar protesteerde alleen de Leidse universiteit. Anders dan in Vlaanderen hebben de universiteiten in Nederland geen websites ontwikkeld. Bij de oprichting van Romeinen.nu ontbraken de universiteiten. De Week van de Klassieken blijft verstoken van een daverende universitaire bijdrage, wat mede verklaart waarom dit evenement elk jaar een etalage is van gezapige ambitieloosheid en het publiek blijft vragen wat het nut is van de klassieken.

Eén verklaring voor de verwaarlozing van de wetenschapscommunicatie is dat academici worden afgerekend op alleen hun wetenschappelijke publicaties. Dit is raar, want de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek eist dat de universiteiten “in elk geval hun kennis moeten overdragen ten behoeve van de maatschappij”. De publicatiedwang is dus wat in de organisatieleer een perverse prikkel heet: een mechanisme dat mensen aanzet tot gedrag dat in strijd is met de doelstellingen van de organisatie.

Tja. Zolang universiteiten alleen geld verdienen met onderzoek en onderwijs, en zolang alleen deze twee taken worden gecontroleerd, staan de medewerkers onder druk hun derde wettelijke taak te verwaarlozen. Dat de maatschappij, waarvoor de wetgever de wetenschappelijke kennis dus bedoelt, zo verwordt tot bijzaak, is voor de humaniora een ramp. Wie mensen wereldwijzer wil maken, moet ze ook wereldwijzer kúnnen maken, en dat wordt in het huidige bestel belemmerd.

[wordt vervolgd]

Deel dit:

2 gedachtes over “Klassieken & communicatie (2)

  1. MNb

    PZ Meyers, de onuitstaanbare atheïst maar uitstekende bioloog heeft een elegante oplossing voor het probleem dat je hier aansnijdt. In één van zijn cursussen moeten zijn studenten als toets een website biologie in elkaar zetten.
    Dat zouden studenten oudheidkunde ook kunnen.

    1. Helemaal mee eens. Het negeren van het internet bewijst, denk ik, het beste dat onze Hollandse oudheidkundigen de gemeenschap, die ze geacht worden te dienen, het liefst een dikke vinger toesteken.

Reacties zijn gesloten.