Rehabilitatie van een Romein

Medaillon van Aquillius van VIII Augusta (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Indolent, decadent, inefficiënt, incompetent: dat waren, volgens de Romeinse historicus Tacitus, de voornaamste kwaliteiten van de Romeinse generaal Hordeonius Flaccus. En hij was nog jichtig ook. Niet bepaald de ideale man om de Rijngrens te verdedigen, zeker niet op een moment waarop driekwart van de troepen naar Italië was getrokken om daar Vitellius te helpen aan het keizerschap. Tot overmaat van ramp kwamen in de late zomer van 69 de Bataven in opstand, een half-geromaniseerde stam in de Betuwe.

Tacitus vertelt hoe de opstandelingen de Romeinse forten langs de Neder-Rijn een voor een innamen en plunderden, een gebeurtenis die archeologisch wordt bevestigd: alle bekende versterkingen hebben een brandlaag die rond 69 valt te dateren. Gelukkig was er een centurio, Aquilius, die erin slaagde de overlevende Romeinse soldaten te verzamelen, omvormde tot een strijdgroepje en zich een weg terugvocht naar de veiligheid van Batavodurum, het huidige Nijmegen.

Even ten oosten daarvan lag, op het huidige Kops Plateau, een cavaleriefort, dat in deze tijd gespaard lijkt te zijn gebleven. Het is beroemd om de schitterende ruiterhelmen die er zijn opgegraven, maar het gaat me nu even om de zilveren schijf die hierboven staat afgebeeld. Ze is gevonden bij het afval dat opzij werd geschoven toen het fort werd herbouwd na de Bataafse Opstand. De inscriptie luidt:

C  AQVILLI
PROCVLI
> LEG  VIII
AVG

De inscriptie kan zó worden gebruikt bij de Latijnse les in 2 gymnasium, want het enige ongebruikelijke teken is >, waarvan je moet weten dat het staat voor centurio. Daarna is de rest kinderspel: de eerste drie woorden betekenen “van Gaius Aquillius Proculus”, en de volgende vier woorden betekenen “centurio in Legioen VIII Augusta”.

Professor Bogaers – ik weet niet of de man een voornaam heeft gehad, want iedereen noemt hem altijd professor – opperde dat de Aquilius van Tacitus en de Aquillius van de zilveren schijf dezelfde zijn, en dat is plausibel. Is de naam al voldoende zeldzaam, de combinatie met de rang, de plaats en het tijdstip maken de identificatie ronduit waarschijnlijk.

Dit heeft echter vérstrekkende gevolgen. Het Achtste Legioen Augusta was in 69 gelegerd in Novae, Svishtov in Bulgarije. Wat doet een hoge soldaat uit die contreien plotseling in Nijmegen? Het enige denkbare antwoord is dat keizer Vitellius Aquilius, met wat versterkingen, naar het noorden heeft gestuurd toen duidelijk werd dat de Bataven in opstand zouden komen. Dat wil dus zeggen dat de commandant van het Rijnleger, de al genoemde Hordeonius Flaccus, dus minder indolent, decadent, inefficiënt en incompetent was dan Tacitus hem presenteert.

Zo toont de zilveren schijf ons, om te beginnen, iets van Tacitus’ schrijfkunst. Hij is in staat tot karaktermoord als hij zo een decadente Romein kan plaatsen tegenover een viriele, nobele wilde Julius Civilis. Alles om het contrast. De zilveren schijf in het Valkhof Museum rehabiliteert echter Hordeonius Flaccus. En zo toont ze ons bovendien hoe onnatuurlijk de scheiding tussen klassieke talen, archeologie en oude geschiedenis eigenlijk is.

[Dit was de zestiende aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier. En een vervolg op dit stukje is daar.]

Deel dit:

11 gedachtes over “Rehabilitatie van een Romein

  1. Johan Hendriks

    Oh jawel hoor Jona. Professor Bogaers heette Jules. En sommige intimi mochten best Zjuul zeggen.

  2. Penning? Munten zijn heel mobiele vondsten, heb ik steeds geleerd. Zijn er ook dakpanstempels van dit legioen in Nijmegen gevonden?

    1. Het is geen munt, het is echt een zilveren schijf van enige omvang.

      Dakpannen van VIII Augusta zijn er niet. Alleen X Gemina is geattesteerd en VIIII Hispana. Eén scherf bewijst de aanwezigheid, aan het begin van de jaartelling van I G… (Germanica?).

      1. Klaas

        Beste Jona, hoe groot is “van enige omvang”? Interessante extrapolatie, van die schijf naar de rehabilitatie van Hordeonius Flaccus!

        1. Ik geloof een een centimeter of tien. Ik weet het niet goed. Elke keer dat ik het voorwerp zie, ben ik er verbaasd om dat het er toch anders uitziet dan ik me herinnerde.

      1. Of Bogaers’ idee een stokpaardje is van mij weet ik niet, maar dat een archeoloog zijn werk onprofessioneel doet als hij geen teksten kan lezen, en dat een oudhistoricus die nooit heeft gegraven een charlatan is, en dat classici niet moeten denken dat een tekst kan worden bestudeerd zonder begrip te hebben van de sociale wetenschap – kortom, dat een onderzoeker van meer markten thuis moet zijn dan gebruikelijk is, dát kan niet vaak genoeg worden gezegd.

        De balans tussen specialisme en generalisme is niet te ver doorgeslagen naar het eerste. Er is namelijk helemaal niet zo’n balans. Er is – slechts weinig overdreven – uitsluitend generalisme en slechte wetenschap.

  3. MNb

    Ik neem de gelegenheid waar om je een flinke veer op de hoed te steken voor de uitstekende serie over de Bataafse Opstand op Livius.org. Dat zou standaard moeten in het geschiedenisonderwijs, zodat rare liedteksten als deze niet meer voorkomen.

    darklyrics.com/lyrics/heidevolk/batavi.html#1

    1. Je neemt dat toch hopelijk niet wetenschappelijk serieus, die liedteksten? Kunst kun je wel (emotioneel) serieus nemen, maar hoef je toch niet wetenschappelijk te toetsen? Ik vind die teksten puberaal en soms bedenkelijk, maar neem ze absoluut niet serieus. En de tekst nodigt al niet een uit naar de muziek te luisteren! Maar je lof voor Livius deel ik wel, een pluim erbij!

  4. Lolke Stelwagen

    Het label toont >

    Een gewone Centurion. Terwijl de Aquillius van Tacitus de ‘senior’ Centurion is, de primipilari. Het label zou dan wel zeker I O hebben getoond: Primo Ordini wat ook staat voor primipilari. de 1e centurio van het I. Cohort

    Dus of Aquillius is van gewone Centurion bevorderd tot primipilari. Wat in die omstandigheden niet ondenkbaar is. En dan was er nog geen tijd geweest om de labels voor zijn spullen te vervangen. Of er waren toch twee militairen met de naam Aquillius. Allebei Centurion, maar de ene de primipilari en de ander 1 van de andere Centurions.

    Ik denk dat dat nog steeds sprake kan zijn van rehabilitatie. Wellicht niet door het label, maar door wat Tacitus ons verteld.

Reacties zijn gesloten.