Makkabeeën en methode (4)

Donald Rumsfeld

[Dit is het vierde deel van een artikel dat deze maand ook valt te lezen in Kleio. Het eerste deel is hier. In het voorafgaande heb ik gewezen op allerlei tegenspraken.]

Een verhaal vol tegenspraken – so what? Wordt de historicus daarmee niet altijd geconfronteerd? Inderdaad, maar dat is de pointe niet van dit stuk, dat in feite niet gaat over de Makkabeeënopstand maar over de omgang met strijdige bronnen.

Als onze bronnen elkaar tegenspreken, gaan we nadenken over de vraag welke de beste is. Vaak zal het gaan om de keuze tussen verschillende varianten: waren Judas’ eerste tegenstanders Samarianen of Mysiërs? wonnen of verloren ze? heette Judas’ tweede tegenstander Seron of Geron? Of, minder triviaal: is de volgorde van de gebeurtenissen uit het eerste of het tweede Makkabeeën boek de juiste? In deze voorbeelden is het onmogelijk dat beide bronnen correct zijn: minstens één ervan bevat onjuiste informatie.

Er zijn echter ook gevallen waarin de historicus een strijdigheid in de bronnen op een plausibele manier kan harmoniseren. Dat was het geval bij de vraag of het decreet van Antiochos IV Epifanes de oorzaak of het gevolg was van de onrust in Judea.

Een van de meest-gebruikte, onmogelijk te vermijden maar tegelijk gevaarlijkste methoden is erop vertrouwen dat als twee onafhankelijke bronnen hetzelfde zeggen, het wel waar zal zijn. Volgens dit criterium zou Judas hebben kunnen rekenen op steun van de Joodse bevolking, aangezien dit staat in zowel het eerste als het tweede Makkabeeënboek. Daniël toont hoe misleidend overeenstemming kan zijn.

Tot nu toe hebben we te maken met wat de voormalige Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld zo fraai aanduidde als known unknowns. Maar stel dat we niet hadden beschikt over Daniël: zouden we dan op het idee zijn gekomen dat Judas niet op ieders steun kon rekenen? En in het verlengde daarvan: wat brengt ons tot kritische vragen als er slechts één bron is? Dat is de situatie vóór Antiochos’ decreet: we hebben dan alleen 2 Makkabeeën. Er moeten in het eerste deel van dit stuk allerlei onjuistheden zitten, die we niet herkennen, niet herkennen kúnnen, omdat conflicterende informatie ontbreekt. We hebben te maken met unknown unknowns.

Doordat de bestudering van de oude wereld wordt geteisterd door een gierend bronnentekort, vormt het denken over unknown unknowns de kern van de oudheidkunde. De waarde van het vak ligt dan ook niet in de reconstructie van de feiten, die immers alleen actualiteit bezitten in de ogen van nationalisten, religieuze fanaten en andere kwakhistorici. Evenmin is de historiografische discussie belangrijk. De bestudering van de Oudheid is vooral relevant omdat het gebrek aan empirische basis de historicus voortdurend dwingt na te denken over de logica van zijn argumentatie – een vaardigheid die in het onderwijs wat meer aandacht zou mogen krijgen.

Literatuur

Een mooie synthese over de Makkabeeënopstand is opgenomen in P.F. Mittag’s Antiochos IV. Epiphanes. Eine politische Biographie (2006), dat ik hier heb besproken. De materie komt ook aan de orde in mijn boek Israël hersteld. Hoe joden en christenen gescheiden wegen zijn gegaan (2014).

Deel dit:

2 gedachtes over “Makkabeeën en methode (4)

  1. MNb

    Even schoolmeesteren.
    Deze serie is fantastisch, maarrrr….
    Het is spannender als je één aflevering per dag plaatst ipv vier op één dag.

  2. Willem

    Ja, wel een beetje veul op een dag. 🙂
    Jona, vult archeologie geen hiaten op als historische bronnen te kort schieten??

Reacties zijn gesloten.