Re-enactment

De evacuatie van Arnhem nagespeeld
De evacuatie van Arnhem nagespeeld

Re-enactors, u kent ze wel. Dat zijn van die mannen die oude uniformen aantrekken en dan, zoals hier is te zien, de slag bij Waterloo gaan naspelen. Je kunt makkelijk de draak spelen met die nerds, en degenen die ik ken hebben gelukkig genoeg gevoel voor humor om zelf ook in te zien dat hun hobby wat vreemd kan overkomen.

Toch gaat het niet aan re-enactment af te doen als een curieuze hobby, al was het maar omdat niemand de spot zal willen drijven met de mensen die in historische uniformen op 4 mei de wacht houden bij Dodenherdenkingen of meespelen in documentaires over de Tweede Wereldoorlog (zoals deze). En om meteen een misverstand weg te werken: men speelt ook burgers na en er zijn ook vrouwelijke re-enactors. Kinderen ook, trouwens.

Re-enactors treden vaak op tijdens historische festivals, zoals dit weekend op een Romeinse manifestatie in Bocholtz in Zuid-Limburg. Ze verzorgen dan demonstraties, spelen historische situaties na en geven uitleg aan ieder die er maar om vraagt. Soms zou ik willen dat ze iets assertiever waren, want het is voor de kinderen die zo’n festival bezoeken vaak een hele stap om zo’n wonderlijk geklede man of vrouw aan te spreken.

Wim en Hanneke Broekhoven

En dat is jammer, want re-enactors hebben echt veel te vertellen, en niet alleen over hun kleding, al is dat natuurlijk wel het eerste dat de aandacht trekt. Er komt echter veel meer bij kijken. Een recent project, de korte film Het houten zwaard, beschrijft het leven van een Bataafse krijgsgevangene die in de arena moet zien te overleven als gladiator. Wie zo’n film maakt, moet ook heel veel weten over het civiele leven, over de sociale verhoudingen en over tal van andere zaken uit de – in dit geval – Romeinse geschiedenis.

Het aardige is dat re-enactors enorm vertrouwd worden. Ik heb ooit de e-mail geïnventariseerd die ik heb ontvangen voor de Livius-website, en het viel me op dat mensen nooit twijfelen aan informatie die wordt gegeven door re-enactors. Vermoedelijk geldt hetzelfde voor andere tijdvakken, maar ik heb daarmee geen ervaring.

Incidenteel zijn er raakvlakken met de experimentele archeologie, maar ik beken dat ik zelf niet zo heel erg onder de indruk ben van de resultaten, al zijn ze er wel degelijk. Het was bij de bestudering van het Neolithicum lange tijd axiomatisch dat een gepolijste bijl een statussymbool moest zijn, tot enkele re-enactors ze eens gingen maken en vaststelden dat je zo’n ding in een paar uur slijpt. Deze conclusie heeft gevolgen voor ons begrip van zowel de technologie als de sociale verhoudingen van de Steentijdsamenleving. Overigens zijn re-enactors die zich bezighouden met de Prehistorie betrekkelijk zeldzaam: ik ken ze alleen uit Archeon, al zou ik me kunnen voorstellen dat in Drenthe hunebedbouwers worden nagespeeld.

IJzertijd-re-enactors (Archeon; foto Hans Splinter)
IJzertijd-re-enactors (Archeon; foto Hans Splinter)

Hoewel er dus bijdragen zijn aan de experimentele archeologie, lijkt het me verkeerd re-enactment te beschouwen als een weinig productieve vorm van wetenschappelijk onderzoek. Ook is het niet waar dat re-enactors, met hun aandacht voor het dagelijks leven, minder belangrijk werk doen dan professionele historici, die processen beschrijven, causaliteiten bepalen en ander academisch relevant werk doen: de wetenschappelijke belangstelling staat immers, omdat de onderzoeker zich beperkt tot het belangrijkste, haaks op de volheid van de historische ervaring. Relevantie is de vijand van de geschiedenis.

Re-enactment is gewoon een verdraaid effectieve manier van wetenschapscommunicatie. Niks mis mee.

Deel dit:

4 gedachtes over “Re-enactment

  1. Diederik Pomstra van het Stenen Tijdperk (http://www.het-stenen-tijdperk.nl/) is een voorbeeld van iemand die zich helemaal gericht heeft op de prehistorie. Toen ik nog les gaf als docent archeologie te Saxion in Deventer is hij een dag langsgeweest om de studenten te vermaken met het laten zien (en zelf uitvoeren!) van hoe men vuurstenen voorwerpen maakt. Hij was ook geheel uitgedost in de kledij van toen. Eén middag met een re-enactor kan je meer inzichten geven in het leven van toen dan jarenlange boekenstudie, zou ik zeggen. De studenten vonden het fantastisch.

  2. henktjong

    Er is verschil tussen wat Diederik Pomstra doet en wat re-enacters doen. Dat is het verschil tussen Levende Geschiedenis en Re-Enactment. Ik heb daar over geschreven,op o.a. mijn website: zie:http://www.scapreel.nl/html/artikelen.html. Maar ook elders. Als je verder geïnteresseerd bent wil ik je wel eens wat artikelen toesturen.

    1. Ik vrees dat deze link wat verouderd is; ik kan doorklikken naar je andere website, maar daar vind ik het niet.

      Is er, denk je, inhoudelijk heel erg veel verschil tussen re-enactment, levende geschiedenis en experimentele archeologie? Ik zie wel accentverschillen en zou me zelfs conflicten kunnen voorstellen tussen de wetenschappelijke zijde van de experimentele archeologie en het show-element van de andere twee. Het is dus niet zo dat ik je tegenspreek, maar maakt het wezenlijk uit? Ik bedoel: zijn ze niet alledrie gericht op de reconstructie en het beleefbaar-maken van het verleden? Zijn de overeenkomsten niet groter dan de verschillen?

      1. Als reenactor probeer ik het publiek een goed beeld te geven van de periode die ik gekozen heb. Ik probeer dat zo goed mogelijk te doen, maar ik zal ook keuzes maken – machinegestikt kan flink goedkoper zijn dan handgestikt, zonder dat het publiek daar iets van merkt. Ik heb begrepen dat levende geschiedenis daar veel verder gaat, net als experimentele archeologie. Maar aan het einde van het verhaal was niemand er echt bij en ksn niemand met 100% zekerheid zeggen wat er echt gebeurde.

Reacties zijn gesloten.