Stiltecoupé, andermaal

Ik heb al eens eerder geblogd over mijn frustratie dat het in de stiltecoupé lang niet altijd stil is. Soms besteed ik er een kunnen-die-proleten-hun-mond-niet-houden-in-de-stiltecoupé-tweet aan, wat door mijn reguliere volgers op Twitter inmiddels wordt herkend als een niet helemaal serieus te nemen running gag. Ik realiseer me dat de stiltecoupé, in het licht der eeuwigheid bezien, niet zo’n groot belang heeft.

Dat wil niet zeggen dat de frustratie niet reëel zou zijn. Afgelopen zondag reisde ik rond het middaguur van Amsterdam naar Heerlen, toen op het Amstelstation een echtpaar binnenkwam dat de gezelligheid uitstraalde. Ik wist instinctief dat ze geen boeken, laptops of kranten tevoorschijn zouden halen, en inderdaad: ze keken uit het raam en gaven commentaar op wat ze zagen (“zie je wat een leuke crossbaan dat is?”). Na verloop van tijd besloot ik er iets van te zeggen.

Doorgaans werkt dat. Mensen hebben vaak niet in de gaten dat ze in een stiltecoupé zijn komen zitten, want het is niet heel erg duidelijk aangegeven. Dit keer werkte het niet.

Zo vriendelijk mogelijk vroeg ik of ze hadden gezien dat ze in een stiltecoupé waren gaan zitten. “Wat ongezellig, het is toch weekend?” Ik legde uit dat er mensen zijn die op zondag moeten werken. “U had toch ander werk kunnen kiezen?” Het was niet eens beledigend bedoeld – de mevrouw sprak me aan met “u” – maar een uiting van totaal onbegrip voor het eenvoudige feit dat een stiltecoupé er is om mensen in staat te stellen te lezen of te schrijven. Ik ben vol machteloze woede weggelopen en ergens anders gaan zitten.

Gisteren twitterde ik, ietwat balorig, de vraag rond waarom stiltecoupés niet konden worden uitgerust met op aanhoudend gepraat reagerende sprinklerinstallaties. Die vraag werd zesentwintig keer geretweet, wat ik niet vaak meemaak.

De reacties waren interessant. De meeste mensen stemden ermee in, anderen maakten grappen over waterballetten en er waren ook een paar mensen die het geklaag over de stiltecoupé overdreven vonden. Iemand merkte op dat je kinderen toch een beetje ruimte moest geven, en kreeg lik op stuk dat je toch ook geen kinderen meenam naar kantoor.

Al met al dus geen heel verrassende reacties. Het is, geloof ik, algemeen bekend dat er mensen zijn die zich mateloos storen aan geklets in de stiltecoupé en dat er mensen zijn die deze klacht afdoen als gezeur. Ik heb het nooit onderzocht, maar heb uit mijn vriendenkring de indruk dat de tweede groep vooral bestaat uit mensen met vaste werktijden op kantoor, die een duidelijke scheiding hebben tussen werk en privé. Voor hen is de trein er om te reizen. Voor mensen die de beide sferen niet zo duidelijk kunnen scheiden, is de trein tevens een werkplek. Het conflict gaat niet om geluid maar over twee visies op werk.

Ik kreeg echter twee reacties die me wel verrasten. Eén ervan kwam van een mevrouw die opmerkte dat er teveel stiltecoupés waren. Dat zou best wel eens waar kunnen zijn; ik zie vaak lege stoelen en ik kan me voorstellen dat mensen erheen uitwijken omdat ze elders geen stoel vinden. Ook dan kun je overigens de beleefdheid hebben rekening te houden met de mensen die daar willen zitten in stilte, zoals rokers vroeger geen sigaret in de niet-roken-coupé opstaken als er voor hen geen plaats was in het rokersgedeelte.

De tweede reactie was van iemand die had gevraagd aan de NS waarom stiltecoupés zo onopvallend waren aangegeven, en het verbijsterende antwoord had gekregen dat dit niet mogelijk was in de huisstijl. Ik hoop dat dit niet waar is. Er kunnen heel wel valide redenen zijn om het niet duidelijker aan te geven, maar de frustratie is bij veel reizigers dermate groot dat de spoorwegen zich niet kunnen verschuilen achter hun huisstijl. Het probleem is daarvoor te serieus.

Ik moet donderdag met de trein naar Holten. Ik beken dat ik er nu al tegenop zie, en dat is triest, want de trein kan, juist omdat je zo heerlijk vele kilometers lang kunt lezen, een prachtig vervoermiddel zijn. Maar de NS zouden de stiltecoupés van sprinklerinstallaties kunnen voorzien duidelijker kunnen aangeven.

Deel dit:

14 gedachtes over “Stiltecoupé, andermaal

  1. MNb

    Je hebt natuurlijk gelijk. Alleen is gelijk hebben één ding en gelijk krijgen iets anders. Ik betwijfel sterk of zachtaardiger middelen dan die sprinklerinstallatie het gezellige echtpaar had genoopt de mond dicht te houden.
    Dus is het misschien toch wel handig aan te leren geluiden buiten te sluiten. Ik zeg er meteen bij dat het mij moeilijker valt naarmate ik ouder word, dus ik veronderstel dat het nog veel en veel moeilijker is het nu nog aan te leren.

  2. ReinoutS

    Ik mijd de stiltecoupé. Scheelt een hoop ergernis. Ik doe mijn oordopjes wel in en zet een muziekje aan.

  3. Henk-Jan Vrielink

    De stiltecoupé irriteert mij al jaren mateloos. Semi intellectuele oude-vandagen die met hun nieuwste boek erudiet zitten te wezen en van die workaholics die per-sé nog even willen doortypen op hun laptop. Het is een coupé voor de meest arrogante en irritante zemelaars onder ons. De vernietigende blik waarmee men je aankijkt als je per ongeluk een woord spreekt, of even moet lachen om dat wat je leest. Maak er dan een bibliotheek van !

    Nee, dan de heerlijke tweede klas, waar het altijd gezellig toeven is. Aan de ene kant studenten die intens keuvelen over een filosofisch probleem, achter mij twee kinderen die heerlijk spelen en de wereld vergeten zijn, en aan de kant schuin tegenover mij echt onvervalst Haags plebs dat de laatste ADO liederen ten gehore brengt. Dat is wat leven en je mengen onder de mensen inoudt. Niet als een levend lijk in stilte de hele treinreis doorbrengend alsof je al in je doodskist ligt vanuit één of ander intellectueel superioriteitsgevoel.

    1. Wat een gelul Henk-Jan. Niemand vraagt je om tussen de levende lijken te gaan zitten als je daar geen zin in hebt. Maar die mensen hebben hun rust nodig om te werken, net zo goed als jij het niet leuk zou vinden als er op de leeszaal waar je zit te studeren, kinderen rondhupsen.

      1. Klaas

        Beste Jona, ik denk dat je in je ergernis de ironie van HJ over het hoofd hebt gezien: studenten die een filosofisch probleem discussieren, rustig spelende kinderen, ja, ja…

  4. Heeft iets met de ‘comfortzone’ te maken denk ik. Voor sommige mensen ligt de grens hiervan op fluisterafstand, voor anderen op zoveel meters als je hun schreeuwen nog indringend binnenkrijgt. In interactie levert dit boeiende resultaten op. Het hele ‘kweekvlees’-hamburger spektakel de afgelopen dagen bracht mij op de vraag of archeologisch onderzoek in het Midden Oosten (in de sikkel waar landbouw en domesticatie van dieren werden ontwikkeld) niet aan het licht kan brengen waartoe die domesticatie in eerste instantie diende? Apen zijn vaak opportunistische vlees en aas-eters. Wat maakt vlees voor mensen zo aantrekkelijk? Voor het onderzoeken van die ‘comfort’zone is primatenonderzoek misschien ook wel een mooi item. Midas?

  5. Jona,

    De stiltecoupé is wel degelijk duidelijk aangegeven. Dat mensen anders beweren is een symptoom van precies hetzelfde verschijnsel: de onwil om zich heen te kijken en rekening te houden met de omgeving.

    Overigens moet ik zeggen dat ik het meeste success scoor door mensen er op te wijzen dat ze me storen, in plaats van ze op de bordjes stilte te wijzen. Op het moment dat ze horen dat ze iemand persoonlijk lastig vallen kleppen alleen de grootste horken door, maar een verwijzen naar de bordjes levert bijna altijd een stereotype antiautoritaire reactie op.

  6. Kees van Hage

    Ik formuleer mijn kansloze vraag aan luidruchtige bellers altijd op dezelfde manier: “Meneer/mevrouw, mag ik wat vragen? Zou het misschien wat zachter kunnen?” En het antwoord is altijd letterlijk hetzelfde, alsof de bellers allemaal dezelfde cursus assertiviteit hebben gevolgd: “Dan luister je toch niet?” Waarna mijn tegenargument niet meer wordt gehoord, want het telefoongesprek moet door. Tegenwoordig heb ik voor langere reizen en voor burengerucht thuis op maat gemaakte oordoppen, die goed bevallen.
    Ik reis weinig met de trein, maar veel met de Amsterdamse metro. En daar spelen verboden eigenlijk geen rol, behalve één: het rookverbod. Zelfs de fanatiekste roker maakt zijn sigaret uit bij de deur. Waarom zou dat zo zijn?
    p.s. De opvallendste dingen die ik in de metro heb meegemaakt waren
    1. een man die 3 minuten in de deur bleef staan, bellend met zijn vriend; toen die eenmaal gearriveerd was kon de metro vertrekken. 2. een vrouw die haar broek liet zakken en urineerde, tot groot plezier van de mannen die bij haar waren.
    In beide gevallen keek iedereen, ik ook, een andere kant uit.

  7. Marc Peeters

    Na geduldig hier alles over het onderwerp ter zake gelezen te hebben, ben ik ervan overtuigd dat het doodgewoon en domweg over de volksaard van de gemiddelde Nederlander in het algemeen en van de even gemiddelde Hollander in het bijzonder gaat. Bij mijn weten hebben we “hier bei uns in Flandern/Belgien” geen stiltecoupés, maar àls we ze zouden hebben dan zou iedereen er wel degelijk stil zijn. Wij zijn nu eenmaal anders-gezagsgetrouw dan onze gewaardeerde noorderburen. Ik vrees dat het oordopjes voor jou worden, Jona! 🙂

  8. MNb

    Volstrekt off topic omdat ik meen dat iedereen met belangstelling voor oudheidkunde hier eventjes bij stil moet staan:
    Cleopatra werd geboren ongeveer 2 500 jaar nadat de eerste piramiden werden gebouwd en ongeveer 2 000 jaar voordat de eerste mens voet op de Maan zette.
    Dit heb ik niet zelf bedacht.

Reacties zijn gesloten.