Naar Noord

1: Singel/Nieuwendijk
1: Singel/Nieuwendijk op een zeldzaam, verkeersvrij moment

Ik moest onlangs zijn in Amsterdam-Noord. Ik houd van die wijk; ik ben bijvoorbeeld lid van de Vriendenvereniging van het lokale museum. De waarheid gebiedt echter te zeggen dat het een betere plek is om te zijn dan om naartoe te gaan, want je moet altijd het IJ over met een pontje. Ik heb de indruk dat het elke keer weer drukker is dan de vorige keer en ik weet in elk geval zeker dat het langzamerhand topsport is om, als je uit de stad komt, de veerpont überhaupt te bereiken.

1.

Ergens aan het Singel slaat bij mij de stress toe. Ter hoogte van de Nieuwendijk (landkaart) moet je naar een fietspad dat aan de linkerzijde van de weg begint, en daarop moet je meteen scherp naar rechts. Zie foto 1. De aanwezigheid van zwermen toeristen maakt het er niet eenvoudiger op: je moet én de straat oversteken, wat wordt bemoeilijkt doordat de automobilisten achter je niet verwachten dat je uitzwenkt naar links, én al die wandelaars in de gaten houden. Je moet domweg meer dingen tegelijk doen dan je geest kan verwerken.

2: Vóór de Nieuwendijk alvast naar links gaan is blijkbaar niet de bedoeling.
2: Vóór de Nieuwendijk alvast naar links gaan is blijkbaar niet de bedoeling.

Menig fietser gaat daarom al eerder naar links – zie de tweede foto of de landkaart – en rijdt een stukje over het fietspad dat eigenlijk is bedoeld voor de tegenliggers. Zo hoef je de twee problemen van het naar links gaan en het ontwijken van de voetgangers niet op hetzelfde moment op te lossen. Weliswaar krijg je nu te maken met tegemoetkomende fietsers, maar hun gedrag kun je tenminste voorspellen, wat met toeristen nooit lukt. Wat je dus doet is twee grote problemen op hetzelfde moment vervangen door een een groot en een klein probleem op verschillende momenten.

Dit is voor een fietser intuïtief zó logisch dat ik eigenlijk altijd heb gedacht dat het zo was bedoeld. Pas toen ik dit stukje ging schrijven ontdekte ik dat de officiële afslag bij de Nieuwendijk is.

De Amsterdamse Rozengracht en het Concertgebouw, waarover ik al eens eerder blogde, kennen hetzelfde probleem: je concentreert je op wat gevaarlijk voor je kan zijn – auto’s dus – en je let niet op de rest. Wie zich zou bekommeren om de verkeersregels moet aan zoveel dingen denken dat hij zichzelf in gevaar brengt. Ik kom vrijwel dagelijks door deze straten en omdat ik zó geconcentreerd ben op de auto’s, wist ik niet, toen ik dit stukje begon te schrijven, of er op Nieuwendijk/Singel stoplichten staan, domweg omdat ik me niet kan veroorloven daarop te letten. Ik weet dat ik een verkeershufter lijk, maar iedereen die frequent door het Amsterdamse stadscentrum kent de ervaring.

Terug naar het Singel. Nu we aan de linkerkant fietsen, gaan we onder de Prins Hendrikkade door. Dat is aardig bedacht, want zo hoeven fietsers naar Noord niet over de drukke kruising. De verkeersstromen worden er echter niet volledig door gescheiden, aangezien auto’s vanaf het Singel, samen met de fietsers die linksaf moeten, nog altijd worden geleid over de kruising met de PH-kade. Fietsers naar Noord mogen dan een stoplicht minder hebben, voor de rest van het verkeer is de situatie niet veranderd. Ik kom hierop zo terug.

3: Onoverzichtelijke bocht naar rechts
3: Onoverzichtelijke bocht naar rechts

Wij fietsen nu onder de PH-kade door en slaan aan het einde scherp af naar rechts (zie foto 3 of de landkaart), waarna we meteen een even scherpe bocht naar links moeten maken (foto 4). Voor een fietser is een bocht van negentig graden heel erg lastig: je verliest het tempo waarmee je je evenwicht bewaart. Nederlandse fietsers hebben doorgaans wel geleerd de bocht wat ruim te nemen, maar dat is in de eerste van deze twee bochten niet mogelijk, omdat je niet kunt zien of er een tegenligger voorbij de bocht aankomt. Ik heb er wel eens een aanrijding gezien.

4: Bocht naar links, de brug op. (Het rode bord achteraan, dat Amsterdam houdt van fietsers, is een uiting van de beruchte Amsterdamse humor.)
4: Bocht naar links, de brug op. (Het rode bord achteraan, dat Amsterdam houdt van fietsers, is Amsterdamse humor.)

De tweede bocht, die is te zien op de vierde foto, voert de fietser de steile brug op (landkaart). De overgang valt te doen, maar als er mensen lopen op de brug, moet je remmen en heb je niet meer voldoende vaart, zodat je bent gedwongen af te stappen. Ik heb, ter voorbereiding van dit stukje, een klein half uurtje zitten kijken: het gebeurde zes keer en twee keer konden ook andere fietsers in de remmen knijpen en afstappen.

De problemen zouden niet hebben bestaan als fietsers naar Noord gewoon de PH-kade zouden kunnen oversteken omdat de brug zou aansluiten op het niveau van de kruising. Dan hoeven ze op het Singel niet eerst naar links, kunnen ze letten op de toeristen bij de Nieuwendijk, en hoeven ze geen rare bochten te draaien. Vier lastige situaties worden vervangen door één stoplicht – een stoplicht bovendien op een plek waar een fietser toch alert is op naderende auto’s en dus niet zal worden genegeerd. Voor het autoverkeer is de situatie zo niet lastiger, aangezien het, zoals ik al aangaf, toch moet wachten op het autoverkeer uit het Singel.

5: Radeloze fietsster slaat de armen ten hemel.
5: Radeloze fietsster slaat de armen ten hemel.

Eenmaal over de brug ga je door de spoortunnel. De situatie hier zal gaan veranderen: er komt een fietstunnel, en dat is een heel goede zaak. Zoals het nu is, loopt de straat uit op een door de werkzaamheden aan het nieuwe busstation totaal onoverzichtelijke De Ruijterkade. Je wil rechts af naar het veerpontje, maar moet eerst naar links over de brug over het Singel (landkaart). Daar is dan een stoplicht waar altijd teveel fietsers zijn om überhaupt overzicht te hebben; je steekt de drukke straat over, maakt een bocht van 130 graden naar rechts, steekt het Singel terug over en kunt nu dan doorfietsen naar het pleintje achter het Centraal Station waarvandaan de pont vertrekt.

2.

Er waren plannen hier een fietsbrug te bouwen. Het fietspad zou dan vanaf het Singel geleidelijk omhoog hebben gelopen tot boven het niveau van het nieuwe busstation, waarna je vele meters boven het IJ en de mastodontgrote cruiseschepen naar Noord kon rijden. Aan de overkant zou je naar beneden zijn gecirkeld, waarna je je weg kon vervolgen. Dat plan heeft het niet gehaald, en dus moet je nog steeds mee met de pont.

Er was een tijd dat ik het boottochtje leuk vond, zeker als ik kwam vanaf Noord. Het was een moment van rust. Inmiddels is het echter zó druk op de pont dat je er vooral gestrest van raakt: mensen die te dicht bij je staan, nietszeggende gesprekken waarnaar je moet luisteren en de wetenschap dat er niets tegen valt te doen. Ik kon ooit genieten van de open ruimte van het IJ en het feit dat ik even niets hoefde doen, maar inmiddels is het een confrontatie met een intense, negatieve leegte.

Wat kost deze grap? Ik denk dat de wacht- en vaartijd samen zo’n zes minuten bedragen. Dat is niet zo heel veel, maar een forens uit Noord die vijf maal per week naar de stad komt, is dus elke week een uur extra kwijt aan zijn werk.

Volgens het GVB-jaarverslag 2012 wordt de pont door gemiddeld 42.500 passagiers per dag gebruikt, wat wordt bevestigd door de vriendelijke GVB-voorlichtingstwitteraar, die dertien miljoen passagiers per jaar noemt. Samen verliezen zij ruim 1,3 miljoen uur per jaar. De waarde van verloren vrije tijd is moeilijk vast te stellen, maar indien er er zoveel werktijd verloren zou gaan, dan was er allang een adviesbureau geweest dat de economische schade had geraamd op 70 tot 80 miljoen euro per jaar. (Een werknemer kost zijn baas zo’n 50 euro per uur.) Ik heb geen idee wat een brug kost, maar het zou me verbazen als een fietsbrug over of -tunnel onder het IJ niet binnen een paar jaar is terugverdiend.

Het zijn niet de verkeersdrukte, de stress en de ervaring van de leegte die het tochtje naar Noord zo ergerlijk maken. Welbeschouwd zijn die ergernissen niet zo groot; tien minuten stress valt te overleven. Ik fiets al een kwart eeuw dagelijks door de stad, maak het dagelijks mee en de hartaanval die ik vroeg of laat wel zal krijgen, heb ik al die tijd niet gehad. Ik heb niet de illusie dat we ooit verkeersregels krijgen die niet zijn gebaseerd op utopische aannames over de hoeveelheid informatie die een mens kan verwerken. Dat oplossingen voor moeilijkheden, zoals verkeerd geplaatste of afwezige bruggen, worden genegeerd, is ook iets van alle tijden. Je zou ertegen moeten kunnen, je zou er geen stukjes over moeten schrijven.

Ik heb er de lijdzaamheid echter niet meer voor. Elke keer dat ik naar Noord moet, word ik geconfronteerd met une vérité toute simple, un peu bête mais lourde à porter: het menselijk leven is niet altijd makkelijk en helaas zijn mensen niet intelligent genoeg hun moeilijkheden op te lossen.

Naschrift

De chaotische situatie bij 1 en 2 is inmiddels aangepast.

Deel dit:

6 gedachtes over “Naar Noord

    1. Ik wil eerst eens zien hoe de situatie erbij ligt als de fietstunnel onder CS is voltooid. Het feitelijke probleem, dat van een verkeersdeelnemer meer wordt verwacht dan hij psychologisch aankan, is onoplosbaar. We zullen nooit een op de hectiek van Amsterdam toegesneden verkeersreglement krijgen.

  1. MNb

    “Ik weet dat ik een verkeershufter lijk”
    Gedurende de zeven jaar dat ik in Amsterdam studeerde en rondfietste (maar niet in de winter) had ik de bijnaam kamikaze. Toch heb ik nooit ook maar iets gehad dat op een ongeluk leek. Daarbij hield ik me voornamelijk aan een regel: auto’s zijn sterker dan fietsers, fietsers zijn sterker dan voetgangers en bij trams moet je helemaal uit de buurt blijven.
    Wie dood wil moet zich in Amsterdam aan de officiele regels houden.

    1. De eerste Nederlandse formule-1 coureur Carel Godin de Beaufort (1934-1964) schijnt de filosofie te hebben gehuldigd dat je, om veilig over een kruispunt te komen, zo kort mogelijk op dat kruispunt aanwezig diende te zijn. Bij hem betekende dat met volgas er overheen scheuren. Natuurlijk was het verkeer toendertijd onvergelijkbaar (maar de veiligheid van de auto’s ook), maar het moet gezegd worden dat hij niet tijdens een verkeersongeluk dodelijk verongelukte.

  2. Nog een anekdote over Wilhelmina doet de ronde bij het lokale museum in Noord:

    De Wilhelminawandeling in het kader van Volk en Vorst.

    Voor de Vogelbuurt was los van alle mensen die op hun vierkante meter een vorst zijn, nog een andere vorstelijke invulling mogelijk. Wonderschoon is de Wilhelminaboom op de hoek van de Sijsjesstraat, die daar volgens het minimale bordje in het perkje onder de boom, in 1918 door Koningin Wilhelmina is geplant.
    En niet ver daarvandaan staat de voormalige Bethlehemkerk op het Zwanenplein. Een schepping van de architect Moes, geopend in 1923, bij welke opening dezelfde Koningin Wilhelmina aanwezig moet zijn geweest. En dat niet alleen.
    De overlevering wil, dat zij vaak terugkwam om de dienst die de dominee voorging bij te wonen. En diezelfde overlevering gaat voort. Na de dienst ging de koningin vaak met de dominee
    een bepaald huisje om een kopje thee te drinken. Dat huisje bestaat
    nog steeds en wordt natuurlijk het Wilhelminahuisje genoemd.

    Als het niet waar is, is het in ieder geval een aardig verhaal. En daarom organiseren we op 12 en 19 oktober om 14.00 uur de Wilhelminawandeling voor wie wil kennismaken met dit deel van de Vogelbuurt en Vogeldorp, om te eindigen in het Museum voor de tentoonstelling van Wonderbare voorwerpen van achter de vensters.

    Henk Ras.

  3. Punt 2 in je route (waar je te vroeg naar links gaat) is inmiddels al máánden afgezet met een hek zonder dat er werkzaamheden plaatsvinden. Ook een andere reden is niet direct duidelijk. Je kunt er nu als fietser helemaal niet meer overheen, van beide richtingen uit niet.

Reacties zijn gesloten.