Alva en de Spaanse Inquisitie

 

Alva (Teylers Museum, Haarlem)

Ik begrijp daar dus niet van: dat je een rechtbank begint om de religieuze meningen van anderen te beoordelen en dat je daarna, als je vaststelt dat er aan iemand een vlekje zit, zo iemand overlevert aan de wereldse autoriteiten om hem levend te laten verbranden. Het verontrustende van de Spaanse Inquisitie is niet – om de obligate grap maar meteen te maken, dan hebben we dat ook gehad – dat niemand haar verwacht, maar dat niemand haar begrijpt of begrijpen kan.

Dat ligt aan ons. Wij zijn gewend aan de godsdienstvrijheid en vinden dat de gedachten vrij zijn. Misschien vinden Nederlanders dat nog wel meer dan anderen: onze voorouders kwamen in opstand tegen de koning van Spanje omwille van de “liberteyt van conscientie“. Maar wij zijn de uitzonderingen: religieuze intolerantie is van alle tijden en plaatsen. De Romeinse Senaat legde de Bacchuscultus aan banden, Karel de Grote gaf de Saksen de keuze tussen doopvont en schavot, hindoes slaan islamitische heiligdommen kort en klein. De causaliteitsvraag, of intolerantie voortkomt uit religiositeit, is volgens mij onbeantwoordbaar, maar de stelling valt in elk geval te illustreren met een hoop naargeestigheden.

Misschien moeten we, om godsdienstige intolerantie te begrijpen, de verklaring ook niet zoeken in religiositeit zelf, maar ons verplaatsen in de vervolgers. Ik heb de laatste dagen gefascineerd gelezen in een pas verschenen boek over de hertog van Alva: Alba. General and Servant to the Crown.

De context is bekend. In de Late Middeleeuwen verlangden veel westerse christenen naar een aansprekender religie: het Concilie van Konstanz, Thomas a Kempis, Savonarola en Erasmus zijn maar vier voorbeelden. Radicale hervormers legden de grondslag voor de protestantse kerken en de gematigden gaven tijdens het Concilie van Trente de rooms-katholieke kerk een voor ons herkenbaar gezicht.

De koning van Spanje, Filips II, probeerde de hervormingen door te voeren. Gelovigen moesten vaker biechten en bisschoppen moesten voortaan theologie hebben gestudeerd. Eén instrument om dit af te dwingen was de Inquisitie, een aanvankelijk tegen de joden gerichte rechtbank die tussen 1559 en 1562 de luteranos uitroeide. Toen de hertog van Alva in 1567 landvoogd werd van de Lage Landen, probeerde hij daar hetzelfde. De rest is geschiedenis: de Raad van beroerten, de executie van Egmont en Horne, de liberteyt van conscientie, de Opstand, Alva’s schurkenrol.

Als het hierbij was gebleven, zou je het begrijpen: overtuigd van het heilige eigen gelijk schoven de Spanjaarden alle principes van medemenselijkheid en tolerantie opzij. Maar zo simpel is het niet. De vervolgingen kwamen voort uit hervormingen en dus zelfkritiek. Bovendien is het merkwaardig dat onze nationale boeman, toen hij na zijn terugkeer uit de Nederlanden namens Filips onderhandelde met Engeland, een aanzienlijke godsdienstvrijheid gunde aan de in Spanje verblijvende niet-katholieken (de “Alva-Cobham-overeenkomst”). Ook dat duidt niet op rechtlijnigheid.

De Leuvense historicus Werner Thomas, wiens bijdrage aan de zojuist genoemde bundel ik er nu uitlicht, meent dat Alva beschikte over een gezonde dosis pragmatisme als het ging om de bestrijding van ketterij. Afwijkende meningen moesten worden aangepakt, zeker, want ze ondermijnden de eenheid van de staat en veroorzaakten burgeroorlogen, maar dit doel moest wijken als er belangrijkere doelen in het spel waren.

De verschrikkingen van de Inquisitie hangen dus samen met een op zichzelf niet irreële raison d’état: vervolging ter versterking van de staat. Dat is iets begrijpelijker, maar om nu te zeggen dat dit geruststellender is, nee.

[Mijn wekelijkse column voor Sargasso, gisteren verschenen.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Alva en de Spaanse Inquisitie

  1. Ik zou de Romeinse acties tegen de Bacchuscultus geen zaak van religieuze intolerantie willen nioemen. Het verbod had te maken met ernstige sociaal-maatschappelijke verstoringen, niet met onwelvallig geestelijk gedachtengoed. Was de reactie van de staat tegen het Christendom daar niet eerder een voorbeeld van?

  2. MNb

    “maar dat niemand haar begrijpt of begrijpen kan.”
    Dit is incorrect. Praat maar eens met een paar mensen die menen de Absolute Waarheid met 100% zekerheid in pacht te hebben. Ze zijn er ook nog wel in Nederland. Dan kom je er wel achter.

    “of intolerantie voortkomt uit religiositeit, is volgens mij onbeantwoordbaar”
    Volgens mij is de vraag wel beantwoordbaar: nee, niet per se. Zie boven. Zie het marxisme en het fascisme in de meeste van hun variaties. Intolerantie komt vooral voort uit het Absolute Waarheidsidee. Nou weet ik niet of de ouwe Grieken als eersten meenden dat de Absolute Waarheid te vinden was, maar het is wel een duistere keerzijde van hun denken.
    Dat er altijd politici zijn geweest die het streven de Absolute Waarheid door te voeren eventjes op een zacht pitje zetten spreekt dit niet tegen. Bij de eerstvolgende gelegenheid draaien ze hun verzachtende maatregelen weer terug. Zie Lenin en zijn NEP. Zie Hitler in 1936, toen er Olympische Spelen naar Berlijn kwamen. Zie de Noord-Koreaanse concessies.

  3. MNb

    “onze voorouders kwamen in opstand tegen de koning van Spanje omwille van de “liberteyt van conscientie“.”
    Dat Willem de Zwijger dat schreef betekent nog niet dat de rest van de Nederlandse bevolking die motivatie had. De Nederlandse Opstand zag één van de meest onwaarschijnlijke coalities in de wereldgeschiedenis, waarvan de deelnemende partijen de meest uiteenlopende beweegredenen hadden.
    In je link staan er een paar.

    In hoeverre Alva een religieuze bigot was weet ik niet. Ik vind Parma interessanter; als Philips II hem niet in de wielen had gereden was de Opstand wellicht mislukt. En Philips II deed dat omdat zijn onwankelbare dogma’s prevaleerden boven solide politiek-militaire analysis. Macchiavelli had hem zo kunnen opvoeren als tegenhanger van Cesar Borgia in Il Principe.

Reacties zijn gesloten.