De historische nachtmerrie

Het eerste ontwerp van de Libanese vlag (Privémuseum Robert Mouawad).
Het eerste ontwerp van de Libanese vlag (Privémuseum Robert Mouawad).

Nog even over die Libanese gasten, waarover ik al een paar keer eerder blogde (1, 2, 3). Ze waren te beleefd om, als ze het niet naar hun zin hebben gehad, dat te laten merken, maar ik geloof dat hun opmerkingen dat ze het leuk hadden gehad, oprecht waren. Ze waren al eens met georganiseerde reizen naar Italië en Spanje geweest, maar vonden het leuk dat ze dit keer op hun gemak alles konden bekijken, de tijd voor iets nemend als ze dat wilden.

Dat leidde tot ook voor ons verrassende ontdekkingen, zoals het kaaswinkeltje aan de Reguliersbreestraat. Ik zou er nooit aandacht aan hebben besteed omdat het me een toeristenval leek, maar de mensen namen uitgebreid de tijd om uit te leggen hoe de kaas werd bereid, wat de verschillen waren en hoe je deze of gene kaas het beste serveerde. Het was gewoon interessant.

Maar goed, ik ben historicus en het verbaasde me hoe weinig mijn gasten van het verleden wisten. Niet dat dat moet, integendeel, zoals ik zal betogen. Maar toch gebeurden wonderlijke dingen. Op het lijstje van dingen die ze wilden zien, pronkte het Rembrandtshuis, het Rembrandtplein en de Nachtwacht, zodat ik wat verbaasd was toen een van de meiden vroeg of die Rembrandt een schilder was geweest. De woning van de oude meester bood gelukkig alle ruimte om het uit te leggen, en ik bedacht ook wel dat ik me niet door beroepsdeformatie moest laten leiden, maar het verbaasde me.

Niet voor het eerst, overigens. Toen ik, inmiddels alweer bijna twee jaar geleden, plannen met ze maakte, bleken ze alles te weten over Libanese reisagentschappen en hotels maar niets over het verleden van hun land. Dat maronitische christenen nooit in het overwegend sjiitische Tyrus waren geweest, verbaasde me niet, want zoiets had ik eerder gehoord, maar dat ze ook niet in het christelijke Byblos waren geweest, vond ik vreemd. Het prachtige Nationale Museum? “Ik geloof dat ik er wel een keer ben geweest.”

Op een avond – een paar vriendinnen hadden een heerlijke maaltijd bereid – zaten we te eten en op een of andere manier kwam de Franse invloed in Libanon ter sprake. Iemand vroeg mij hoe de Fransen daar eigenlijk verzeild waren geraakt. Ik begon uit te leggen dat de druzen en maronieten rond het midden van de negentiende eeuw ten strijde waren getrokken, dat eerstgenoemden dreigden te winnen en dat Napoleon III een kans zag om zich te profileren als beschermer van het christendom. (Hij was zijn carrière als republikein begonnen en wilde graag de behoudende katholieken in zijn land voor zich winnen.)

Kortom, ik zat weer vrolijk te schoolmeesteren toen ik me realiseerde dat er twee mensen in de kamer zaten die dit verhaal van veel dichterbij kenden. Ik vroeg of ik het goed had uitgelegd, maar ze zeiden alleen dat ze dat niet wisten. “We weten niet zoveel van het verleden en willen er eigenlijk ook niet zoveel van weten,” zei de een.

“Niemand wil dat,” zei de ander, “je zou kunnen ontdekken wat je ouders of je buren hebben gedaan. Wij hoeven ons daarover geen zorgen te maken, want wij woonden destijds in Koeweit, maar je kunt vervelende dingen ontdekken.”

Anders gezegd, ze weten voldoende van het verleden om te weten dat ze er niet méér van willen weten. Je kunt alleen een toekomst bouwen als je het verleden achter je kunt laten. Of, om Stephen Dedalus andermaal aan te halen: het verleden kan een nachtmerrie zijn waaraan we moeten zien te ontsnappen.

Niet dat deze houding me verbaast. Het is hoe Nederland is omgegaan met de politionele acties. Dat kennis van het verleden – en van de geesteswetenschappen in het algemeen – niet per se goed is, dat ze ons kan verlammen of zelfs aanzetten tot wangedrag, heeft beleidsmatige gevolgen waarover ik nooit iemand hoor, en waarover ik in de nabije toekomst nog wil bloggen.

Deel dit:

8 gedachtes over “De historische nachtmerrie

  1. H.J.Vrielink

    Ben het zeer oneens met je wat kennis over het verleden betreft Jona. Wacht je komende artikel dan ook af.

    Ikzelf ben namelijk van de school : “hij die het verleden vergeet is gedoemd dit te herhalen”.

  2. mnb0

    Mijn bezwaar is niet zozeer dat ik het met je oneens ben, maar dat je feit en moraal te weinig gescheiden houdt. Maar misschien druk je je ongelukkig uit.

    “Dat kennis van het verleden – en van de geesteswetenschappen in het algemeen – niet per se goed is”
    Met name het voorbeeld van de Indonesische Bevrijdingsoorlog is zeer dubieus. Dat verhindert je op te merken wat voor de hand ligt: dergelijk ontkennings- en vermijdingsgedrag is zeer algemeen menselijk. Het is een fenomeen dat in de psychologie uitgebreid bestudeerd is en de verklaring is ook bekend: mensen die zichzelf en hun omgeving niet door een roze bril bekijken hebben sterker de neiging depressief te worden en dan niet in de alledaagse betekenis van dat woord.

  3. Het is gewoon dat mensen nare gebeurtenissen achter zich willen laten, vergeten. En dat lijkt in veel gevallen een nuttige activiteit: er komt energie vrij om weer met nieuwe zaken aan de slag te gaan. Maar die in het algemeen nuttige activiteit kan verkeerd uitpakken wanneer die ook wordt toegepast na al te grote trauma’s. Dan wordt je depressief of je raakt op een andere manier in de war.
    Freud had dat al door (“wie het verleden vergeet, is gedoemd het te herhalen” is volgens mij van hem afkomstig), maar het moest tot ver na de Tweede Wereldoorlog duren voordat men doorkreeg dat dit bijvoorbeeld ook voor oorlogstraumata gold (Bastiaans). Dan waren soms drastische middelen (LSD) nodig om het traumatisch verleden weer naar het bewustzijn terug te laten kere, hetgeen (vaak?) de behandeling mogelijk maakte.
    Hierover denkend wordt het me opeens duidelijk waarom mensen uit andere landen niet naar onze musea komen. Dat is om de verdringing van hun traumata in stand te houden.

  4. Dirk

    Cruciaal is de vraag of het verleden als dusdanig beschouwd wordt. Is het echt voltooid verleden tijd, waarvan de invloed op het heden hoogstens als marginaal wordt gezien, of is het brandend actueel en ziet men een zo innige band met zijn huidige situatie dat het niet als verleden ervaren wordt?
    Een voorbeeld: de Tachtigjarige Oorlog en dan vooral de Val van Antwerpen in 1585 waren voor Vlaanderen niet bepaald een zegening (of voor België, zo je wil). Met enige zin voor overdrijving zou je kunnen zeggen dat dit ervoor zorgde dat onze streken de geschiedenis de komende eeuwen moesten ondergaan. Maar vandaag hebben we het goed in Vlaanderen en niemand verwijt de Spanjaarden de Val van Antwerpen of de Hollanders het afsluiten van de Schelde.
    Als je echter in hele andere omstandigheden leeft (armoede, een onstabiele politieke situatie…) kan het aandeel van het verleden daarin als zo groot ervaren worden dat het geen verleden meer is. Ik denk aan de emoties die de kruistochten in het Westen (nauwelijks) en in de Arabische wereld oproepen. Het verleden is maar onschadelijk voor degenen die het heden goed hebben. Zij hebben de luxe om er zich niet door bedreigd of beperkt te voelen.
    Nu ik trouwens aan het einde van mijn betoog gekomen ben, besef ik dat de Val van Antwerpen toch nog emoties oproept, getuige dit verkiezingsfilmpje uit 2012, van de man die ook vandaag Antwerps schepen (wethouder) van de haven is: http://www.youtube.com/watch?v=_M4r-ihuNW0

Reacties zijn gesloten.