Stiltecoupé

Gewoon stil zijn. Zo kan het dus ook.

Het is de nacht van maandag op dinsdag en ik reis vanuit Nijmegen terug naar Amsterdam. Ik heb een lift gekregen tot Utrecht en heb daar op het perron moeten wachten tot mijn trein kwam. Dat is vervelend: op het perron staan geen bankjes en ik kan dus niet mijn laptop uitpakken om iets nuttigs te doen. Je kunt wezenloos voor je uit staren, meer niet. En ik heb echt wel iets belangrijkers te doen dan wezenloos voor me uit staren, want ik heb werk bij me dat voor morgenochtend af moet.

Gelukkig komt de trein wat vroeg langs het perron rollen en kunnen we instappen. Om er zeker van te zijn dat ik in elk geval het halve uur tot Amsterdam CS zal kunnen werken, ga ik zitten in de stiltecoupé, en ik tref het: ik heb een fijn compartiment voor mezelf. Ik start mijn computer en werk verder.

Even later is het echter gedaan met mijn rust. In het compartiment naast me strijken enkele conducteurs neer – twee mannen en twee vrouwen, als ik goed heb geteld – die de voetbalwedstrijd bespreken. En daarmee is de rust die ik zo hard nodig heb, voorgoed weg.

Er iets van zeggen heeft geen enkele zin. Zolang er stiltecoupés zijn, zijn er mensen die daar praten. Even lang zijn er mensen die anderen daarop aanspreken, maar het heeft niet geleid tot een merkbare verandering van het gedrag. Een tijdje geleden “vierde” ik het moment dat ik voor de honderdste keer vergeefs had gevraagd of mensen de regels alsjeblieft wilden respecteren. Terwijl reizigers zich destijds wel iets gelegen lieten liggen aan de niet-rookcoupés, wordt de stiltecoupé genegeerd.

Mijn persoonlijke theorie – enigszins onderbouwd doordat ik wel eens doorvraag waarom mensen de regels negeren – is dat gezellige sprekers vooral mensen zijn die hun werk op kantoor doen, en dat klagende vervelio’s als ik doorgaans kantoorloos zijn. Flexwerkers, ZZPers: u kent het jargon van de hedendaagse arbeidsmarkt. Terwijl de tweede groep de trein nodig heeft om te werken, is het voor de eerste groep een manier om naar het werk toe te gaan. Zolang de kantoorwerkers niet begrijpt waarom stilte vitaal is voor de kantoorlozen, zullen er klachten blijven.

Ere wie ere toekomt, overigens. De NS hebben het inmiddels wél begrepen en zullen in nieuwe treinen veel duidelijker onderscheid aanbrengen tussen werkgedeeltes en gezelligheid. Dat is een voorstel dat ik, net als de aanwezigheid van stopcontacten en internet in de trein, alleen maar kan toejuichen. Net als het feit dat er nachttreinen zijn gekomen. Je kunt veel mopperen op de NS, maar ze weten wel dat de arbeidsmarkt verandert, dat mensen meer dan vroeger ’s nachts moeten reizen of in de trein moeten werken.

Tot het duidelijkere onderscheid tussen werkgedeeltes en gezellige delen er is, heeft klagen echter geen zin. Ik heb het dan ook niet gedaan. Die conducteurs hadden er vermoedelijk een dag werk op zitten en conducteurswerk is zwaar. En ik snap ook best wel dat er niet heel veel mensen om één uur ’s nachts de stilte van een werkcoupé nodig hebben. Ik ben ergens anders gaan zitten.

Een simpele oplossing, maar het wringt. Het is de wereld op z’n kop. Stiltecoupés zijn er niet voor niets. Ze voldoen aan een behoefte die, met de voortgaande flexibilisering van de arbeidsmarkt, verder zal groeien. En er zullen ook steeds meer mensen ’s nachts moeten werken. De NS erkennen daarom dat stiltecoupés belangrijk zijn. Juist dan zou je verwachten dat conducteurs het goede voorbeeld geven en gaan zitten waar ze niemand tot last zijn. Je hebt een voorbeeldfunctie of niet; je drukt het beleid van je organisatie uit in woord én daad.

Wie toezicht houdt in de openbare ruimte – of het nu gaat om politie, beveiligingsdiensten of conducteurs – moet zich zelf aan de regels houden. Voor mij kwam er vannacht een stevige kras in het gezag van de conducteurs.

Deel dit:

8 gedachtes over “Stiltecoupé

  1. Ik zou wel eens over iets anders willen schrijven dan stiltecoupés… Later deze week verkas ik naar Curaçao en is er eindelijk rust en tijd om dat te doen. En bijvoorbeeld achterstallige correspondentie af te werken.

  2. Knotwilg

    Ik vind wel dat er meer aan de hand is. Door een toenemende en diversere bevolking, zijn er meer regels nodig om het geheel in goede banen te leiden. Hoe meer regels, hoe groter de kans dat ze in bepaalde gevallen absurd zijn en betuttelend overkomen. Dit leidt dan weer tot het negeren van àlle regels.

    In homogenere tijden had je een “common sense”. Jij en ik hadden ongeveer dezelfde verlangens en ondervonden gelijkaardige hinder, dus je gedroeg je.

    Er is een grote weerstand van het individu jegens de “false positives” van regeltjes. Sms’en achter het stuur kan meestal geen kwaad, op een rustig ogenblik door het rood rijden, valt eigenlijk ook wel mee. Men leeft in het moment, niet in de wet van grote getallen.

    Dat homogeniteit de determinerende factor is en niet bevolkingsdruk, bewijst (anecdotisch) Japan. Precies door op elkaars tenen te leven, heeft men een grotendeels regelloze maar erg strikte samenleving ontwikkeld.

    1. Je hebt inderdaad regels en regels. Japan is voor mij in elk geval geen goed voorbeeld – sociale controle kan ook te ver gaan.
      Maar de uitspraak ‘Sms’en achter het stuur kan meestal geen kwaad’ gaat mij te ver. Dit is en blijft levensgevaarlijk. Sorry hoor, maar dit klinkt mij iets te vergoeilijkend. Gewoon niet doen. Hoeveel keer hoor je niet ‘er is mij nooit iets gebeurd hoor’, en dan rijden ze achterop een groep schoolkinderen omdat ze nét even afgeleid zijn.
      Gewoon NIET doen.

    2. Diversiteit is niet het probleem. Het zijn bijna altijd autochtone Hollanders die geen rekening met hun omgeving houden (en meer dan de helft van de tijd 40+’ers).

  3. zoi1

    Het negeren van regels is EEN en wordt overal gedaan (wie wacht er bijvoorbeeld nog voor een rood voetgangerslicht om over te steken? Wie steekt zijn hand nog uit op de fiets als ie rechtsaf of linksaf moet?), maar er is ook het negeren van ongeschreven regels. Regels die mensen ooit gewoon opvolgden. Zoals niet boren na 21.00 uur ’s avonds, zachtjes weggaan als je ’s avonds laat bij iemand bent geweest (en dus niet luidruchtig op straat gedag loopt te joelen, of te toeteren als je wegrijdt), opzij gaan als iemand je vanuit een andere richting passeert en niet gewoon recht op iemand inlopen, zodat jij dus wel opzij moet. En zo zijn er talloze voorbeelden te geven. De beschaving lijkt niet voort te schrijden…

    1. Nee, dat haalt niks uit. Ik heb al eens geblogd dat ik 100x voor niets mensen aansprak. Het enige wat werkt is een sprinklerinstallatie die op aanhoudende spraak reageert.

Reacties zijn gesloten.