Het koninkrijk Israël (2)

Ivoor uit Samaria
Ivoor uit Samaria

Ik sta op het punt naar Libanon af te reizen en vandaag – gistermorgen als u dit leest – ben ik bezig met allerlei kleine karweitjes die de voorgaande weken moesten blijven liggen. U moest eens weten hoeveel tijd er gaat zitten in het kopen van cadeautjes, want je kunt in het Midden-Oosten natuurlijk niet met lege handen aankomen. Ik dank Sinterklaas op mijn blote knietjes dat er al pepernoten en chocoladeletters zijn.

Tot de onafgemaakte klussen behoorde een reeks stukjes over de expansie van Assyrië naar de Levant (1, 2, 3, 4, 5). Het laatste ging over het koninkrijk Israël, het noordelijke van de twee Joodse IJzertijdkoninkrijkjes, waarbij ik erop wees dat Israël een echte staat was en dat het proces van staatsvorming een reactie leek op de Assyrische expansie.  Nu eerst iets meer over dat koninkrijk.

De hoofdstad Samaria is opgegraven. Het was een luxe residentie, waar bijvoorbeeld ivoorsnijwerk is gevonden. Het voorbeeld hierboven, te zien in het British Museum, is een voorbeeld van die “Samaria Ivories”. De enorme rijkdom van de elite was een doorn in het oog van de profeet Amos, die woedend uitvaart tegen de “elpenbenen huizen”.

Het was niet de bevolking die was verarmd, het was de elite die buitenproportioneel rijk was geworden, en wel door de handel in olijfolie. In staatsgebouwen van het koninkrijk Israël werden grote, proto-aiolische kapitelen gebruikt, die suggereren dat er handelscontacten waren tot in het Egeïsche Zee-gebied. Een andere aanwijzing voor Israëls welvaart is te vinden in de Kurkh-stèle, waarin we lezen dat koning Achab tijdens de Slag bij Karkar niet minder dan tweeduizend strijdwagens en tienduizend infanteristen inzette. Misschien zijn de cijfers overdreven, maar Israël was dus blijkbaar bekend als grootste strijdmacht van die tijd.

Afgezien van het verre Assyrië was alleen Damascus een potentiële rivaal. Na de dood van Achab brak oorlog uit, waarbij Israël gebied in het Overjordaanse verloor. De suprematie van Damascus duurde echter niet lang, want Assyrië bleef geïnteresseerd in het westen. “Karkar” was slechts een tijdelijke tegenslag geweest. Het heeft er sterk de schijn van dat op een of andere manier de troonsbestijging van Jehu in Israël en de aanval van Assyrië op Damascus met elkaar samenhingen: vermoedelijk heeft Jehu tribuut beloofd als de Assyriërs zijn plaatselijke vijand een kopje kleiner maakten. Dat tribuut is afgebeeld op de Zwarte Obelisk.

We weten zeker dat Israël nu in elk geval economisch verder groeide. Het hoogland rond Samaria werd steeds intensiever geëxploiteerd. Het onvermijdelijke gevolg was dat de Assyriërs meer tribuut vroegen, wat, zoals te doen gebruikelijk, door de elite werd afgewenteld op de werkende klasse. Koning Joas kwam aan geld door middel van een bankoverval: hij viel het zuidelijke koninkrijkje Juda aan en hielp zich daar aan het goud en zilver dat vervolgens richting Assyrië verdween.

Inmiddels begrepen de Assyriërs dat Israël welvarend was. Was het niet handig het zélf te exploiteren? Eerst plaatsten ze nog een vazalvorst op de troon, Hosea, maar toen ze ontdekten dat deze zijn speelruimte probeerde te vergroten door te onderhandelen met Egypte, was het afgelopen. Samaria viel in 724 of 722. Een deel van de bevolking werd gedeporteerd.

Deze gebeurtenis zou vérstrekkende gevolgen hebben. Ik zal er nog eens over schrijven, maar ga nu eerst op vakantie.

[Dit was de tweeënzeventigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

2 gedachtes over “Het koninkrijk Israël (2)

Reacties zijn gesloten.