Israël verdeeld: toelichting (2)

Oeps, dat had ik moeten uitleggen (zie beneden)

Ik schreef er onlangs over dat het internet een geduchte concurrent is voor meer traditionele vormen van kennisoverdracht. Internet is immers actueler en u kunt de informatie selecteren die u nodig hebt. Dat kán uiteraard betekenen dat u, als u van een pseudowetenschappelijke theorie overtuigd bent, de bevestiging vindt die u zoekt, maar zolang universiteiten uitleggen wat hun methoden zijn, mogen we erop vertrouwen dat de overgrote meerderheid van de mensen uiteindelijk thuis komt met redelijk betrouwbare informatie.

Er is echter één functie die ik het internet zo snel nog niet zo zie overnemen: het overzichtswerk. Om even dicht bij huis te blijven: wie zich wil verdiepen in pakweg de geschiedenis van het Romeinse Rijk, zoekt iets waarin de hoofdlijnen uiteen worden gezet, waarin een overzicht is opgenomen van de sociale verhoudingen en het politiek bestel, met enkele hoofdstukken over de provincies, met goed gekozen illustraties, alsmede een introductie van de voornaamste bronnen en uitleg over de methoden van de diverse oudheidkundige benaderingen. Ik denk dat ook wie zich eens wil inlezen in de ornithologie, de klassieke muziek, het alpinisme, kapitein Cook of de aandelenhandel, beter niet zelf op zoek gaat op het internet, maar een boek moet nemen dat is geschreven door iemand die het vaker heeft uitgelegd.

Ik heb enkele van die boeken geschreven: onder andere over de Romeinen in de Lage Landen, over de stad Rome, over Alexander de Grote en nu over het verdeelde jodendom aan het begin van onze jaartelling. Ik denk dat ik er iets van weet, waarmee ik niet wil beweren dat ik er alles van weet. Desondanks denk ik dat ik wat dingen kan noemen waaraan je zou moeten denken bij het maken van een overzichtswerk. Als u verder leest, zult u ontdekken dat het gaat om triviale dingen, maar het zijn dingen die ik zelf verkeerd heb gedaan, die door mijn redacteuren niet zijn herkend en die ik ook bij andere auteurs verkeerd zie gaan. Dat het triviale fouten zijn, wil niet zeggen dat ze nooit worden gemaakt.

Al heeft een team nog zo veel routine, er blijven fouten zitten. Ik heb bij een andere gelegenheid wel eens betoogd dat juist ervaring een risico met zich meebrengt, en dat is één van de redenen waarom ik geen boeken meer wil schrijven. (De andere redenen zijn dat er geen vervolgliteratuur bestaat en dat het internet belangrijker is.)

Ter zake. De eerste les die ik leerde was dat informatie moet worden gedoseerd. Je kunt niet een onderwerp bekend veronderstellen dat je pas later uitlegt. De historicus heeft het op dit punt redelijk makkelijk, want als hij zijn verhaal in chronologische volgorde vertelt en weet wat hij later gaat vertellen, zou hij deze fout als vanzelf moeten vermijden. Als hij werkt met een team van meelezers – ik had er bij dit boek een stuk of zes – dan hoort de fout zeker te worden gezien. Desondanks is voorzichtigheid geboden: ik ken bijvoorbeeld een boek waarin wordt verteld hoe een Romeinse “dictator” een oorlog wint, terwijl pas veel verderop wordt uitgelegd dat dit een magistraat was. Elke lezer zal hebben gedacht dat de historicus die dit schreef, de Romeinse veldheer wilde typeren als een soort Pinochet.

Dit probleem is erger geworden door de opkomst van de tekstverwerker, waarmee je makkelijk hele blokken tekst kunt verplaatsten – en uit hun context kunt halen. Ik ontdekte pas bij het lezen van de eerste proef van Israël verdeeld dat ik ergens zonder uitleg bekend veronderstelde wat de Misjna was. Oorspronkelijk had ik, op het moment waarop ik voor het eerst citeerde uit deze belangrijke collectie van rabbijnse wijsheid, een korte uitleg gegeven, maar die was toch wat lang uitgevallen, zodat ik een en ander had verplaatst naar het slothoofdstuk, waarin ik beschrijf hoe de Misjna werd vervaardigd. Ik was daarna vergeten op de oorspronkelijke plaats iets op te nemen als “(belangrijke collectie rabbijnse wijsheid, zie blz. 303)”.

Ik heb er geen illusies over dat ik andere dingen over het hoofd heb gezien. Daarom is het register zo verschrikkelijk belangrijk. Oorspronkelijk diende dat om de lezer te helpen die in een overzichtswerk informatie zocht over een specifiek onderwerp, maar die functie is, met de opkomst van het internet, achterhaald geraakt. Wie wil weten wie Paulus was, zoekt het op in de Wikipedia en ontdekt hier dat het een apostel was om vervolgens daar een overzicht te vinden van het recente onderzoek. De tweeëntwintig verwijzingen in het register van Israël verdeeld zijn zowel stuk voor stuk als als collectief minder informatief.

Dat ik het acceptabel vind, is omdat de aard van registers is veranderd. Vroeger waren andere verwijzingen nodig dan nu. De registers die ik heb gemaakt voor de Herodotosvertaling van Hein van Dolen en de Arrianus-vertaling van Simone Mooij zijn de enige die ik destijds geslaagd vond. Ze boden namelijk een hoop aanvullende informatie, zoals dateringen van personages, de oorspronkelijke versies van niet-Griekse namen en identificaties van plaatsnamen. Zulke informatie vind je nu op het internet, dus ze is in het register bij een boek overbodig. De invoeging van QR-codes zou nog een een nuttige service van de schrijver aan de lezer kunnen zijn, maar ik heb ontdekt dat dat niet zo makkelijk is als het lijkt.

Nu de aanvullende informatie achterwege kan blijven, zijn registers er nog voor mensen die er belang bij hebben specifieke informatie uit een specifiek boek te weten, bijvoorbeeld als u wil weten wat Lendering beweert over de pre-Paulinische hymne in de Brief aan de Filippenzen. Voor hen acht ik de tweeëntwintig verwijzingen in het huidige lemma geschikt.

Het verminderde belang van de aanvullende informatie wil niet zeggen dat de auteur met de pet naar het register mag gooien. Teveel registers worden gemaakt met behulp van de zoekfunctie van de tekstverwerker. Je zoekt waar “aardewerk” staat, noteert de paginanummers en presto, je hebt een lemma. Dan heb je dus de pagina’s vergeten waar sprake is van “amfoor”, “Galilean coarse ware”, “pot”, “stenen kruik” en “terra sigillata”. Het register moet worden gemaakt door iemand die de tekst van haver tot gort begrijpt en de simpele conclusie is dat alleen de auteur het register kan maken.

De belangrijkste functie van een register blijft echter dat de auteur hiervandaan lezers kan leiden naar informatie die niet op de juiste – of niet op de door de lezer verwachte – plaats is terechtgekomen. Als ik dus niet had ontdekt dat ik de Misjna ongedefinieerd had geïntroduceerd, zou de lezer het via het register hebben gevonden. Daarom zijn registers dus nog steeds belangrijk: ze beschermen de tekst tegen de fouten van de auteur.

[wordt vervolgd]

Deel dit:

10 gedachtes over “Israël verdeeld: toelichting (2)

  1. Knotwilg

    Wat het internet nooit zal kunnen overnemen van een boek, door de aard van het internet zelf, is focus. Het internet is een octopus met 1000 armen en je moet maar aan iets denken of je zit al op die webstek. 1000 armen worden een miljoen en uiteindelijk kom je via de weg van de minste weerstand toch altijd bij pulp terecht.

    Daarom lees ik boeken. Daarom hoop ik dat auteurs boeken bijven schrijven. Soms wordt een boek te moeilijk en dan leg je het even aan de kant. Pas als je een moeilijk boek leest, word je je ervan bewust hoe vaak je je geest aan de gang houdt met derderangslectuur.

    1. mnb0

      Ik hebt het al eens geschreven op dit blog en JL was het er niet echt mee eens: boeken kunnen voorzien in diepgang. Twee voorbeelden. Als u iets wilt weten over de Speciale Relativiteitstheorie is de Engelse Wikipedia een uitstekende inleiding. Niets mis mee. Maar als ik wil weten hoe het ook al weer echt zat haal ik liever mijn boek tevoorschijn.
      Tweede voorbeeld. Wie de Ouverture 1812 kent zal dit meteen herkennen:

      http://www.youtube.com/watch?v=lYcLVhVrtYQ

      De meeste luisteraars zullen ook nog wel weten dat dit een Russisch volksliedje is. Maar wie wil weten waar Tchaikovsky het vandaan had en wat dit betekent voor zijn relaties tot contemporaine Russische componisten heeft niets aan internet.

      Antwoord: T. de westers georiënteerde kosmopoliet vs. de enigszins bekrompen nationalisten is véél te simpel. T. had het uit de verzameling die Balakirev in 1866 publiceerde, een bron waar de nationalisten eveneens uit putten. Het volksliedje is ook terug te vinden in Rimsky-Korsakov’s Ouverture op. 28, ruim twee jaar voor de Ouverture 1812 geschreven.

  2. mnb0

    “Teveel registers worden gemaakt met behulp van de zoekfunctie van de tekstverwerker”
    Dat verklaart waarom sommige verwijzingen in het register zo volstrekt nutteloos kunnen zijn. Het woord komt dan zijdelings voor in een betoog dat overigens over totaal iets anders gaat.

  3. Niet om vervelend te doen, maar ’t nieuwe lettertype van uw blog leest bepaald niet lekker weg. Om te lezen vanaf een beeldscherm of voor Powerpoint-presentaties zijn de schreefloze lettertypes ’t meest geschikt. Vooral dat laatste gaat nogal eens mis.

  4. Ik heb eens voor het boek over Forum Hadriani een hele strijd omdat ik de bijlagen wilde indexeren, die ná het register kwamen. Dit omdat daar erg veel extra informatie voor onderzoekers in stond, die nooit het internet zal halen. .
    Het is nog gelukt ook.

  5. Frank

    Handhaaf een letter met schreven als je de leesbaarheid wilt vergroten vooral bij langere teksten.De schreefloze letter is ontworpen als reclameletter.
    Als ik Misjna aanklik in bovenstaande tekst kom ik bij Dictator uit!

Reacties zijn gesloten.