Jezus, mythen en voorlichting (8)

Breughel, “De parabel der blinden” (1568)

[In de voorvorige aflevering van deze reeks over wetenschapsvoorlichting – de eerste aflevering vindt u hier – wees ik erop dat bad information drives out good: mensen kunnen makkelijker verouderde dan actuele informatie krijgen. Wie de wetenschap niet wil geloven, vindt altijd wel iets dat zijn scepsis bevordert. In de vorige aflevering beschreef ik dat de geesteswetenschappen hieraan bijdragen door geen strategie te hebben om het publiek te bereiken.]

In de oudheidkundige disciplines is de relatie tussen wetenschap en publiek nog gebaseerd op een oud model, waarin de universiteit wordt beschouwd als de “zender” van informatie en de burgers als “ontvangers”. Hieraan zitten verschillende problemen.

  • Het vertrouwen in de zender aan slijtage onderhevig, zoals gisteren beschreven
  • De burger heeft te maken met een informatieoveraanbod en zal informatie selecteren; anders gezegd, de universiteit is niet langer de enige zender

Het gevaar dat mensen alleen de informatie selecteren die ze horen willen – je zou het “informatieverzuiling” kunnen noemen – is levensgroot. Het antwoord is bekend en wordt op talloze plaatsen (zoals in het KNAW/JA-advies “Tussen onderzoek en samenleving” en in het onlangs verschenen handboek wetenschapsvoorlichting) uitgebreid beschreven: de wetenschap moet datgene benadrukken wat haar beter maakt dan andere bronnen van informatie. Ze moet haar methoden uitleggen, het wetenschappelijk bedrijf illustreren.

We komen zo uit op een voorlichting in twee stappen: eerst het tonen van de feiten en daarna het uitleggen van de wijze waarop wetenschappers aan die feiten komen. Je kunt ook zeggen: voor laag- en hoogopgeleiden.

Dit mag dan inmiddels gesneden koek zijn, de oudheidkunde schiet desondanks op beide niveaus tekort. De methode wordt überhaupt niet uitgelegd. Er is, om eens iets te noemen, geen leuke website waar je kunt ontdekken wat de diverse verklaringsmodellen zijn. Er is zelfs geen boek over hermeneuse. Ook op het feitelijke niveau is er ruimte voor verbetering: een encyclopedische website over de Oudheid bestaat niet – wie Livius.org prijst, bewijst vooral de problematiek niet te begrijpen – en als er al eens een universiteitsmedewerker is die iets onderneemt, eindigt dat strijk en zet met een boek.

Een deel daarvan is goed, zoals Piet Gerbrandy’s Het feest van Saturnus. Het kan dus wel en des te vreemder is het dat we niet ook zo’n boek hebben over de Griekse of oud-oosterse letteren en geen goede geschiedenis van het Romeinse Rijk, die we parallel aan Gerbrandy’s boek zouden kunnen lezen.

De meeste boeken zijn echter niet goed genoeg, en ik zie ook geen vooruitgang. Ik had stille hoop dat na de puike catalogus van de Assense Dode Zee-rollen-expositie nieuwe catalogi beter zouden zijn, maar het boek bij de Karthago-tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden is echt minder van kwaliteit.

Een recensie volgt, maar ik nu alvast kwijt dat het niet ligt aan de mooie tentoonstelling. Inspiratie genoeg, maar de Karthago-catalogus toont de problemen die bij zoveel boeken over de Oudheid spelen: de auteurs, welwillend als ze zijn, weten meer van onderzoek dan van overdracht. Ik heb daarover in eerdere blogstukjes (hier en daar) voldoende gezegd om het onderwerp nu te laten rusten.

Samenvattend: de huidige oudheidkundige voorlichting is problematisch. Websites ontbreken, de methode wordt niet uitgelegd en er zijn alleen boeken van wisselende kwaliteit. Vreemd is het dus niet dat Jezusmythicisten zich van de wetenschap afkeren. In feite heeft de wetenschap zich immers van de burger afgekeerd.

[Wordt over een paar dagen vervolgd.]

Deel dit:

6 gedachtes over “Jezus, mythen en voorlichting (8)

  1. mnb0

    “Het gevaar dat mensen alleen de informatie selecteren die ze horen willen.”
    Dit gevaar is empirisch bevestigd door psychologie en we hebben ons gecommitteerd aan de wetenschappelijke methode, nietwaar?

    http://www.simplypsychology.org/attention-models.html

    Daarom moet er nog iets gebeuren: tieners (die prettig genoeg zeer ontvankelijk zijn hiervoor) moeten getraind worden in de wetenschappelijke methode om een zelfkritische houding jegens de eigen opvattingen aan te kweken.

    “Vreemd is het dus niet dat Jezusmythicisten zich van de wetenschap afkeren.”
    Nogmaals: niet van de wetenschap, maar van de mainstream oudheidkunde. Ze committeren zich overigens net zo zeer aan wetenschap als jij en ik – zijn bv. uitstekend in staat de vele tekortkomingen in creationisme te duiden. Dat wordt weer in stand gehouden door informatie selectie.

    1. quillem

      De wetenschappelijke methode is een zinvol iets, zeer waardevol, maar laten we die nu juist niet gebruiken om jongeren te laten komen tot een zelfkritische houding jegens de eigen opvattingen.

      Het ‘ken uzelf’ is en blijft dé bron tot wijsheid.

  2. quillem

    De wetenschap heeft zich van de burger afgekeerd? Als ik denk aan de dagelijkse berichten over opmerkelijke wetenschappelijke, maar boterzachte feiten uit flutonderzoeken met ‘gezochte’ verbanden, ja.

  3. quillem

    Voor de gemiddelde Nederlander zou het inderdaad heel fijn zijn om, aangezien wetenschap als de nieuwe godheid fungeert, er steeds weer op geattendeerd te worden wat de methode is en dat ‘het resultaat of de conclusie’ zich tot de gekozen methode beperkt.

    Mijn vriendelijke verzoek in dit verband is, om over ‘juistheid’ te spreken en niet over ‘waarheid’.
    Laat waarheid maar over aan de niet-academische filosofie.

Reacties zijn gesloten.