Opnieuw: de mythische Jezus

cof
Iemand die mijn frustratie herkent (tekening Peter de Smet)

Misschien had ik een ander vak moeten kiezen. Ik leg beroepshalve mensen dingen uit over de oude wereld. Mijn frustratie: als er in de media iets vreemds staat over de Grieken, Romeinen, Babyloniërs en wat dies meer zij, moet ik er steeds weer vragen over beantwoorden. Gistermorgen was het weer raak: zes mailtjes over het interview in de papieren Trouw met dominee Edward van der Kaaij, die denkt dat Jezus niet heeft bestaan.

Toevallig ben ik zijn boek De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld aan het lezen. Noch daarvan, noch van het interview word je vrolijk. Het wemelt van de feitelijke onjuistheden. Volgens Van der Kaaij ontstaat religie uit een archetype over de op- en ondergaande zon: een idee dat honderd jaar over de uiterste houdbaarheidsdatum is. Dat Jezus een mythische figuur is die vervolgens niet meer zo werd herkend en daarom als historisch persoon werd beschouwd, blijkt volgens de dominee uit de geringe aandacht die Paulus besteedt aan Jezus’ aardse bestaan, waarbij hij eraan voorbijgaat dat Paulus schrijft aan mensen die de biografie van Jezus (voor zover überhaupt relevant voor een gelovige) al mondeling hadden vernomen.

Ook lezen we dat Jezus niet wordt genoemd in niet-christelijke bronnen. “Dat is vreemd,” zegt Van der Kaaij, “want er wordt altijd gezegd dat hij zo’n enorme indruk heeft gemaakt”. Ofwel: de dominee herkent niet dat evangelisten nogal overdreven. Hij herkent ook niet dat zijn impliciete historische principe “iets is onhistorisch als het in maar één bron wordt genoemd” betekent dat we ook afscheid moeten nemen van veel door hem zelf als historisch aangenomen feiten. Zijn scepsis over Jezus strekt zich niet uit naar de rest van zijn informatie.

De kern van de zaak is dat Van der Kaaij is blijven denken als orthodoxe gelovige: hij neemt de teksten van het Nieuwe Testament letterlijk, zonder kritisch te onderzoeken welke tendensen ze hebben. Nu zijn er tegenspraken tussen die teksten: Jezus sterft bijvoorbeeld in het Marcusevangelie met het verwijt dat God hem heeft verlaten, terwijl zijn laatste woorden in het Johannesevangelie een majestueus “het is volbracht” zijn. De lijst van zulke tegenspraken is eindeloos. De gelovige neemt het allemaal letterlijk en redeneert hoe hij de inconsistenties kan harmoniseren, Van der Kaaij neemt het even letterlijk maar redeneert dat het verhaal onwaar is.

Een historicus probeert daarentegen te achterhalen waarom de evangelisten verhalen vertelden zoals ze die hebben verteld, herkent zo de tendensen en vooringenomenheden en kan daarna onderzoeken op welke punten de evangelisten, ondanks verschillende visies op Jezus, overeenstemmen. Marcus legt de nadruk op het lijden van Jezus, Johannes op Jezus’ goddelijke natuur, maar beide erkennen dat Jezus is gekruisigd.

Het onderzoek dat ik hierboven samenvat, wordt al sinds de late achttiende eeuw uitgevoerd en er zijn duidelijke conclusies. Sommige zaken zouden de vroege christenen nooit hebben bedacht – de verering van een gekruisigde crimineel is maar één voorbeeld. Een ander nooit te verzinnen feit is dat Jezus had verwacht dat de Eindtijd nabij was geweest: als Van der Kaaijs scenario klopt dat de eerste christenen een mythische Jezus ten onrechte zijn gaan beschouwen als historische figuur, hebben ze wel prutswerk geleverd door hem ideeën toe te schrijven waarvan iedereen al wist dat ze onjuist waren. De tijd is immers gewoon doorgegaan. De ontdekking van de Dode Zee-rollen leverde een onafhankelijke bevestiging op van het standaardbeeld van Jezus als plattelandsmessias-met-Eindtijdverwachtingen: zijn optreden en zijn opvattingen over de Wet passen in de toenmalige joodse wereld als een hand in een handschoen.

Het ontstaan van het christendom – laten we zeggen: de twee eerste generaties – valt volledig te verklaren vanuit het pluriforme tempeljodendom. Er zijn vele tientallen parallellen aan te wijzen, zelfs voor op het eerste gezicht onjoodse ideeën, zoals Jezus’ goddelijke status. Er is geen enkele noodzaak om met Van der Kaaij en andere “mythicisten” parallellen te zoeken in bijvoorbeeld de Egyptische Osiriscultus.

Niet dat er überhaupt geen overeenkomsten zijn tussen christendom en andere religies. De op zulke parallellen gebaseerde hypothesen over het ontstaan van de nieuwe godsdienst hebben echter een belangrijk nadeel: ze verklaren veel minder dan het standaardbeeld.

Ondertussen leidt de discussie over de vraag of Jezus heeft bestaan, af van het eigenlijke probleem: hoe komt het dat mensen twee eeuwen wetenschappelijk onderzoek negeren? Waarom kiest een Van der Kaaij voor een “als het niet letterlijk waar is, dan is het helemaal niet waar”, en waarom verdiept hij zich niet in het wetenschappelijke onderzoek? Wat pleit er tegen de historisch-kritische methode?

Het antwoord op die laatste vraag kan ik geven: oudhistorici leggen hun methode niet uit aan het grote publiek. U kunt het dus niet weten, Van der Kaaij kan het niet weten en ook de redactie van het Trouw-supplement “De Verdieping” kan het niet weten, zodat men Van der Kaaijs kwakgeschiedenis niet heeft herkend. Dat probleem, onvoldoende vertrouwdheid met de wetenschappelijke methode, doet zich ook bij andere wetenschappen voor. Of het nu gaat om de straling van UMTS-masten, het Marokkanenprobleem, autisme of klimaatverandering: steeds blijken mensen de wetenschap minder geloofwaardig te vinden dan onwetenschappelijke ideeën.

Daar valt iets aan te doen en de meeste wetenschappen doen daarom hun voorlichting op twee niveaus: enerzijds bieden ze de feiten en anderzijds de methode, die immers de kwaliteitsgarantie vormt. Het KNAW/JA-advies Tussen onderzoek en samenleving vat het allemaal samen en biedt een kwaliteitsnorm voor wetenschapsvoorlichting. De geesteswetenschappen hebben dit advies echter genegeerd: er is bijvoorbeeld geen website, zelfs geen boek, waarin u de historisch-kritische methode krijgt uitgelegd. Dit is des te curieuzer omdat de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek de universiteiten opdraagt hun inzichten over te dragen aan de samenleving, omdat voorlichting staat in de taakomschrijving van elke academicus en omdat het Rijk de informatieoverdracht via de eerste geldstroom geld financiert.

Van der Kaaijs mythische Jezus is te ondoordacht om interessant te zijn. Het onderwerp is echter wel belangrijk, want de verspreiding van kwakgeschiedenis is het gevolg van de onprofessionele maatschappelijke afzijdigheid van onze letterenfaculteiten. Als ik “De Verdieping” mag adviseren: wijd liever een artikel aan de doodstrijd van de geesteswetenschappen dan aan de kwakgeschiedenis die daarvan het gevolg is.

[Mijn wekelijkse bijdrage aan Sargasso zal  de lezers van deze kleine blog niet echt hebben verrast.]

Deel dit:

16 gedachtes over “Opnieuw: de mythische Jezus

  1. mnb0

    “Ook lezen we dat Jezus niet wordt genoemd in niet-christelijke bronnen. “Dat is vreemd,” zegt Van der Kaaij, “want er wordt altijd gezegd dat hij zo’n enorme indruk heeft gemaakt”.
    Ik moet altijd lachen als een atheïst dit argument maakt. De juiste conclusie is natuurlijk dat Jezus helemaal geen enorme indruk maakte, een onbetekenend figuur was en dat buiten een beperkt groepje in Palestina niemand hem bijzonder vond. Deze conclusie wordt ondersteund door het fraaie lijstje van messias-pretendenten dat jij op Livius hebt gemaakt.
    Kortom, een atheïst die dit argument maakt berooft zichzelf van een uitstekende gelegenheid om christenen op stang te jagen.

    “waarom verdiept hij zich niet in het wetenschappelijke onderzoek?”
    Dat is een vraag die ik wel kan beantwoorden. Wetenschappelijk onderzoek heeft de vervelende gewoonte om niet de gewenste uitkomsten te leveren. Ik praat uit ervaring; ik heb net iets te vaak afscheid moeten nemen van gekoesterde opvattingen omdat de feiten die weerlegden. Ik weet hoe pijnlijk dat is.
    Van der Kaaij’s ommezwaai is een manier – pas op, psychologie van de koude grond – om te dealen met zijn gevoelens, die gepaard gaan met zijn verworven inzicht dat zijn versie van het christendom niet overeind te houden valt.

    “Het onderwerp is echter wel belangrijk”
    Ik ben blij dat je dit inziet – ik heb je voorspeld dat je nog heel wat te stellen krijgt met de mythische Jezus. Hij appelleert aan de gevoelens van heel wat 21e eeuwse mensen, zoals hij ook appelleerde aan de mijne een jaar of wat geleden. Alleen had ik al voldoende ervaring met de denkwijze van creationisten om de talloze overeenkomsten te herkennen.

    1. Dirk

      “Een uitstekende gelegenheid om christenen op stang te jagen”. Bij een bepaald soort christenen zal je die weinig uitdagende hobby vast kunnen uitoefenen met dat argument, maar er zullen er ook velen hun schouders ophalen. Omwille van de praktische beperkingen van zijn tijd (Now why did you choose such a backward time and such a strange land?) en zijn maatschappelijke positie was zijn invloed tijdens zijn leven beperkt tot mensen in zijn onmiddellijke omgeving, maar je kan bezwaarlijk beweren dat zijn verhaal weinig indruk heeft gemaakt in de eeuwen die volgden.

    1. Ja, en ook Suetonius en Lucianus noemen Jezus. Allemaal in de tweede eeuw. Josephus noemt Jezus eind eerste eeuw. Daarmee is de historiciteit van Jezus beter geattesteerd dan andere wonderdoeners uit die tijd, zoals Apollonius van Tyana en Alexander van Abonutichus.

      1. Ben Spaans

        Maar dan even heel pesterig advocaat van de duivel spelen: de passage bij Suetonius is heel ambivalent. Daarin is sprake van onrust onder (de) joden in Rome ten tijde van Claudius aangesticht door een zekere ‘Chrestus’, met een e, dit kan een verbastering van Christos zijn, maar het was ook een echt voorkomende naam. Dit laat de mogelijkheid open dat het een echte Chrestus is geweest die de onrust veroorzaakte, misschien inderdaad een christen, misschien een jood uit een concurerende groepering en redeneer zo maar door.

        Tacitus heeft zijn info over de christenen duidelijk van horen zeggen, misschien heeft hij procesverslagen uit de tijd van Nero kunnen inzien (speculatief). Hij zegt inderdaad dat Christus onder Pontius Pilatus ter dood gebracht is (hij noemt kruisiging niet expliciet) maar maakt wel een fout door hem Procurator van Judea te noemen, een anachronisme want Pilatus titel was nog Prefect.

        De passage bij Josephus, het roemruchte ´Testimonium Flavianum´ is de meest omstreden passage uit de geschiedenis van de bronnenkritiek.

        Overigens deel ik volledig de mening dat Van der Kaaij onzin bazuint.

        1. Akkoord, behalve over het Testimonium Flavianum. De taalkunde heeft voldoende vooruitgang geboekt om met veel grotere zekerheid antwoorden te kunnen geven dan vroeger. Meier’s “Modest Proposal” is beslissend. Alleen Vermes ziet twee woorden liever anders.

  2. Steven

    Ik vrees dat dit geval de hypothese van de kwakwetenschap door gebrekkige voorlichting juist tegenspreekt. Bij de dominee mogen we immers een gedegen theologische vorming verwachten. En dan nog met zulke onzin komen… ik snap het ook niet goed.

  3. Jan

    ‘De geesteswetenschappen hebben dit advies echter genegeerd: er is bijvoorbeeld geen website, zelfs geen boek, waarin u de historisch-kritische methode krijgt uitgelegd.’

    Hoe kom je hier nou toch bij? Ieder handboek exegese van de Bijbel legt omstandig de historisch-kritische (en andere methodes van tekstverklaring) uit / Denk aan Bijbels Handboek (4 delen) uitgegeven in de jaren ’80 door KOK / recent Arie Zwiep ‘Tussen tekst en lezer’ met een overzicht van allerlei methodes die door de eeuwen zijn gebruikt van de vroege kerkvaders – o.a. de hist.-kritische methode – tot de tekstbenaderingen van Ricoeur toe.

    1. Touché. Ik dacht meer aan wat oudheidkundigen schrijven voor het grote publiek. Vergelijkend oorzakelijk verklaringsmodel? Geen uitleg. Maar je hebt gelijk: er is bij de theologen een hoop goeds te krijgen.

  4. Steven:

    Bij de dominee mogen we immers een gedegen theologische vorming verwachten.

    Ligt er maar aan wat je verstaat onder “gedegen”. Deze Van der Kaaij schijnt 62 te zijn, dus hij zal waarschijnlijk hebben gestudeerd in de jaren zeventig. Voor zover ik weet waren de predikantenopleidingen toen nog èchte theologische opleidingen, waar niet bijzonder veel aan godsdienstwetenschap en dergelijke gedaan werd. Het Woord van de Heer, daar draaide het allemaal om.

    Ik kan me wel voorstellen hoe iemand die in dat klimaat gevormd is, later in zijn leven nog eens naar alternatieven gaat zoeken.

    1. Steven

      Om de mythologische Jezus-theorie te debunken is wel iets maar niet echt veel religiewetenschap nodig. Met de exegese kwam men daartoe ook in de jaren zeventig al een heel eind. Ik heb het boek van de brave man niet gezien, maar onder de aanhangers van de mythologische Jezus zitten zoveel astrologen en esoterici dat het me niet zou verbazen als bleek dat wetenschap aan de betreffende niet helemaal besteed is.

  5. Jona:

    Waarom kiest een Van der Kaaij voor een “als het niet letterlijk waar is, dan is het helemaal niet waar”,

    Dat is een manier van redeneren die we wel vaker zien bij meer en minder rechtzinnige gelovigen. Bijvoorbeeld ook bij hardcore creationisten:

    “We moeten wel geloven dat de aarde precies in zes dagen is geschapen, want zo staat het geschreven. En als het niet klopt dan moeten we blijkbaar twijfelen aan alles wat in de Bijbel staat, en is Jezus dus misschien ook niet echt opgestaan na zijn dood en heeft hij misschien zelfs niet eens bestaan.”

    (door mij geparafraseerd, maar dit argument kan je bijna letterlijk zo tegenkomen)

    Die meneer Van der Kaaij is dus misschien wel een fundamentalist die precies over dat kantelpunt is gestapt.

    en waarom verdiept hij zich niet in het wetenschappelijke onderzoek?

    Heel plat: te moeilijk. Te moeilijk om te begrijpen, en te moeilijk om onder ogen te zien.

    Ik veronderstel dat je naïviteit geveinsd is en dat je ook wel weet dat veel mensen helemaal niet echt willen weten hoe e.e.a. zit. Ze zoeken een geloofswaarheid, iets waar ze zich mee tevreden kunnen stellen zonder al te veel van hun preconcepties overboord te moeten gooien.

  6. mnb0

    Trouw doet ook mee:

    http://www.trouw.nl/tr/nl/4716/Christendom/article/detail/3843578/2015/02/03/Jezus-heeft-nooit-bestaan.dhtml

    “Het evangelie heeft een mythische oorsprong, dus ook Jezus is een mythisch figuur”
    Dit vraagt om spotternij.
    Het verhaal van Sinterklaas heeft een mythische oorsprong, dus ook de Bisschop van Myra is een mythisch figuur.
    Zowat elk verhaal over Diogenes van Sinope heeft een mythische oorsprong, dus ook deze Griekse filosoof is een mythisch figuur.
    Het verhaal van de Gordiaanse knoop heeft een mythische oorsprong, dus ook Alexander de Grote is een mythisch figuur.
    “Mijn God, mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk” heeft een mythische oorsprong, dus ook Willem van Oranje Nassau, de Zwijger is een mythisch figuur.

    Het schijnt moeilijk te zijn het hoofd koel te houden zodra de naam Jezus van Nazareth valt.

    “Marcus is de enige bron voor de historische Jezus.”
    En hier hebben we het spektakel van een predikant die de hypothese van het Q-document negeert.

    1. Steven

      En door het Johannesevangelie als bron van historische informatie vrolijk een grote streep haalt. Manman. Maar goed, de kassa’s zullen van de ophef wel weer rinkelen.

  7. mnb0

    VdK: “Ik hecht aan goede exegese, goede bijbeluitleg.”
    Bekijk dan eens hoe de wetenschappelijke methode werkt. Hier volgt een gratis cursus middels een vergelijking tussen de Platte Aarde Theorie (Flat Earth Society heeft wereldwijd 6000 leden) en de sferische Aarde. Daarvoor ben ik leraar natuurkunde. We hebben hier twee theorieën die overduidelijk elkaar tegenspreken.
    1. Een theorie mag geen innerlijke tegenstrijdigheden bevatten. Het kost enige wiskundige moeite, maar het is wel te doen met de PAT.
    2. Een theorie mag niet strijdig zijn met andere geaccepteerde theorieën (of je moet die ook allemaal aanpassen). Dat kost al heel wat meer wiskudnige moeite met de PAT.
    3. Een theorie moet een flink aantal (hoe meer hoe beter) empirische data correct beschrijven, die ook gevarieerd van aard moeten zijn. Dat lukt met de PAT niet – met name het feit dat de sterrenhemel er op het zuidelijk halfrond anders uitziet dan op het noordelijk halfrond is een onoverkomelijk probleem.

    Pas deze drie punten nou eens toe op Jezusmythologie. Begin maar met punt 3, concreet Matth. 24:34 “Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren.” (Nieuwe Willibrord Vertaling). Vertel eens waarom Mattheus (of zijn bron) dit uit zijn duim heeft gezogen. Had hij een verborgen agenda misschien en wilde hij Jezus belachelijk maken?

    JL kan ongetwijfeld een hele lijst geven. Veel plezier, mr. Van der Kaaij.

Reacties zijn gesloten.