Het lot is altijd dwarser

shiraz_tomb_hafez_10

Shiraz is de stad van de rozen, van de liefde, van de Iraanse dichters en dan heel in het bijzonder van de Perzische dichter Hafez ter sprake. Hij leefde in de veertiende eeuw in een stad die miraculeus had weten te ontsnappen aan de grote invasies van de Mongolen. Hafez’ liefde voor zijn vaderstad is voor een deel te verklaren door het simpele feit dat buitenlandse reizen onveilig waren.

Zijn poëzie heeft de vorm van liefdesliedjes, en vaak gaat het inderdaad over liefde. Ook kroegen en drank worden bezongen, en het is zonder meer mogelijk de gedichten van Hafez te lezen als lof van Wein, Weib & Gesang. Het is echter wel Perzische poëzie, waarin het vaak een spel is dingen zó te zeggen dat ze lijken op iets anders.

Wie eenmaal begrijpt dat de Geliefde ook God kan zijn en dat wijn kan staan voor de goddelijke extase, leest de poëzie van het oude Iran heel anders. Deze ambiguïteit heet iham en is opzettelijk, al heb je bij Hafez wel heel vaak het gevoel dat hij meer nadruk legt op de materiële kant van de zaak dan bijvoorbeeld Omar Khayyam, voor wie de mystieke kant belangrijker lijkt te zijn geweest.

Omdat Hafez de aardse liefde zeker op het oog heeft gehad, gaat menige Iraanse huwelijksreis naar Shiraz. Zijn graf wordt veel bezocht. Ik heb er wel eens een vrouw zien huilen en een Iraanse vriend van me zal bij het graf altijd even zijn echtgenote bellen, opdat die iets meekrijgt van de sfeer.

De gedichten van Hafez, verzameld in een collectie die bekendstaat als de Divan, gelden als orakel. Je betaalt wat geld en een parkiet pikt dan een briefje met een versregel. Mijn Iraanse vriend vertaalde er eens een, ten behoeve van een Nederlander die net zijn echtgenote had verloren. “Verdriet is als het water van een fontein,” zou er hebben gestaan, “het komt op maar valt ook weer neer”. De man was door deze, eh, vertaling getroost, maar het volgende gedicht is wél van Hafez.

Als ik achter hem aan ga, maakt hij groot misbaar,
En als ik niet meer zoek, staat hij op vol haat.
En als ik één moment hunkerend langs de weg
Aan zijn voeten val als het stof, vlucht hij weg.

En bedel ik om een halve kus, honderd vloeken
Regenen neer uit de doos van zijn suikeren mond.
Bespeur ik het bedrog in je narcissenogen,
De glans van mijn tranen mengt zich met het stof van de weg.

Beproeving zet vallen overal in de liefdeswoestijn;
Wiens hart is zo dapper dat het niet terugschrikt voor zo’n test?
Heb je tijd van leven en geduld, de hemelse goochelaar
Zal je nog honderd veel vreemdere trucs laten zien!

Buig het hoofd, Hafez, voor de poort van overgave,
Want hoe dwars je ook bent, het Lot is altijd dwarser.

De vertaling is van J.T.P. de Bruijn. Ik kan even niet controleren of het afkomstig is uit het boek Een karavaan uit Perzië, maar vermoedt van wel en breng het in elk geval graag even onder uw aandacht.

Deel dit:

3 gedachtes over “Het lot is altijd dwarser

  1. Berto

    Beste Jona

    Regelmatig lees ik jou blog en blijf dat zeker doen.
    Boeiend en interessant.
    Heb net je boek uit ” edge of the empire” in een woord geweldig.
    Ik sta te popelen om een abo te nemen op AHM schiet eens op op joh. 😉

  2. Frans

    Zoals ik het interpreteer gaat het over de acceptatie van de dood, gericht aan een zieke vriend.

    In het eerste vers de onbenaderbaarheid en onkenbaarheid van de goden.
    Het tweede vers over de hoop en uitgestorte ellende uit kruiken en dozen, met ‘narcissenogen’ verwijzing naar Persephone en Hades.
    Vers drie over hoe het menselijk leven er nu eenmaal uitziet.
    Met als afsluiting de acceptie van de dood.

    Zou ik ver naast zitten….

    1. Geen idee. En eerlijk is eerlijk: het maakt niet uit. Wat de dichter bedoelde, is weinig relevant. Poëzie behoort aan hen die haar nodig hebben.

Reacties zijn gesloten.