De waarde van de klassieken

Het boek In moerassen en donkere wouden, waarin Vincent Hunink de “Germanenteksten” van de Romeinse auteur Tacitus presenteerde en waarvoor ik een inleiding schreef, wordt herdrukt. Vincent kondigde het met bescheiden trots aan op zijn Facebookpagina: een plaatje van het omslag met daarbij alleen het woord “herdrukt”. Ik gaf als commentaar dat ik de herdruk terecht vond omdat ik het geen slecht boek vond.

Lacunes

Ik kreeg verschillende reacties dat ik wel iets tevredener mocht zijn, maar dat kan ik niet. Ik kan de feilen van het boek namelijk moeiteloos aanwijzen. Het bevat bijvoorbeeld geen foto’s, wat jammer is omdat verschillende Tacituspassages door een illustratie zouden zijn verhelderd. Een foto van het meisje van Yde, dat in de toelichtingen enkele keren wordt genoemd, zou zeker een meerwaarde hebben gehad.

Een ernstiger fout is, denk ik, het ontbreken van een slotbeschouwing waarin zou zijn uiteengezet dat Tacitus’ Germanenbeeld nog steeds het in Nederland dominante beeld is van de vaderlandse Oudheid. (Dat blijkt wel uit de snelheid waarmee het boek moest worden herdrukt!) In die slotbeschouwing zou dan hebben moeten staan dat er momenteel met man en macht wordt gewerkt om dit traditionele beeld te vervangen door een nieuw beeld en dat dit nieuwe beeld, waarin de limes centraal staat, niet – zoals menigeen denkt – een speeltje is van archeologen en projectontwikkelaars, maar dat het beter is. Wie constateert dat In moerassen en donkere wouden het wat conservatieve deel van de lezers niet voldoende bedient, heeft gelijk.

De juiste norm

Meer in het algemeen: de norm voor een moderne vertaling van een oude tekst is de Landmarkreeks. Dat zijn goede, moderne vertalingen (zoals Vincent heeft geleverd) met uitgebreide inleidingen, doorlopende annotatie op diverse niveaus, illustraties, veel landkaarten en een reeks appendices waarin diverse aspecten van de tekst worden toegelicht. Ze zijn een feest voor wie een tekst wil appreciëren als tekst en ze zijn nuttig voor wie een tekst wil bestuderen als bron van informatie. In moerassen en donkere wouden is geen slecht boek, maar het is niet van Landmarkkwaliteit.

Landmarkboeken zijn niet makkelijk te maken, maar vormen wel de norm. En dus moeten we ons eraan meten, moeten we constateren dat we d’r nog niet zijn en moeten we ernaar streven die norm wél te halen. Dat is namelijk de kern van de klassieken: dat je zoekt naar wat beter is en daaraan inspiratie ontleent.

De klassieke traditie

Vroeger – laten we zeggen in de Renaissance – meende men dat de Grieken en Romeinen op alle terreinen beter waren geweest. Later bleek dat er gebieden waren waar ze desondanks toch maar beter niet konden worden gevolgd. Het bekendste voorbeeld is de natuurwetenschap: onderzoekers als Stevin en Galilei formuleerden een alternatieve methode en ten tijde van Newton vormde het geen punt van discussie meer dat de moderne natuurkunde beter was dan de antieke. Ook op andere gebieden kwam de norm te vervallen dat alles wat Grieks en Latijn was, navolging verdiende.

Niemand zal nu nog zeggen dat Griekenland en Rome navolgenswaardige culturen waren, en in die zin kun je zeggen dat de klassieken dood zijn. Je kunt echter ook zeggen dat de kerngedachte onverminderd relevant is: dat een mens er goed aan doet zich te meten aan de hoogst denkbare normen. Wie een Nederlandse vertaling presenteert, moet dus niet kijken naar hoe vertalingen in ons taalgebied de laatste twintig jaar zijn gemaakt, maar moet kijken naar wat de lezer anno 2015 nodig heeft om én fijn te kunnen lezen én goed te worden geïnformeerd. Niet de verouderde Baskervillereeks moet ons ijkpunt zijn, maar de Landmarkreeks.

Incompetentie

One of the painful things about our time is that those who feel certainty are stupid, and those with any imagination and understanding are filled with doubt and indecision.

Aldus Bertrand Russell. Wat hij beschrijft is dat mensen zonder veel competentie soms blaken van aplomb en dat degenen die wél iets kunnen, doorgaans weinig zelfvertrouwen hebben. De twee menstypen bestaan inderdaad en psychologen hebben hiervoor ook een verklaring bedacht. Er zijn mensen die zich meten aan het gemiddelde, het gevoel hebben niet voor anderen onder te doen en daardoor winnen aan zelfvertrouwen (hoewel hun competenties dus in feite gemiddeld zijn), terwijl er ook mensen zijn die zichzelf vergelijken met de besten, constateren dat ze tekortschieten, weinig zelfvertrouwen hebben maar óók worden geprikkeld fouten onder ogen te zien en nieuwe ideeën te ontwikkelen.

De psychologen hielden zich hiermee bezig omdat ze wilden weten waarom het zo moeilijk is geschikte managers te vinden: de kwaliteiten die nodig zijn om een organisatie te verbeteren, staan haaks op het zelfvertrouwen dat nodig is om carrière te maken. Daar is een boek over te schrijven (waarin dan ook wat nuances kunnen worden aangebracht) maar mij gaat het niet om de organisatieleer. Het gaat mij erom dat het tweede menstype “klassiek” denkt.

Ik denk dat de klassieke traditie nog steeds waarde heeft. Wie een moeilijke norm stelt en probeert te evenaren, maakt het zichzelf niet makkelijk. Natuurlijk is het leuker om, als een boek wordt herdrukt, jezelf op de borst te kloppen. Ik denk echter dat realisme uiteindelijk beter is: In moerassen en donkere wouden is geen slecht boek en de bescheiden trots waarmee Vincent alleen meedeelde dat het was herdrukt, was het gepaste oordeel. Eén à twee hoeraatjes dus voor Tacitus’ Germanenteksten, dat is genoeg.

Deel dit:

3 gedachtes over “De waarde van de klassieken

  1. Ik vermoed dat Russell zich Yeats’ sombere regels over de wereld na WO I herinnerde: “The best lack all conviction, while the worst/ Are full of passionate intensity.”

Reacties zijn gesloten.