Domweg gelukkig in de dierentuin

Gevelsteen van een nijlpaard (voormalig nijlpaardenverblijf van Artis, Amsterdam)

Ineens herinnerde ik me dat nijlpaard Tanja een paar jaar geleden was overleden. “Het nijlpaard is er niet meer,” zei ik dus, “Wat voor dier zou er nu zijn?”

“Ik weet het!”, zei mijn gids (drie jaar en acht maanden), “maar ik verklap het niet. Dan is het een verrassing.”

Anders dan bij eerdere gelegenheden, toen ze geheimpjes niet wist te bewaren, zei het meisje dit keer niets. Wat ik maar zeggen wil: ik heb een prima dag doorgebracht in Artis.

Ondertussen is er iets grappigs aan de hand. Ik ben namelijk, nu ik dit schrijf, vergeten welke dieren er te zien waren op de plaats waar Tanja ooit verbleef. Dat staat in schril contrast tot het geheugen van kleine E., die fenomenaal goed de weg wist in Artis. Ik heb wel eens gedacht dat kinderen een beter getraind geheugen hebben dan volwassenen, die immers altijd kunnen terugvallen op wat ze lazen. Kinderen hebben die luxe niet. Als volwassenen met kleuters praten, zijn ze bovendien vaak bezig met overhoren: wat van kleur is dit & wat van geluid maakt dat dier? Kindergeheugens staan – denk ik – meer op scherp dan die van volwassenen.

Mijn kleine gids, over wie ik al eerder schreef (1, 2, 3, 4, 5, 6), groeit op. Hoewel ik haar nog moest helpen laarzen aantrekken, slaagde ze er toch maar mooi bijna in de ritssluiting van haar jas zelf dicht te maken. Ze begint inmiddels ook korte verhaaltjes te vertellen, bijvoorbeeld over wat ze heeft meegemaakt bij opa en oma of over iets dat is gebeurd op school. Ik beken dat ik wat verward was doordat ze het verschil tussen “vanmorgen” en “gisteren” nog niet goed begrijpt, maar de communicatie is evident op een hoger niveau gekomen.

Ze stelt vragen. “Waarom is water nat?” en “Waarom hebben planten stekels?” En ze heeft oplossingen. Toen we al een uur of twee in de dierentuin waren en honger begonnen te krijgen, en haar moeder en ik bespraken of er een cafetaria was waar we heen konden, stelde E. voor de boterhammen te delen die haar moeder voor haar had ingepakt. Uiteraard is dit geen verheven gedachte, maar ik had nog niet eerder meegemaakt dat ze op deze wijze met de andere aanwezigen mee-dacht.

Niet dat ze nu ineens volwassen is. De mus die naast haar landde terwijl we zaten te eten, vond ze maar eng. De olifant was niet interessant omdat hij niet stond te plassen. Ze is echter ontegenzeggelijk alweer een stapje verder dan de laatste keer dat ik haar zag. Ze maakt bijvoorbeeld grapjes, bijvoorbeeld als ze zegt dat alle apen E. heten, alle paarden zoals haar moeder, alle vlinders zoals haar tante en alle vissen JonaM

Bij een kantjil merkte ze op dat ze zo’n knuffel wilde hebben. Helaas bleek die niet leverbaar in de overigens welvoorziene winkel van Artis, zodat haar moeder uiteindelijk een pluche zwaan voor haar kocht. Ja, het was leuk in de dierentuin. Op weg naar huis haalde ik fruit op de Dappermarkt, waar ik me realiseerde dat ik domweg gelukkig was.

Deel dit:

8 gedachtes over “Domweg gelukkig in de dierentuin

  1. Het trieste is dat momenten van geluk zo zeldzaam zijn. Een zonsondergang, een onverwachte ontmoeting, een kind dat je uit je routines haalt: het gebeurt zo weinig.

    Ik heb “Perfect Day” van Lou Reed altijd mooi gevonden: geluk ervaar je alleen bij de gratie van sleur en minder leuke dingen. Lotusbloemen bloeien in de modder.

  2. Wies de Winter

    Zo heb ik eens een zomer gewerkt in het artis-restaurant. Elke namiddag zat er een man met trieste ogen aan een achteraftafeltje, altijd op dezelfde plaats, altijd gehuld in eenzelfde melancholie. Na een tijdje knoopte ik een praatje aan dat voortgestuwd werd van de nederlandse wolkenluchten tot aan de geurige verhalen uit Bashra, in zijn geliefd Irak, dat nog tot in al zijn vezels bruiste. Elke dag kreeg ik weer een nieuw verhaal voorgeschoteld en ik ging met steeds meer plezier naar mijn werk, de verhalen getuigden van een rijk perzisch verleden waarvan de overgeleverde woorden zomaar doorkwamen in de oren van een wel heel erg hollands wezen.
    Na een tijdje kwamen werden de verhalen ingevuld met gezichten van ontmoetingen uit zijn asielzoekerscentrum. Dat wat eerst zijn gevangenis was geweest daarvan kwamen de ‘bewakers’ nu tot leven in verhalen aan mij. De ondervraagster van het IND, de native uit een zo vreemd land, met haar strakke broek, haar loshangende shirt, haar afstandelijke ongesluierde ogen, hij had zijn ogen niet van dit vreemde wezen kunnen afhouden terwijl hij inmiddels automatisch zijn verhaal deed over Sadam en de moehadjin.
    Resha, mijn Artis-Irakees, was arts en had groot ontzag voor de potige verpleegster uit het OpvangCentrum die met veel te praktisch inzicht en een koele hand te werk ging. Zijn gevecht om het verlies van de uitoefening van zijn beroep, dat hij zo miste maar vervangen werd door de rep gehoord te willen worden dat hij zo graag weer aan de slag wilde, whatever welke slag. Maar ook zijn natuurlijke vijanden, de koerden, werden in zijn verhalen geïmplementeerd.

    Het was een mooie lange zomer, waarin hij zijn geliefde verhalen kon vertellen en ik zijn unieke toehoorder mocht zijn.

    Een zomer later kreeg ik een kaartje van hem uit Heerhugowaard, waar hij een rijtjeswoning toegewezen had gekregen en hem een paleisje scheen.

    Toen na de val van Sadam de betrekkelijke rust weerkeerde voor hem, besloot hij terug te keren naar Bashra, terug in de familieschoot.

    Een tijdlang hoor ik niets van hem, hij leek me tevreden, eindelijk zijn werk weer te kunnen uitoefen in zijn rijke en geliefde habitat met enkel bloedverwanten. Maar na een tijdje begon hij de verhalen in zijn hoofd op te schrijven en mij door te sturen. Hij vertelde van het huis waar hij woonde, het dakterras, de geuren zijn bloeiende tuin. De beschrijvingen van zijn herwonnen leven namen bezit van mij, een ware gunst de loop te mogen volgen van de man die op meer dan mijn affectie rekenen kon.
    Hij beschreef de amandelvormige ogen van zijn geliefde vrouw. Het uiterlijk van zijn drie dochters, zo onbeschrijfelijk mooi. De oudste dochter van 16 was een pikante brunette, haar vormen harmonieus binnen elk schoonheidsideaal, de jongste twee geharnast in een schooluniform om eenvoud aan te leren vormden de ondergrens van zijn huiselijke haard. Tot in detail beschreef hij de gewaden van zijn personeel, de gebruikte garens. De maaltijden des overvloeds met exotisch fruit waarvan ik de vertaling niet eens kende maar het sap al uit mijn mond voelde stromen alleen al bij de namen.

    Na een tijdje keerde het tij. De perzische garens werden kleurlozer, het fruit wat minder sappig en hier en daar verscheen een Voerman-lucht, een Mesdag strand, een Weissenbruchje. Gezichten uit zijn voormalig kamp, het Opvangcentrum kwamen terug, de oud politieman van het IND tegens wiens bierkaai hij zo had moeten vechten. De koude afstandelijke ogen van de natives in het hem zo onbekende land dat hij bij nader inzien uiteindelijk ook lief had gehad, het vlakke land, de westenwind maar vooral de strijd.

  3. zoi1

    Zo herkenbaar, de vragen van het kleine meisje. En helemaal herkenbaar is het geluksgevoel dat je hebt als je een aantal uren in het gezelschap van zo’n uniek mensje mag doorbrengen. De kleintjes onder ons zijn niet alleen wijs, ze zorgen ook nog voor een stralende lach op onze gezichten, het (tijdelijk) wegnemen van zorgen, het (anders) denken over voor ons alledaagse zaken en het opnieuw kijken naar dingen om je heen door de ogen van de onschuld zelve. Prachtig, heerlijk en heel kostbaar, die kwaliteitsmomenten.

  4. Ik vond het grapje over het verschil tussen vanmorgen en gisteren grappig! Leuk geschreven. Ik was laatst na lange tijd ook weer in Artis, toen ik klein was ging ik iedere week, en ik moet zeggen dat we ook opzoek waren naar de plek waar Tanja de nijlpaard was. We wisten dat ze allang dood was maar waren ook benieuwd naar wat er nu was. Het was een leuk beestje. Daarnaast ben ik ook opgegroeid bij de dappermarkt en kom er nog regelmatig maar ik heb nooit het citaat van het gedicht gevonden. Dat is wel gek.

Reacties zijn gesloten.