
Er zijn veel dingen om blij te zijn de laatste tijd. Zo werkte ik eergisteren de hele dag op het kantoor in Zutphen waar we Ancient History Magazine maken. Het eerste nummer groeit langzaam maar zeker. De eerste schets van de voorpagina is nu klaar, verschillende andere illustraties ook en de artikelen druppelen een voor een binnen.
Het debuutnummer gaat over antieke ontdekkingsreizigers, en ze zijn er allemaal: de expeditie van koningin Hatshepsut naar het land Punt; de Karthager Hanno, die tot aan Kameroen kwam; Herodotos, die een nieuw soort wereldkaart ontwierp; Pytheas van Marseille, die de Britse eilanden bereikte; Eudoxos, die ontdekte hoe je dankzij de moesson snel naar India kon varen; en Romeinse verkenners die langs de Wierookroute naar Jemen en langs de Nijl naar Zuid-Soedan reisden.
De tweede helft van het debuutnummer bevat losse artikelen over onder andere het Medische Rijk, over een mogelijk vervalst museumstuk, over de Romeinse brandweer/nachtwacht, over parfumflesjes en over een Byzantijnse wagenrenner. Er zijn boekrecensies en aan het einde is er de rubriek “How do they know?”, waarin dit keer de vraag wordt beantwoord hoe de uitspraak van een antieke taal wordt gereconstrueerd.
Verder hebben we knopen doorgehakt over het tweede nummer, dat zal gaan over de regering van keizer Caracalla. Die besteeg in 211 de troon terwijl hij in Brittannië was, dus het is logisch eerst eens te kijken naar de maatregelen die hij daar nam. Daarover is meer te zeggen dan je zou denken. Er is aandacht voor de motivatie van zijn burgerrechtenpolitiek, voor zijn verering van de noordelijke god Grannus, voor zijn portret, voor het beroemde badhuis in Rome, voor zijn fiscale beleid en voor een inscriptie bij Beiroet. Tot slot: ook zijn moeder, de formidabele Julia Domna, komt aan de orde.
U mist misschien de misdaden van Caracalla, zoals de aanslag op zijn vader, de moord op zijn broer en het bloedbad in Alexandrië. Die zullen netjes in de inleiding staan, maar we willen tonen dat de bloeddorstige tiran ook dingen deed die normaal zijn voor een keizer: provinciale herindelingen, bouwprojecten, propaganda, het formuleren van rechtsregels, religieuze maatregelen. Dat is weliswaar minder excessief dan het rariteitenkabinet dat zo vaak moet doorgaan voor oudheidkunde, maar Caracalla als bestuurder is een stuk reëler, interessanter en bevredigender. De Oudheid moet een goed diner zijn, geen fastfood.
Het derde nummer zal overigens gaan over de Attaliden, de dynastie die in de derde en tweede eeuw v.Chr. regeerde in Pergamon. De redactie is zich aan het inlezen.
JL:
Jaja, stop maar… Ik was het al een hele tijd van plan maar steeds vergeten. Maar begin deze week toch gedaan.
Dank je wel!