Koptelefoon

cof

Soms zie je de ramp op je afkomen. Je zit in een redelijk volle trein een boek te lezen, je bent niemand tot last. De trein stopt en er komen mensen je rijtuig binnen. Vooraan lopen twee dames van middelbare leeftijd. En ineens realiseer je je: alleen tegenover jou zijn nog twee lege stoelen naast elkaar.

De logica leert dat ze tegenover jou zullen gaan zitten. De ervaring leert dat jij niet meer aan je lectuur toekomt. Je bent verloren. Niets, echt niets, helemaal niets is zo afschuwelijk als de overlast van twee jeugdvriendinnen die eens een gezellig dagje samen op pad gaan.

“Nou, het is aardig droog nu.”
“Ja, je ziet stukken blauwe lucht.”

L’enfer, c’est les autres. Het ergste is je machteloosheid. Er valt niets tegen te doen. Praten is niet verboden in de trein en als er een stiltecoupé is, is daar geen handhaving. Een compleet rijtuig met mensen die iets nuttigs hadden willen doen, kan niet anders dan meeluisteren naar verhalen over de kinderen van een jeugdvriendin die op dit gezellige uitje niet mee kon.

Er wordt wat afgekletst in de trein. Ik heb in de loop der tijd van alles moeten vernemen. Honderden gesprekken over hoe laat iemand thuis zou zijn en of hij/zij nog even bij de supermarkt langs wilde gaan om voor morgenochtend een halfje bruin mee te nemen. Twee collega’s die een project bespraken. Een groep jongeren op weg naar een concert. Op een dag hoorde ik hoe iemand vertelde dat ze een huis aan het verkopen was; ze verkneukelde zich erover dat de koper – ik kon uit het gesprek opmaken hoe die ongeveer te bereiken was – zo stom was geweest niet te vragen naar een rapport over de fundamenten. Zonder uitzondering waren het conversaties die ik bij voorkeur niet had beluisterd.

Natuurlijk waren sommige gesprekken interessanter dan andere, maar ook de boeiende uitleg die ik ooit hoorde over rente-swaps vond ik minder interessant dan de roman die ik op dat moment eigenlijk had willen lezen. Als je in een museum een verkeerde afdeling binnenloopt of als je in een bioscoop belandt bij een film die je zelf niet zou hebben uitgekozen, wil het nog wel eens gebeuren dat je blij verrast bent, maar met gesprekken in de trein heb ik dat de afgelopen drieëndertig jaar niet meegemaakt. Ik heb ook nog nooit iemand ontmoet die het leuk vond als er, terwijl hij een boek zat te lezen, op hoorafstand iemand een gesprek begon.

Geluid doet pijn. Ik overdrijf daarmee een beetje, maar niet héél veel. Twee weken geleden ben ik gecapituleerd. Ik heb €300 uitgegeven aan een koptelefoon die antigeluid gebruikt, om zo mijn rust terug te krijgen. Als u het mocht willen weten: het is een Bose QC25. Ik ben er buitengewoon tevreden over. De kappen die je over je oren legt, dempen al een groot deel van het geluid, maar als je het ding aanzet, wordt al het achtergrondgeluid weggefilterd.

Dat is overigens ook de beperking: het antigeluid kan wel geluid wegfilteren dat enigszins voorspelbaar is, maar niet het onvoorspelbare geluid van bijvoorbeeld een gesprek. De kappen dempen het, maar je zult het blijven horen. Tegen die twee jeugdvriendinnen tegenover je in de trein is domweg geen kruid gewassen en het citaat hierboven heb ik kristalhelder verstaan.

Dat gezegd zijnde: die koptelefoon heeft zijn geld opgebracht. Nu al. Ik reis rustiger, kom ontspannener aan en voel minder stress. Ik ben ook drie kilo afgevallen en ik had zomaar ineens de gedachte dat er een verband zou kunnen zijn tussen obesitas en geluidsoverlast.

Deel dit:

12 gedachtes over “Koptelefoon

  1. henktjong

    Ik ben wel eens uitgevallen tegen twee dames aan de overkant van het middenpad die de nodige roddels over medewerkers van de tweede kamer uitwisselden (waar ze zelf duidelijk ook werkten). Ik vroeg hen: stel dat hier een journalist, op weg naar Den Haag, zou zitten, dan zou hij zomaar een paar mooie scoops binnen kunnen halen. De dames zwegen met rode koppen.Hoe dom kun je zijn? Denken ze dat anderen in hun omgeving niet horen wat ze zeggen? Ik zie één van hen, die in mijn woonplaats gevestigd is, nog wel eens en ze kijkt me nog steeds schuldbewust aan.

  2. henktjong

    Mijn tactiek is overigens (buiten de spits) om of helemaal voorin of helemaal achterin de trein te gaan zitten. Groepjes vrouwen of meisjes zijn voor ze instappen dikwijls al zo druk in gesprek dat ze er niet aan denken verder te lopen dan de plek vanwaar ze op het perron zijn beland. En tenzij het druk is lopen ze ook niet naar voren of achteren. Meestal heb ik alleen gezelschap van mannen alleen, studenten die lezen/leren of een alleen reizende dame. Bij de laatste moet je uitkijken of ze niet een smartphone in de hand heeft. Het is me wel gebeurd dat zo’n meisje de hele reis van Dordrecht naar Leiden aan het praten is geweest met een vriendin, zodat mijn coupé-genoten en ik na afloop precies wisten wie met wie vreemdging, hoe zij zich daarover voelde en hoe ze meeleefde met de vriendin die haar gevoelens ook uitgebreid doorgaf. Een cynische opmerking in de buurt van Rotterdam kwam me op een hautaine blik te staan (ze praatte gewoon door). De trein was helaas te druk om elders een plaats te vinden en de stiltecoupé zat vol. Ik heb in 40 jaar treinen (gelukkig niet elke dag) al heel wat af geleden, tot ik in de jaren 90 de bovengenoemde truc ontdekte.

  3. habus

    Heren, heren, dit soort uitdagingen moet je niet ontwijken: je moet ze aangaan! Meng je gewoon in het gesprek, toon belangstelling, waar gaat u heen? een paar nuttige reistips (want die heb je altijd), een kwinkslag en dan…pak je je boek. Die dames zijn zich bewust van je aanwezigheid (en opmerkzaamheid) en durven niks meer te zeggen.

    1. henktjong

      Maar ik wil helemaal niet in gesprek met dames van middelbare en mijn leeftijd. Laat staan tieners, twens of thirty somethings. Ik wil gewoon rustig kunnen lezen of mijmeren. Daar is een trein voor.

        1. habus

          Ik dacht vroeger ook: “de brutalen hebben de halve wereld, er blijft nog genoeg over voor mij.” Maar die gedachte is intussen voldoende gelogenstraft en waarschijnlijk herkennen jullie dat. Ik heb mezelf dus aangeleerd om proactief te communiceren om daarmee indirect mijn terrein af te bakenen. Een soort “sauter pour mieux reculer”. Probeer het in ieder geval een keer uit…

  4. mnb0

    Gelukkig heb ik jaren geleden al geleerd om niet te luisteren. Oost-Indische doofheid is geen mythe en in allerlei omstandigheden erg handig.

    1. Heb ik ook geleerd, alleen: het lukt me gewoon niet in allerlei situaties. Soms wel, soms niet. Op het werk meestal wel, maar in de trein vind ik het sowieso moeilijk al om me op een taak of tekst te concentreren. Wat natuurlijk de truc is: zo opgaan in waar je mee bezig bent, al is het maar alleen in je hoofd, dat al het andere je ontgaat. Ook in een bus, auto, boot of vliegtuig lukt me dat meestal niet. Als het beweegt dan brengt het me uit evenwicht, zo lijkt het wel. Ook slapen lukt dan ook niet (en da’s best lastig als je een lange trein- of vliegreis maakt – ik doe dan dus gewoon geen oog dicht en kan ook niet lang achter elkaar lezen).

      Ik grijp in zulke situaties wel eens terug op een ouderwetse goedkope hoofdtelefoon zonder antigeluid, maar wel met muziek die ik op dat moment interessant vind. Maar natuurlijk krijg ik dan ook niets anders meer gedaan. Het is kiezen of delen.

      Misschien moeten we Jona eens helpen aan een nieuwe playlist?

  5. Ben Spaans

    Aandacht voor de foto van het jongetje en dan nu aandacht voor een minstens zo groot probleem: hoe om te gaan met andere mensen tegenkomen in een trein? Zo zou het over kunnen komen.

  6. Nicolaas

    Dit is zó voorspelbaar. Ik reis al 7 jaar dagelijks tussen Zwolle en Utrecht, en ik heb dit (twee dames van middelbare leeftijd die een dagje weg zijn en allerlei privé-informatie door de stiltecoupé schallen) zooo vaak meegemaakt!

Reacties zijn gesloten.