Ex oriente nox

 

Ideeënarmoede

Het licht komt uit het oosten, zegt men, maar de duisternis zet er ook wat vroeger in. Zesentwintig van de zestig Japanse universiteiten hebben aangekondigd dat ze sterk zullen bezuinigen op hun faculteiten geestes- en sociale wetenschappen, of deze helemaal zullen opheffen. Tot de universiteiten die geen gehoor zullen geven aan de oproep van het ministerie om wat nuttigers te gaan doen, behoren die in Tokyo en Kyoto. Ik vrees echter dat zij het avondrood vormen in het land van de ondergaande zon.

Ik vrees verder dat Nederland het voorbeeld gaat volgen en dat het ook in andere landen minder wordt. Overal op deze wereld hebben de geesteswetenschappen immers álles gedaan om hun belang te verbergen. Voor het goede begrip: de overdracht van informatie is een van de drie door de wetgever aan de universiteiten opgedragen taken. (De andere zijn onderwijs en onderzoek.) Hier zijn enkele voorbeelden van de wijze waarop de geesteswetenschappers hun licht onder de korenmaat houden, ontleend aan mijn vakgebied, de oudheidkunde:

  • De afwezigheid op het internet. Of het nu gaat om een specifiek onderwerp als Sokrates of een wat algemener thema als de taalkunde: de inzichten worden niet gedeeld waar u ze zoekt. Over veel onderwerpen vindt u nu vooral wat politiek activisten en religieus fundamentalisten verspreiden.
  • Zelfs als we de lat laag leggen en zouden veinzen dat in de eenentwintigste eeuw voorlichting nog zou kunnen bestaan uit boeken, valt op dat de meest voor de hand liggende thema’s niet worden belicht. Goede geschiedenisboeken over het Romeinse Rijk of de Perzische Oorlogen ontbreken. De markt, die er wel degelijk is, is inmiddels in handen van kwakhistorici.
  • Ons Romeinse verleden wordt steeds meer opgehangen aan het thema van de limes, die de oude kapstok van “Claudius Civilis en de Batavieren” vervangt. Dat is een verbetering, maar geen oudhistoricus, geen archeoloog legt u uit hoe. Het gevolg is dat men in de 368 Nederlandse gemeentes zonder limes-erfgoed het project beschouwt als speeltje van projectontwikkelaars.
  • We hebben nog altijd redelijk goede musea. Maar toen Halbe Zijlstra sneerde dat hij niet wist wat hij aan moest “met musea vol opgegraven potten en pannen”, was er geen archeoloog die de moeite nam uit te leggen dat die musea de empirische basis tonen van het goed-liberale idee van de menselijke vooruitgang.
  • De voorlichting groeit niet mee met het steeds hoger opgeleide publiek. Er is geen enkele uitleg over bijvoorbeeld geschiedtheorie. Voor uitleg over hermeneuse moet u zijn bij de theologen, want classici en oudhistorici vinden dat u niet hoeft te weten wat hun vak tot wetenschap maakt.

Niet alleen oudheidkundigen leggen zich slecht uit. Vorige week was er in Amsterdam een bijeenkomst over geesteswetenschappelijke visies op de vluchtelingencrisis. Zulke visies hebben inderdaad belang, dus de allereerste vraag is waarom ze de afgelopen jaren zo goed verborgen zijn gehouden. Ik hoorde iemand brommen dat pas als de vluchteling verdronken is, de geesteswetenschappen van zich laten horen. Dat is erg bot geformuleerd, nodeloos bot zelfs, maar de geesteswetenschappelijke onzichtbaarheid is zichtbaar onprofessioneel.

De overdracht van informatie is immers een wettelijke plicht. Ze staat genoemd in de taakomschrijving van universitair medewerkers en wordt gefinancierd via de eerste geldstroom. Er zijn dus middelen om het goed te doen – maar waarom komen die niet terecht bij de geesteswetenschappen?

Ik heb in De klad in de klassieken voorgesteld drie jaar lang het onderzoek te staken en de zo vrijgekomen tijd en middelen te besteden om de desinformatie teniet te doen die de laatste jaren is verspreid door kwakhistorici en pseudowetenschappers. Er zijn vast betere voorstellen. Er moet echter iets gebeuren, want anders zullen, wanneer in de regeringsverklaring van het Kabinet Zijlstra (mei 2017) de opheffing van de Nederlandse letterenfaculteiten wordt aangekondigd, de burgers niet eens weten – niet eens weten kúnnen – dat er iets van waarde verloren gaat.

Deel dit:

16 gedachtes over “Ex oriente nox

    1. Zo pessimistisch ben ik nou ook weer niet. Het is waar: de gemiddelde opleiding moet in vier jaar, terwijl dat ooit zes of zeven was, en het is eveneens waar dat studenten in die vier jaar minder gelegenheid hebben goed te studeren. Door de invoering van de OV-kaart zijn ze immers meer tijd kwijt aan reizen. De lage beurzen dwingen de studenten bovendien nog meer dan vroeger om er een baan bij te nemen. Dus inderdaad: het hoger onderwijs is nu lager dan vroeger. Laten we zeggen dat het van zes naar drie-en-half jaar is gegaan.

      Daar staat dan tegenover dat het bedrag dat het Rijk per student uittrekt van een kleine 8900 euro in 2004 tot ruim 10450 euro in 2015 is gestegen. Dankzij de informatisering zijn er betere leermiddelen. Dat zal iets van de schade hebben gecompenseerd.

      En tot slot: het aantal mensen dat een hogere-opleiding-van-lager-niveau heeft kunnen doen, ligt nu boven de 40%. Als geheel is de bevolking nu hoger opgeleid dan vroeger.

  1. Het napraten krijgt steeds meer de overhand.
    Het nadenken verdwijnt langzamerhand.

    Bij een langzame geestelijke aftakeling verdwijnt ook het besef van deze aftakeling.

    Bezorgde groet,

  2. frank bikker

    De term kwakhistorici is mij onbekend, maar moet men, als men een hoog niveau wil bereiken, ook niet de basis verbreden opdat er een grotere belangstelling ontstaat voor bijvoorbeeld geschiedenis. In Nederland kan ik hier bijna niets van waarnemen, maar als ik BBC programma’s bekijk, vind ik dat zij toch aardige pogingen ondernemen. In de massamedia in Nederland vind ik daar bijna nooit wat van terug.

    Als voormalig basisschoolleerkracht heb ik wel kunnen waarnemen dat de nadruk steeds meer is komen te liggen op rekenen en taal ten koste van godsdienst, WO vakken en de creatieve vakken.
    Ook heb ik gezien dat in het VO het literatuuronderwijs steeds verder is afgekalfd.

      1. frank bikker

        Wat de BBC betreft, zal je wel gelijk hebben, maar ze doen nog wat om interesse bij een breder publiek te wekken. Dat wil niets zeggen over hun zienswijze. In Nederland doen ze daar niets aan en het aantal gewone openbare bibliotheken neemt ook overal af. Men zegt nu: “Er is nu toch internet”.

        Van dat laatste heb ik nog een leuk praktijkvoorbeeld.
        In mijn klas gaf ik altijd een korte inleidende les van een 30 min. en dan moesten ze in tweetallen een onderwerp kiezen ter verdieping, waar ze de week daarop verslag van moesten geven.
        Het lesje van mij was gegaan over WO2
        Toen waren er 2 lieve meisjes die hadden gekozen voor WO2 in onze woonplaats. Ze moesten alles via kennisnet zelf vergaren.

        Afijn de week daarop, zij vertellen en vertellen, de meest pietepeuterige feitjes. Ze hadden echt hun best er op gedaan. Niets op aan te merken.

        Na afloop vroegen ze of de klas of ik nog iets te vragen hadden;
        Ik op een gegeven moment: “Wanneer was WO 2 ook al weer?”
        Antwoord: 1940 tot 1955 maar kon ook 1954 zijn, meester!

        Tja, dat waren ze even vergeten en ze waren best slim en waren bij uitzondering ook gemotiveerd.

        Maar als jij als leerkracht mooie verhalen zit te vertellen en die kinderen helemaal weet mee te slepen, dat mag niet meer, dan ben je ouderwets. Dat je zo de toekomstige interesse en motivatie dood slaat, vergeet men maar voor het gemak.

        Sorry beetje off topic, maar mijn inziens begint het hier wel!

  3. JL:

    het Kabinet Zijlstra (2017)

    Oh, shit. Gelukkig heb ik nog wat tijd om een stuk touw te kopen.

    Jona, wat is toch de oorzaak van het probleem dat je keer op keer aankaart? Wereldvreemdheid van de wetenschappers, angst om zich te uiten en onder het vergrootglas te komen liggen, ivoren toren / superioriteitswaan?

    1. Ik denk dat de wortel van alle kwaad de collegiale beoordeling is. Wetenschappers beoordelen wetenschappers. Dat was in de negentiende eeuw, toen maar weinigen een wetenschappelijke opleiding konden doen, een nuttige keuze, maar momenteel is er dus niemand die de belangen van de burger behartigt.

      Ik denk overigens dat, als Zijlstra in 2017 de letteren opheft, niemand er schade van ondervindt. De echte klap is uitgedeeld door Deetman en Ritzen.

      Om de metafoor te hernemen: het licht staat onder de korenmaat en zal binnenkort worden gedoofd. Daar merk je dus niets van, want we kregen al geen licht. Ik had liever gezien dat de letterdames en -heren dat licht onder de korenmaat vandaan hadden gehaald, en dat had makkelijk gekund.

  4. mnb0

    “Voor een uitleg van de hermeneuse kunt u alleen terecht bij de theologen, want classici en oudhistorici vinden dat u niet hoeft te weten wat hun vak tot wetenschap maakt.”
    Ja, zucht. Zodat een veel te groot deel der atheïsten hermeneuse maar religieuze flauwekul vindt. Toen ik dat op een Amerikaans blog corrigeerde door naar jouw stukje te verwijzen kreeg ik (en vooral jij) een compliment van een theoloog en bijbelwetenschapper, die mij kort daarvoor nog van literalisme had beschuldigd. Diezelfde theoloog en bijbelwetenschapper (die op zijn vakgebied, met als specialisatie taalkunde beslist een hoop weet en veel wetenswaardig te melden heeft over bv de Bergen van Ararat) beweerde onlangs nog dat achteruitgang van kennis en wetenschap door de Val van het Romeinse Rijk werd veroorzaakt, die hij vergeleek met de verwoesting van een beschaving middels een atoombom. Het kostte twee lange commentaren (eentje van mij) om dat allemaal recht te zetten.
    Sindsdien ben ik wel overtuigd van verregaande versnippering en de problemen daaromtrent, ja. Wat moet ik zeggen? Houd moed, maar weer.

    “niet eens weten kúnnen”
    Maar dit is onjuist – want jij bent er met je blog. Iedereen die het weten wil kan het weten. Zoals ikke.

    1. Dat laatste is een aardig compliment, maar het is van de gekke dat mensen iets van mij zeggen te leren, terwijl we belasting betalen opdat de universiteiten het ons uitleggen. Die hebben meer middelen dan ik (4% van de eerste geldstroom, is me wel eens verteld) en zouden het dus beter moeten kunnen.

    1. Dat doet mij denken: zijn er geen soorten kwakhistorici? De dominee weet gewoon niet beter. Hij zegt domme dingen maar dat ligt niet aan hemzelf.

      Holland is daarentegen classicus en weet dat hij geen historicus is. Hij wist dat hij te rade moest gaan bij een historicus.

      Fik Meijer is historicus en desinformeert dus welbewust. Dat is gewoon wetenschapsfraude.

  5. Steven

    ‘Voor uitleg over hermeneuse moet u zijn bij de theologen, want classici en oudhistorici vinden dat u niet hoeft te weten wat hun vak tot wetenschap maakt’. Om te onthouden maar toch, er waren ook verdienstelijke filosofen. Maar goed, als zijzelf deze blog niet bijhouden om daarop te wijzen, waarom zou ik het dan doen.

Reacties zijn gesloten.