Bij ons in het dorp (5)

station

Ik heb er ruim twee jaar geleden al eens over geblogd, over de kronkels waarmee een fietser moet slalommen om vanaf het centrum van Amsterdam te komen bij de veerpont naar Noord. Daarin komt – en ik claim niet dat het kwam door mijn stukje – nu verandering: er is een tunnel onder het station gemaakt. De onderdoorgang is vandaag geopend en ik verwacht dat het een verbetering zal zijn.

En toch, hoe dorps kan Amsterdam zijn. Zie de foto, die ik donderdagmorgen maakte. Dit is de zuidelijke ingang van de tunnel, naast de fietsenstalling. Die vluchtheuvel is verstandig, want het gaat hier heel, heel druk worden met fietsers, forenzen en toeristen.

Maar ja, er zouden toch eens fietsers zijn die op dit punt naar de fietsenstalling moeten. Voor hen is een minuscule voorsorteerstrook aangelegd. En ik kan u één ding verzekeren: die is volstrekt functieloos. Een fietser die vanuit het zuiden aankomt, heeft al vijftig meter eerder in de gaten hoeveel tegenliggers hij heeft, en anticipeert daar al veel eerder op. Hij zal nooit tot het laatste moment wachten en voorsorteren op een te korte strook, waar hij gegarandeerd zal moeten inhouden, zelfs stoppen, en wachten tot er even geen tegenliggers zijn.

Dit is een mooi voorbeeld van hyperregulering. Er dient iets te zijn geregeld, dus we maken wat, ongeacht of het functioneel is. Dit zegt heel veel over de manier waarop wij denken. Enerzijds een bestuurlijke almachtsfantasie: “het moet volgens de regels worden opgelost”. Anderzijds gebrek aan vertrouwen in het menselijke vermogen oplossingen te kunnen bedenken. U mag zelf speculeren of dat laatste samenhangt met het calvinistische leerstuk dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.

Deel dit:

14 gedachtes over “Bij ons in het dorp (5)

  1. henktjong

    Ik vraag me wel eens af waarom Amsterdamse bloggers hun stad regelmatig ‘ons dorp’ noemen. Is het de cultuur in hun ‘hippe’ wijken die dorps aandoet? Is het de Amsterdamse magistratuur (en ambtenarij) die een nostalgisch 19e eeuws tintje heeft? Is het de politiek die niet boven straatvechten voor het buurtcafé uitkomt? Is het de xenofobische houding van de ‘echte’ dialect pratende Amsterdammer (dat ze binnen een paar maanden na hun vanuit de provincie voltooide vestiging onder de knie hebben) die op z’n dorps het volgende dorp als de vijand ziet? Het is allemaal zo weinig grotestads en mondiaal, ondanks de kantoorloze zzp-ers met hun laptop in de hipster koffietenten. Ik woon in een provinciestad en hoewel je daar de kans loopt dat je op een paar uur stadten 20 mensen tegenkomt, hetgeen een dorps gevoel geeft, vind ik het er minder benauwd dan in onze hoofdstad.

    1. Manfred

      Ik ken geen enkele medeAmsterdammer die het over ‘ons dorp’ heeft. Als we het over de stad hebben bedoelen we meestal het centrum (‘we gaan naar de stad’) of anders gaat het over het geheel ten opzichte van de delen. Als er in een Amsterdamse context over dorpen wordt gesproken worden daar de oude dorpskernen mee bedoeld die later bij de stad zijn getrokken.

      1. henktjong

        Ik lees toch regelmatig bij Youp van ’t Hek, Rob Schouten, Ruud Verdonck etc. dat ze het over ‘bij ons op/in het dorp’ hebben. Ik had het over bloggers, hè…

        1. Manfred

          Naarden, Hilversum, Eindhoven. Geen Amsterdammers. Het lijkt inderdaad een bloggerstrendje. Misschien willen ze de grote boze buitenwereld terugbrengen tot een veilig knus dorpje?

  2. Henk Ras

    Ik denk dat weinig ambtenaren de gelegenheid hebben en/of krijgen de situaties waarvoor ze oplossingen moeten bedenken zelf ter plaatse te bekijken en te ervaren. Een aanzienlijk deel van hen woont niet eens in Amsterdam en komt zelden verder dan de route huis – bureau.

      1. Geen idee hoe het per stadsdeel gaat maar naast de pauze van 30 minuten gaat de ambtenaar van openbare werken of beheer openbare ruimte gewoon ter plekke kijken. Of het wordt uitbesteed aan een private forma. Natuurlijk nog geen garantie dat het dan logisch opgelost wordt.

        1. henktjong

          Ik heb geen idee hoe het tegenwoordig is, maar vroeger, toen ik nog in deeltijd voor de gemeente werkte, had je zogenaamd ’technisch weer’. Dan zag je bosjes ambtenaren door de binnenstad lopen die van het mooie weer gebruik maakten om “ergens te gaan kijken hoe het erbij lag”. Je kwam ze ook wel tegen op terrasjes, maar dan hadden ze hun gekleurde jasjes uit (dit was eind jaren 80) en herkende je ze minder. In de winter heb je natuurlijk zelden technisch weer, maar dan kon men met de ’s zomers opgedane lokale kennis immers beleidsstukken tikken? (dit was voor computers…). Als elke deelraad in jullie dorp nu eens technisch-weer-dagen inlast, kan er veel gewonnen worden.

  3. Dirk

    Die regelneverij associeerden wij alvast vroeger niet met Nederland. Onze eigen overheden (aan overheden geen gebrek in België) worden daar wel van beschuldigd. Op mijn vorige job, luchtvaartmaatschappij met vestigingen in België en Nederland, zuchtten we wel eens: In België mag niks, maar kan alles. In Nederland mag alles, maar kan niks.
    De ene zal hierbij speculeren over de katholieke deugd van de hypocrisie, de ander zal beweren dat Belgen zich niets aantrekken van hun overheid omdat ze die vaak als vreemd hebben beschouwd (een variant op de vooral in Vlaamsgezinde middens populaire mythe: “We zijn heel onze geschiedenis door anderen bezet geweest”).

Reacties zijn gesloten.