Geleerde correspondentie

Schechters briefje aan Lewis
Schechters briefje aan Lewis

Het leven is leuker als je ineens over een kwart miljoen pond sterling beschikt. De twee zussen Agnes en Margaret Smith besloten op reis te gaan: in 1866 bezochten ze Egypte, waar ze een liefde voor oudheden ontwikkelden. Na terugkeer trouwden ze – voortaan heetten ze Agnes Lewis en Margaret Gibson – en leefden ze teruggetrokken op het Schotse platteland. De liefde voor het verre verleden was er echter nog en ze leerden diverse oude talen.

Toen hun echtgenoten overleden, besloten ze opnieuw een reis met een oudheidkundig thema te maken. In de bibliotheek van het Catharina-klooster in de Sinaï-woestijn bekeken ze in 1892 allerlei oude handschriften, die ze – anders dan andere westerse bezoekers – konden lezen. Tot hun ontdekkingen behoorde de oudste Aramese vertaling van de vier evangeliën, een handschrift dat enkele belangrijke tekstkritische problemen, zoals het einde van het Marcusevangelie, hielp oplossen.

In Groot-Brittannië kregen ze, als vrouwen, niet meteen de erkenning die ze verdienden, maar de Egyptenaren vertrouwden hen en ze kregen toegang tot steeds meer manuscripten. In 1896 verwierven ze in Cairo een opvallend Hebreeuws handschrift, dat ze in Cambridge lieten onderzoeken door Solomon Schechter. Toen die begreep wat hij in handen had, schreef hij dit kattebelletje:

Dear Mrs Lewis,

I think we have reason to congratulate ourselves. For the fragment I took with me represents a piece of the original Hebrew of Ecclesiasticus. It is the first time that such a thing was discovered. Please do not speak yet about the matter till tomorrow. I will come to you tomorrow about 11 p.m. and talk about the matter with you how to make the matter known.

In haste and great excitement

Yours sincerely

S. Schechter

De opwinding is er nog steeds aan af te lezen: Schechter kondigde een bezoek aan voor elf uur ’s avonds (p.m.) en bedoelde natuurlijk elf uur ’s ochtends (a.m.).

De ontdekking rechtvaardigde Schechters emoties. Ecclesiasticus, of Wijsheid van Jezus Sirach zoals wij zeggen, was een belangrijke joodse tekst uit de hellenistische tijd, die tot dan toe alleen in het Grieks bekend was geweest. Kort daarna werd een speurtocht opgezet naar de herkomst van het manuscript, en zo werd de Geniza van Cairo ontdekt: een opslagplaats van oude religieuze manuscripten. Het gaat om duizenden en duizenden middeleeuwse teksten, waaronder ook teksten die tot de Oudheid teruggaan, zoals het Damascusgeschrift, de stichtingstekst van wat een halve eeuw later bekend zou komen staan als de sekte van de Dode Zee-rollen.

De Geniza van Cairo is de grootste ontdekking van oud-joodse literatuur aller tijden en is de belangrijkste vondst vóór de Dode Zee-rollen. Maar dat wist Schechter nog niet toen hij Lewis het bovenstaande briefje verstuurde.

Deel dit:

13 gedachtes over “Geleerde correspondentie

  1. henktjong

    Deze kopletter is inderdaad een stuk rustiger. Het geheel is veel stijlvoller geworden. Maar waarom dat Herb font nog wel in de blog kop gebruiken?

  2. Steven

    Dank voor de info, men wordt er nooit dommer van deze blog te lezen. Maarreh… dat de vondst van dit manuscript het tekstkritische probleem van het einde van het Marcusevangelie hielp oplossen is toch teveel gezegd. Die discussie gaat vrolijk door en zal dat voorlopig nog wel blijven doen.

      1. Steven

        Dat natuurlijk wel. Deze vondst heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de conclusie dat het langere einde, hoewel dat evenals het korte sterke papieren heeft, niet authentiek kon zijn. Het probleem is dat dat ook voor het korte einde geldt; een evangelie eindigt niet met ‘en zij vreesden…’. Dus, we weten niet hoe het slot van het Marcusevangelie luidde. Het ziet ernaar uit dat er na vers 16,8 een vervolg kwam dat verloren is gegaan. Een hypothese die trouwens ook alweer uit de achttiende eeuw stamt.

        1. “… een evangelie eindigt niet met ‘en zij vreesden…’
          Met die uitspraak maak je je schuldig aan een petitio principii: of een evangelie kan eindigen met ‘want (niet: en, GK) zij vreesden’ is nu juist de vraag die ter discussie staat.
          Overigens meent een flinke meerderheid van de exegeten dat een evangelie best met ‘want zij vreesden’ kan eindigen, en dat dat bij het Markusevangelie inderdaad het geval is.

          1. Steven

            Nou nee, een evangelie eindigt net zo min met ‘want zij vreesden’ als dat een horrorfilm eindigt met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Maar goed, laat ons Bultmann eens uit de kast trekken, kijken wat die ervan vindt. Wat grappig: volgens hem is ook 16,1-8 secundair en moet er een geheel ander slot hebben gestaan. En zo zullen er nog wel meer mogelijkheden zijn. Ik bedoel maar, het probleem van het einde van het Marcusevangelie nog niet is opgelost.

            1. Bultmann schreef in 1921. Inmiddels beschouwen we in de Nieuwtestamentische wetenschap zijn opvattingen als merendeels verouderd, hoezeer diezelfde wetenschap hem ook schatplichtig is. De opvatting dat ἐφοβοῦντο γάρ wel degelijk het originele einde van het Markusevangelie is, tref je inmiddels aan in alle moderne wetenschappelijke commentaren, uiteraard inclusief de bijbehorende argumentatie.
              Dat ‘want zij vreesden’ niet toelaatbaar zou zijn als einde van het Markusevangelie heeft meer te maken met romantische opvattingen over hoe een bijbelboek ‘behoort te’ eindigen, dan met inzicht in aard en functie van antieke literatuur. De kennis daarvan is sinds Bultmann flink toegenomen: we zitten wel, maar niet stil.

  3. Steven

    Overigens was mijn ‘dank voor de info’ wat mager. De grootste bewondering voor deze dappere en geleerde zussen! Iedereen weet van een Tischendorf maar van deze dames hoor ik nu voor het eerst.

  4. Allemaal leuk & interessant, maar waarom zijn nog steeds (of wéér) de bijgevoegde plaatjes zo belachelijk klein? Het is voor de bezoeker wel zo aardig wanneer hij/zij dat kattebelletje zelf óók kan lezen. Als historicus heeft u daar vermoedelijk begrip voor.

Reacties zijn gesloten.