Lulletje Rozenwater

Kleio, de beschermgodin van de historische wetenschappen, op een mooi mozaïek uit Jerash (Altes Museum, Berlijn).

Historici, zo geeft De Volkskrant van gisteren de mening weer van toekomstonderzoeker Patrick van der Duin, hebben een veel te grote greep op het maatschappelijke debat in Nederland. De geïnterviewde noemt de namen van die historici niet en dat maakt het wat lastig zijn bewering te toetsen. Bij de onderwerpen waar ik wat van denk te weten is echter één ding zeker: het debat is juist niet in de greep van de historici. Elke historicus kan je bijvoorbeeld uitleggen dat sjabloons als “het vrije, humanistische Europa tegen het mystieke, despotische Nabije Oosten” onzinnig zijn, maar we raken er almaar niet van bevrijd. Als het gaat om bijvoorbeeld de islam, is het debat in de greep van politicoloog Samuel Huntington, classicus Paul Cartledge of kwakhistoricus Tom Holland. Als historicus ben je het lulletje rozenwater waar niemand naar luistert.

Ik vermoed dat Van der Duin iets anders bedoelt: het verleden heeft een te grote greep op ons denken. Sterker nog, die constatering zélf illustreert hoezeer het verleden greep heeft op ons denken. “History is the nightmare from which I am trying to awake” is immers een gouwe ouwe. Zo geherformuleerd heeft Van der Duin het grootste gelijk van de vismarkt en hij illustreert het goed:

Steeds verwijzen naar de Amerikaanse invasie in Irak in 2003 slaat bijvoorbeeld de discussie over grondtroepen in Syrië dood. Lessen uit het verleden zijn beperkt. Ik pleit voor meer vrijheid van denken over wat er in deze situatie zou kunnen gebeuren, lukken en misgaan.

In mijn propedeuse was het voorbeeld nog “Steeds verwijzen naar München slaat de discussie dood” maar verder is er niets veranderd. Dit was vooral een populair thema bij de existentialisten, die de nadruk legden op de menselijke onafhankelijkheid en daarom het denken in historische analogieën zagen als een inperking van het vrije denken.

Gelijk hadden ze en gelijk heeft Van der Duin, maar helaas denken en communiceren we nu eenmaal in analogieën. Wie denkt aan een “koning” vergelijkt deze impliciet met eerdere alleenheersers. Onze gedachten zijn niet zo vrij als de existentialisten en Van der Duin zouden willen. We denken weliswaar wat we willen, maar niet met begrippen van eigen makelij. We gebruiken analogieën omdat we niet anders kunnen.

Van der Duin heeft het ook over historische continuïteiten. In onze analyses leggen we daarop de nadruk: dit is immers wat we denken te begrijpen, terwijl het werkelijk nieuwe doorgaans letterlijk onvoorstelbaar is en per definitie een breuk vormt met de continuïteit. Met die stelling kan ik het alleen maar eens zijn – mijn eigen boekje over futurologie eindigde althans met soortgelijke conclusies – maar ik weet niet goed welke historici met welke continuïteiten het maatschappelijk debat in hun greep hebben.

Ja, in de negentiende eeuw heeft men gedacht dat er patronen in de geschiedenis waren, lange continuïteiten als de welhaast eeuwige oppositie tussen dat vrije, humanistische Europa en dat mystieke, despotische Nabije Oosten. Of men ontwaarde in de geschiedenis een gestage groei naar steeds meer vrijheid. Of de geschiedenis werd bepaald door de klassen- dan wel rassenstrijd. De futiliteit van deze speculaties was al voor 1900 bekend en sindsdien zijn historici er weinig mee bezig geweest.

Het instrumentarium om verandering en continuïteit te beschrijven, is mede daardoor nog altijd in ontwikkeling. Er is wel vooruitgang geboekt sinds de negentiende eeuw maar het is geen toeval dat één van de thema’s op de Nederlandse Wetenschapsagenda van 2011 was hoe nationale culturele identiteiten in de tijd veranderen. Kleine historische continuïteiten zijn makkelijk aan te wijzen (ja, we gebruiken al sinds de oude Grieken zuilen om gebouwen er representatief uit te laten zien) maar zo snel het gaat om grootschalige en werkelijk betekenisvolle continuïteiten, is er nog wat werk te doen. Werk dat blijft liggen.

Dus ja, Van der Duin heeft gelijk: ons denken in historische analogieën perkt onze vrijheid in en historische continuïteiten zijn onbetrouwbare indicatoren. Vooral kwakhistorici houden zich ermee bezig en zij zijn het die greep hebben op het maatschappelijke debat. Van der Duin schuift het echter historici in de schoenen.

En daarmee komen we – kattaklop, kattaklop – bij mijn stokpaardje: de historici moeten eens gaan uitleggen wat geschiedvorsing is. Zorg er nou eens voor dat de voorlichting zich niet beperkt tot de beschrijving van historische gebeurtenissen, maar betreed de eenentwintigste eeuw nou eens wél en maak een toffe website met uitleg van de methoden en theorie.  Als je niet uitlegt wat je vak tot een wetenschap maakt, herkennen immers ook geïnteresseerde mensen het niet en schrijven ze je standpunten toe die je nu net niet inneemt. Dan nemen kwakhistorici het debat over en word je het lulletje rozenwater waar niemand naar luistert.

Deel dit:

16 gedachtes over “Lulletje Rozenwater

  1. Peter J.I.

    ‘History, Stephen said, is a nightmare from which I am trying to awake’, aldus Stephen Daedalus in gesprek met Mr Deasy in episode II van James Joyce, “Ulysses”, geciteerd naar de Oxford World’s Classics paperback van 1998, pagina 34. Als zo vaak is ook nu ’the devil in the details’.

  2. mnb0

    “menselijke onafhankelijkheid …… een inperking van het vrije denken”
    Deze onafhankelijkheid en dit vrije denken zijn lariekoekeritis en daar hoef je niet eens een determinist voor te zijn. Je hoeft alleen maar psychologische bevindingen te accepteren. Menselijk denken wordt door allerlei externe factoren beïnvloed. Reclame levert dagelijks het empirisch bewijs.

  3. John

    “Als je niet uitlegt wat je vak tot een wetenschap maakt …. …”

    eh …. …

    Is ‘geschiedenis’ een wetenschap dan …?

    Ik dacht dat alleen datgene wat gereproduceerd kan worden ‘wetenschappelijk’ is?

    😉

      1. Dirk

        Het zijn de resultaten van onderzoek die gereproduceerd moeten kunnen worden, niet het onderzoeksobject.

        1. mnb0

          En astronomen reproduceren onderzoeksresultaten betreffende supernova’s op een wijze die heel goed te vergelijken valt met de werkwijze van archeologen.

    1. mnb0

      @John: dan denkt u eveneens dat onderzoek naar de Oerknal en naar supernova’s geen wetenschap is, want niet reproduceerbaar.
      Daarentegen is volgens u onderzoek naar antieke teksten wel wetenschap, want reproduceerbaar. En die geven een heleboel geschiedkundige informatie.
      Leuk dat u mijn vak (natuurkunde) op één van zijn belangrijkste onderdelen (astronomie) zo keurig heeft gedesavoueerd.

  4. frank bikker

    Alles wat je weet berust toch op je omgeving en kennis van het verleden?
    Anders was ik een baby.
    Het wordt pas wetenschap als je gaat vragen, dacht ik?

    1. mnb0

      Het wordt wetenschap zodra je empirische data (of die nou eenmalig verkrijgbaar zijn of reproduceerbaar) gaat vergelijken met theorieëen en hypotheses.

  5. Ben Spaans

    Er is veel meer verleden dan heden, daarom zijn de meeste zaken uit dat verleden niet direct relevant. Ik zou niet zover gaan te zeggen dat ‘de’ geschiedenis ‘nooit’ iets kan ‘leren’.

    Iets anders is misschien (overheids)beleid meteen heel zwaar gelijk te stellen aan ‘de’ geschiedenis. Het voorbeeld van het niet willen inzetten van grondtroepen in Syrië omdat het niet zo goed uitpakte in Irak is heeft alles bij elkaar misschien wel een logica. Maar een discussie hierover wordt vrijwel automatisch een politieke kwestie, alleen al door dit voorbeeld plaats de Delftse toekomstonderzoeker zich in een politieke stellingname en ik weet niet of hij wel genoeg kennis heeft van historische achtergronden om dit voorbeeld te kunnen aanvoeren…

  6. het juiste antwoord, en overschrijdt strikt genomen inderdaad het mandaat van historici. Dat het eerste, behalve als persoonlijk nirwana, telkens weer schier onmogelijk en illusionair blijkt, en het tweede aanleiding geeft voor een wildgroei aan politieke interpretaties, verlaagt beide tot retorische dwangmiddelen voor elke willekeurige ideologie van ‘de maakbare samenleving’. Juist door lering te trekken uit de 20e-eeuwse fase van de geschiedenis, waar vele politieke stromingen overigens nog middenin zitten, kunnen we het denken van totalitaire ideologieën ver achter ons laten en met ‘de geschiedvorsing’ de 21e-eeuw pas echt goed aangaan.

  7. De modernistische wijsheid dat het verleden beter helemaal kan worden losgemaakt van het heden valt niet helemaal te rijmen met de wetenschap dat geschiedenis juist een les is voor het heden. Het is maar waar het accent op gelegd wordt, dat zegt meer over de persoon dan over het juiste antwoord, en overschrijdt strikt genomen inderdaad het mandaat van historici. Dat het eerste, behalve als persoonlijk nirwana, telkens weer schier onmogelijk en illusionair blijkt, en het tweede aanleiding geeft voor een wildgroei aan politieke interpretaties, verlaagt beide tot retorische dwangmiddelen voor elke willekeurige ideologie van ‘de maakbare samenleving’. Juist door lering te trekken uit de 20e-eeuwse fase van de geschiedenis, waar vele politieke stromingen overigens nog middenin zitten, kunnen we het denken van totalitaire ideologieën ver achter ons laten en met ‘de geschiedvorsing’ de 21e-eeuw pas echt goed aangaan.

Reacties zijn gesloten.