Caesar in Noord-Gallië (4)

Caesar (Museum van Korinthe)

[Dit is het vierde uit een korte reeks stukjes waarin de Vlaamse archeoloog Guido Cuyt en ik de recente identificatie van Caesars slagveld bij Kessel proberen te plaatsen in de wijdere context van het onderzoek. In het eerste deel behandelden we dat de archeologische vondsten het verslag in Caesars Gallische Oorlog niet bevestigden, in het tweede zochten we naar het slagveld aan de Sabis en naar het heuvelfort van de Aduatuci., terwijl we in het derde bekeken of Atuatuca kon worden gezocht bij Kanne-Caestert.]

De kampen van Labienus en Cicero (54-53 v.Chr.)

In dit vierde stukje nog even wat losse eindjes voor we later vandaag kunnen ingaan op de betekenis van de identificaties voor de ontwikkeling van de oudheidkundige vaktheorie. Eerst het kamp van Labienus, die de winter van 54/53 doorbracht in het grensgebied van de Remers en de Treveren. Het is denkbaar dat ze verbleven in Cugnon, waar een heuvelfort uit de Late IJzertijd is gevonden. Een voorde in de rivier de Semois past bij Caesars beschrijving van de plek waar de Treverische vorst Indutionarus sneuvelde. Op dit punt is meer onderzoek noodzakelijk.

Belangrijk is ook het in 2010 ontdekte Romeinse fort te Hermeskeil, ongeveer dertig kilometer ten zuidoosten van Trier. Koolstofdateringen, de vorm van het kamp en de patronen van de noppen van de soldatensandalen wijzen alle in dezelfde richting: dit fort dateert uit de tijd van Caesar. Met een omvang van zesentwintig hectare is het echter te groot voor Labienus’ enkele legioen, en het is mogelijk dat het in feite is gebruikt in 50 v.Chr., toen Caesar zijn troepen concentreerde in de Moezelvallei. Het onderzoek is nog in volle gang.

Cicero’s legioen was gelegerd bij de Nerviërs. Er zijn diverse kandidaten maar de beste lijkt Asse te zijn, ten westen van Brussel. Deze plaats was, volgens het in 2007 gepubliceerde onderzoeksrapport, bewoond van ongeveer 450 v.Chr. tot de tijd van Caesar. Opnieuw: er is meer onderzoek noodzakelijk.

Genocide (53 v.Chr.)

Voor we afronden nog enkele aanwijzingen voor Caesars genocide onder de Eburonen. Er kan worden gewezen op het IJzertijddorp Niederzier (tussen Aken en Keulen), dat rond 50 v.Chr. zorgvuldig door zijn bewoners werd ontruimd. Misschien waren ze op de vlucht voor de door Caesar ontketende terreur. Een iets andere aanwijzing vinden we in Jülich, waar uit pollenonderzoek kan worden afgeleid dat de vegetatie rond het midden van de eerste eeuw veranderde: er was minder bebouwd land en meer bos.

Schat van Heers (Gallo-Romaans museum, Tongeren)
Schat van Heers (Gallo-Romaans museum, Tongeren)

Schatten vertellen hetzelfde verhaal. In 2000 werd in Heers bij Tongeren een verzameling van 116 Eburoonse munten gevonden. Ze werd gehypet als de “schat van Ambiorix” maar het was wel opvallend dat de munten weinig slijtagesporen vertoonden. Ze waren pas gemunt, vrijwel zeker door iemand die zeer dicht bij de koning stond. Een vergelijkbare schat werd in 2008 te Amby (bij Maastricht) gevonden.

Over de Rijn (53 v.Chr.)

Model van Caesars Rijnbrug (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)
Model van Caesars Rijnbrug (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

Er was al een vermoeden dat tenminste één van Caesars Rijn-oversteken had plaatsgevonden in de buurt van Neuwied, tussen Koblenz en Andernach. Houten palen uit de tijd van Caesar, die mogelijk waren gebruikt voor een brug of palissade, zijn daar al in de jaren zestig gevonden, maar in 2012 kwamen er twee Romeinse kampen bij, die zijn opgegraven in de omgeving van Eschhofen bij Limburg an der Lahn, zo’n veertig kilometer voorbij de Rijn.

Net als het kamp aan de Aisne zijn de twee te Eschhofen vierkant met afgeronde hoeken. En net als in Hermeskeil suggereren het aardewerk en het patroon van de noppen onder de sandalen een datering rond het midden van de eerste eeuw v.Chr. Deze kampen kunnen eigenlijk alleen behoren bij Caesars twee oversteken.

Voor we verder gaan

Niet alle puzzels zijn opgelost, maar we mogen stellen dat het heuvelfort van de Aduatuci, de plaats van de slachting onder Usipetes en Tencteri en het kamp te Atuatuca met een redelijke mate van zekerheid zijn gevonden. De plek waar Labienus overwinterde komt beter in zicht en we hebben ook een beeld van de plaats waar Caesar de Rijn overstak. Eén ding is duidelijk: de situatie van asymmetrisch bewijs is ten einde.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

3 gedachtes over “Caesar in Noord-Gallië (4)

  1. mnb0

    “Eén ding is duidelijk: de situatie van asymmetrisch bewijs is ten einde.”
    Nog niet helemaal. Eerst moeten ze aan de andere kant van het Kanaal nog iets vinden.

  2. Dirk

    Jona, ken je “Julius Caesar in België” van Hans Rombaut? Die houdt nog vast aan de identificatie Atuatuca – Tongeren en situeert de nederlaag van Sabinus en Cotta in de Jekervallei ten westen hiervan.

Reacties zijn gesloten.