Tijd

Ik had voor mijn jonge gastvrouw een leuk houten speelgoedbankje meegenomen. Nadat we dat hadden neergezet in de woonkamer en hadden gevuld met speelgoedauto’s, en nadat we het Nijntje-spel hadden gespeeld, en nadat we het bankje hadden geplaatst bij de kapstok, en nadat ik uitgelegd had gekregen dat “rijmen” betekende “dat woorden bij elkaar horen”, en nadat we het bankje hadden geplaatst bij het aquarium, en nadat mijn gastvrouw de goudvissen had gevoerd, werd de doos met puzzels op tafel gelegd. Daar zaten vier Nijntje-puzzels in, die mijn gastvrouw in hoger tempo wist te leggen dan ik.

Dat kwam mede doordat een van de puzzelstukjes een beetje vreemd verbogen was. “Het lijkt wel alsof iemand het in de mond heeft gestoken,” zei ik, met een blik op mijn gastvrouw.

“Dat was ik,” zei ze, “toen ik nog een baby was.”

Ik schrijf wel vaker over kleine E. (Korte inhoud van het voorafgaande: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9.) Elke keer als ik haar zie, is er weer iets dat ze kan. Bij het Nijntje-spel observeerde ik dat ze had leren dobbelen, wat ik eigenlijk best knap vind, want het betekent dat ze een vertaalslag moet maken van het aantal punten op de dobbelsteen naar het aantal vakjes dat haar pion naar voren mag. Het veronderstelt een abstract getalbegrip. Om het wat deftig te zeggen: ik vind het interessant te zien hoe die cognitieve vaardigheden zich ontwikkelen.

Maar dit keer was het vooral de opmerking “toen ik nog een baby was” die me boeide. Het betekent vermoedelijk dat ze iets begint te begrijpen van het bizarre verschijnsel tijd. Het meisje begint een geschiedenis van zichzelf te krijgen.

Deel dit:

7 gedachtes over “Tijd

  1. zoi1

    Jouw bemerkingen bij kleine E. lopen zo goed als synchroon met die van mij bij Kleine A.
    Dat maakt het allemaal zo leuk en herkenbaar. Ik kan bijna voorspellen wat kleine E. hierna gaat ontdekken. Want kleine A. loopt een paar jaartjes op haar vooruit. Zij is nl. zes jaar.

    1. Ja, maar die ken ik dan weer niet in mijn vriendenkring. Wel is er sinds een tijdje een Kleine T, die ongetwijfeld nog we eens terug zal komen in deze kleine blog, als haar vader (mijn goede vriend Richard) althans niet eerder is.

  2. Mooie observatie.
    Misschien aardig om, voor zover nog niet is gebeurd, eens kennis te nemen van ‘Beelden van tijd’, het proefschrift van Arie Wilschut. Dit proefschrift gaat, zoals de titel al zegt, over het begrip tijd, maar is ook een onderbouwing van zijn systematiek van de tien tijdvakken.

    1. mnb0

      De beste verhandeling over het begrip tijd die ik ken is van Augustinus van Hippo en staat in zijn Belijdenissen.

  3. mnb0

    “ik vind het interessant te zien hoe die cognitieve vaardigheden zich ontwikkelen.”
    Dan weet je waarom ik wis- en natuurkundeleraar ben geworden. Ik verbaas me er nog steeds over dat tieners met wie ik letterlijk niets gemeen heb (cultuur, afkomst, nationaliteit, bedenk het maar) mij begrijpen als ik het over die twee vakken heb. Dat niet alleen, ze zijn soms in staat nieuwe inzichten te ontwikkelen en ook om mijn fouten op te sporen (wat tieners vaak erg leuk vinden). Hoe dat nou precies werkt begrijp ik niet echt.

Reacties zijn gesloten.