Velleius Paterculus (5)

De Fasti Capitolini: Augustus' geautoriseerde chronologie, die Velleius Paterculus opzichtig negeerde
Fragment van de Fasti Capitolini: Augustus’ geautoriseerde en door Velleius Paterculus opzichtig genegeerde chronologie.

[Deze week recycle ik de inleiding die ik in 2012 schreef voor Vincent Huninks vertaling van de Geschiedenis van Rome van de Romeinse auteur Velleius Paterculus. De Nederlandse titel is Van Troje tot Tiberius en het e-boek is nog leverbaar. Het eerste deel is hier. Vandaag een wat technisch verhaal over chronologie – een ogenschijnlijk neutraal genre waarin wel degelijk politieke uitspraken mogelijk zijn.]

Velleius Paterculus heeft zich zijn stof zó volledig eigengemaakt, dat we – anders dan bij veel van zijn collega’s – niet in staat zijn te reconstrueren welke bronnen hij volgt, al is het vermoeden gewettigd dat Cato de Oudere en Asinius Pollio tot zijn lectuur hebben behoord. Hij streeft merkbaar naar chronologische nauwkeurigheid, zoals blijkt uit bijvoorbeeld de mededeling dat Octavianus

met zijn collega Quintus Pedius het consulaat betrad, 709 jaar na de stichting van Rome, tweeënzeventig jaar voordat u, Marcus Vinicius, het consulaat betrad.

Uit zulke dateringen en sommige terzijdes blijkt dat onze geleerde gefascineerd was door chronologie. Het kan geen kwaad hier in enig detail op in te gaan om te zien voor welke problemen hij stond gesteld.

Uit het bovenstaande citaat blijkt dat hij werkte met drie systemen.

  1. Datering aan de hand van consulnamen, zoals ook gebeurde in akten en staatsdocumenten: “toen Octavianus en Pedius consul waren” correspondeert met het jaar dat wij aanduiden als 43 v.Chr.
  2. Een omgekeerde jaartelling: “tweeënzeventig jaar voordat u, Marcus Vinicius, het consulaat betrad”.
  3. Een systeem dat lijkt op onze jaartelling maar dat als uitgangspunt de stichting van Rome heeft.

Het probleem met deze laatste methode was dat niemand wist wanneer Romulus zijn stad op de heuvel Palatijn had gebouwd. Bij de berekening deden zich twee moeilijkheden voor. De ene was het schatten van de lengte van de koningstijd (een complicatie die hier buiten beschouwing kan blijven), de andere de bepaling van het jaar waarin de eerste consuls de macht uitoefenden. Dat hier een probleem lag, werd ontdekt door de geleerden die rond 100 v.Chr. vaststelden dat op de officiële lijst vier paren magistraten ontbraken die geplaatst moesten worden in wat wij de vierde eeuw v.Chr. noemen. Er is toen een geleerde geweest die de lacune plompweg vulde met acht verzonnen namen. De historicus Livius kende een elegantere oplossing: er was een periode geweest waarin de verkiezingen geen doorgang hadden gevonden, en hij redeneerde dat hij uit zijn bronnen niet kon afleiden of die anarchie één jaar had geduurd of langer. Door haar tot vijf jaar op te rekken, liep Livius’ chronologie weer in de pas. Beide oplossingen veronderstelden dat de republiek was gesticht in het jaar dat wij 505 v.Chr. noemen en aangezien er enkele synchronismen zijn met de Griekse chronologie, lijkt dit juist.

Probleem opgelost, zou je denken, maar helaas: er was nog een derde manier om de vier vergeten jaren in te vullen. Viermaal zou Rome een jaar lang zijn geregeerd door een dictator. Deze constitutionele absurditeit lijkt bedacht in de tijd van Sulla, die zijn alleenheerschappij legitimeerde door zich tot dictator te laten benoemen, maar meer tijd nodig had dan de toegestane zes maanden. De dictatorjaren boden precies het precedent dat hij nodig had. Ook Julius Caesar kon ze goed gebruiken, en zo kwam het dat zijn volgeling Varro ze opnam in zijn reconstructie van de Romeinse chronologie. Helaas voegde hij tevens de “lange anarchie” aan de lijst toe. Doordat hij het probleem zo twee keer oploste, liet hij de Romeinse republiek vier jaar te vroeg beginnen, in het jaar dat wij 509 v.Chr. noemen. De laatste koning zou in dit systeem zijn verdreven in 510, en dát was een oplossing om verliefd op te worden, want dit was tevens het jaar waarin de Atheners hun laatste alleenheerser de deur hadden gewezen. Voor Augustus werd dit de geautoriseerde chronologie van het Romeinse Rijk, en dat is ze nog altijd. Waarom vrijwel alle moderne uitgaven van Livius en Velleius Paterculus, die toch een correcte chronologie gebruiken, ter verheldering zijn voorzien van de onjuiste varronische jaartelling, is een der mysteriën van de hedendaagse oudheidkunde.

Augustus liet Varro’s chronologie aanbrengen op zijn triomfboog op het Forum Romanum. Velleius Paterculus moet de inscriptie, waarvan een fragment hierboven is te zien, hebben gekend, al was het maar toen hij onder de boog door liep tijdens de triomftocht van Tiberius. Hij gebruikt het systeem echter niet en houdt vast aan de correcte jaartelling. Omdat Strabo en Velleius’ bron (vermoedelijk Cato) verschillende manieren hebben om de lengte van de koningstijd te berekenen, rekent de eerste vanaf een stichtingsjaar in 753 v.Chr. en de ander vanaf 752: een minimaal verschil, maar wel een verschil waaruit blijkt dat Velleius Paterculus niet van plan was propaganda voor zoete koek aan te nemen.

Helaas betekent Velleius’ ijver voor een accurate chronologie niet dat al zijn dateringen betrouwbaar zijn. Vóór 300 v.Chr. wemelt het van de vergissingen, waarvan overigens een fors deel niet zijn schuld lijkt. De tekst van De geschiedenis van Rome is namelijk overgeleverd in maar één middeleeuws manuscript, dat veel schrijffouten bevatte. Deze slordigheid levert zelden echte problemen op, maar getallen zijn in manuscripten altijd notoir lastig. In een laat-middeleeuws handschrift met gotische krullen en halen lijkt een II al snel op een V en een L op een I. Kopiistenfouten verklaren echter niet alle vergissingen en we moeten vaststellen dat de materie Velleius Paterculus boven het hoofd is gegroeid. Het pleit echter voor hem dat hij de manipulaties heeft herkend en weigerde zijn oren te laten hangen naar de propaganda van Sulla, Caesar en Augustus.

[Wordt ook morgen vervolgd.]

Deel dit:

2 gedachtes over “Velleius Paterculus (5)

Reacties zijn gesloten.